[Tirade mei 1972]
Een fietstocht
Dagboekaantekeningen
(Aan A., die weggaat, in dank.)
Loden Vogel
(Uit deze aantekeningen zijn op de met ‘gesupr.’ aangegeven plaatsen opmerkingen weggelaten waarvan het weergeven hetzij tegen mijn belang indruist, hetzij een schending van in mij gesteld vertrouwen zou inhouden.)
26-VII-1971
Congres te Wenen. Logerend bij B.
Deze stad heeft absoluut niets van de sfeer die ik me na de Traumdeuting, na Schnitzler, na Reigen vooral, had voorgesteld, maar daarentegen blijkt hij identiek met het veranderde TRÖBITZ uit mijn alsmaar Tröbitz dromen! Laten wij hopen dat dit geen omineuze betekenis heeft (‘Tröbitz bleek veranderd in een soort Salzburg, ik kon mijn weg niet terugvinden, kwam in een soort arbeiderswijk terecht’ etc. etc. etc.). (Tröbitz, in werkelijkheid een klein dorpje, is de plaats waar we in 1945 door de Russen bevrijd zijn.)
Het zou kunnen betekenen dat ik via de psychoanalyse op een soort bevrijding hoop, maar dan zou ik hebben moeten weten, om op dit beeld te komen, hoe Wenen er werkelijk uit ziet, waar ik geen enkel materiaal voor had.
Forever Tröbitz.
28-VII-1971
zit ik te Grinzig in een zwembad, dat te klein blijkt om te zwemmen maar op een heuvel ligt en over de stad Tröbitz uitkijkt. Vanmorgen was de business meeting en gisteravond vergaderde de europeesche federatie (van een congres dat ik bijwoonde).
(gesupr, – 2 pagina’s)
29-VII-1971
Vandaag zou de rechter uitspraak doen over de echtscheiding en daarna komt de rekening van de advocaat…
Geen enkele neiging om (gesupr.)
Heb ik al vermeld hoe eergisteren, toen ik zou gaan zwemmen, de weense melkman kwaadaardig reageerde op mijn aarzelend vragen of melk in een karton tegen een stootje bestand was? Hij pakte een karton met melk en wierp het krachtig op de toonbank, het ging meteen stuk, melk spatte rond.
‘Als U er dat mee doet, gaat het stuk! Weet U wat U nodig hebt? en wel dringend? een vrouw!’ en op zijn vrouw wijzend die me misschien te vriendelijk had te woord gestaan: ‘Nehemen Sie diese’. De combinatie van begrip en hatelijkheid en daarna Oostindisch doof zijn, lijkt me kenmerkend voor het weense antisemitisme (voor Eickmann ze hielp emigreren was één op elke vijf Weners een jood).
Trouwens ook M. maakte een m.i, antisemitische opmerking over de joodse emigranten die de taal slecht kenden en daarom in hun beschrijvingen de analytische situatie versimpelen. Ik kreeg ook zojuist een boete van 40 schilling (5 gulden 60!) toen ik met mijn fiets aan de hand overstak.
Abi, de dochter van B. is verliefd op me. Ze is 6.
B. lijkt op Michael mijn zoon, of liever Michael op hèm vanaf de eerste dag.
Het symposion vanmiddag over creativity leerde me niets. D. zijn verhaal had ik al gelezen.
Ik kreeg een idee maar durfde het woord niet te nemen.
De M’Uzan, een fransman die me erg was bevallen, bij het eten met Grimberger, zei toen o.a. hetzelfde.
Het ging over de werkelijkheidsvervalsing door literatoren. Mijn idee was niet goed genoeg om het in dit, mijn levenswerk en daseinsberechtigung op te nemen.
Wenen lijkt op een wintersportplaats, een soort St. Moritz in het groot.
Zal ik Mauthausen aandoen op de weg naar Linz en de trap op
lopen die voor Joden verboden was? Zelfs als ik er naast loop durf ik toch geen steen op de rug te nemen.
Als alles een beetje anders was gelopen had ik Oostenrijk al 29 jaar eerder bezocht en nooit van J. hoeven te scheiden.
Na het bovenstaande toch maar het idee: de creativiteit van kunstenaars kan iets te maken hebben met onecht-zijn.
De ontdekking dat het kan liegen maakt grote indruk op een kind, want het toont aan, dat de grote mensen geen gedachten kunnen lezen.
