[p. 287]
Een dagje Antwerpen
het is zuideliker, duiven paren opgewekt op pleinen.
musea zijn er gratis en kerken kosten geld.
door lege straten zijn we naar de verzamelplaats gelopen.
mist hing in het grensgebied.
in een stad met zoveel kerken
vinden we ver van de schelde, de drie keer
begraven dichter. pol. 32, een van ons,
was razend snel en ritmies door zes perioden gegaan.
dit weten we nu: steeds herbeginnen.
(geen treurnis, geen deernis in het huis van de schilder.
wat blijft: een schets, een goudleren impressum.)
terug in de nacht, hij zou het gezien hebben,
een zwarte hond die van de akker glijdt.
Ronald Spoor