Niet alleen de thema’s, die de inhoud van een leugen te zien geeft, maar vooral ook het liegen zelf is psychisch een feit.
Wagner was de super-aansteller. Lees Adorno om te zien wat een laffe, wrede, onechte man het was.
Een van de echtste, eerlijkste mensen die ik ken ben ik zelf, maar niet alleen ben ik tot mijn (zeldzame) creatieve uitingen door Wagner geïnspireerd, ik stel mij alleen daarom niet aan omdat ik bang ben dat het uitkomt. Ik zou meer mezelf zijn als ik me aan durfde te stellen.
Met overtuiging en overgave eerlijk onecht zijn, DAT is het voorrecht van de kunstenaar.
De echtheid van de kunstenaar is ‘meta’ t.o.v. zijn onechtheid.
31-VII-1971
Verse vruchten heeft hier niemand!
Laten we, wachtend op de ham and eggs, even de kaart bekijken. KREMS a/d Donau is nog ±20 km. en Wenen ligt meer dan 55 km. achter me. Half twee, was om kwart over negen al bij B. weg. (gesupr.)
Het fraaie franse mes is weg. Ik kocht een primitief oostenrijks. Het houten handvat is met waterverf paars geverfd.
Het hele klotecongres door scheen de zon en nu is hij weg. (gesupr.) Wel viel het me op, toen gisteren Anna Freud het congres samenvatte met een inderdaad meesterlijk verhaal over agressie (o.a. gaf
ze het geheel op er een ontwikkeling in fasen, analoog aan die van de libido aan toe te kennen!) hoe (gesupr.) daar met een vertederd bewonderende glimlach naar zat te luisteren.
Ik vroeg me af of ik niet psychologisch veel mis door dit gebrek aan hero-worship.
Maar hij shipt wel wor waar hij er beter van kan worden.
Eigenlijk is dit een wetenschappelijk nihilisme met een au fond neerbuigend soort persoonlijkheidsverheerlijking.
(gesupr.)
KREMS – zelfde dag 6 uur
‘Durch dieses Tor zog das K.U.K. Infanterie Regiment 84 am 6 August 1914 nach 19jährigen Aufenthalte in Krems für Heimat und Vaterland in den Groszen Krieg’.
Daar het station nu de andere kant uit ligt, moeten ze daarna met een grote boog terug zijn gelopen naar de klaarstaande goederenwagons, of misschien toen nog personenwagens.
Vandaag zijn de astronauten op de maan bezig, als ik geen catastrofebericht heb gemist, maar de grosze Krieg was onverbiddelijker voor mensen dan de maan, hoewel die vlak bij de plek waar ze landen bergen heeft van 4000 meter hoog.
Heb enkele malen de Donau gezien, een zeer snel stromende vrij smalle rivier, die tè vervuild schijnt om in te zwemmen.
Je bent in een paar uur met de stroom mee in Wenen, maar wat zou ik daar.
Het hotel hier heeft, zoals de Fransen al opmerkten, iets meridionaals.
De meeste Oostenrijkers die ik zie, zijn van gedrochtelijke bouw.
1-VIII-1971
7U. v.m. Krems.
Er schijnt zon.
Vandaag hoop ik wat vaker aantekeningen te maken over het landschap dat gisteren liefelijk, vredig en vervelend was, door een vlakte die de Po-of Rhônevlakte had kunnen wezen met veel landbouwcombinaties.
Mijn eerstvolgende doel heet MELK
Onderweg:
de nacht deels wakker gelegen met de preoccupatie dat men me niet au sérieux neemt, omdat ik dat zelf belet. Wie gaat er nu naar een congres met het soort baard-aanwas dat afgeschoren moet voor je aan je praktijk begint. En dan nog een fiets mee! Had ook veel over J. gedroomd.
Omdat ik altijd alles verzwijg dat ‘flink’ of stoer lijkt in een dagboek, krijgt het méer een Peter Sellers cachet dan ik wil (verdien) (een droogkomieke joodse pechvogelvertolker, die hartinfarcten opliep maar ook witharige Zweedse verongelijkte pruilende sex-bommetjes).
Maar het feit dat ik elke dag van en naar B. 10 km aflegde, of het dubbele, was een heel verstandige training.
Dan ook vrijwel geen zadelpijn.
De weg van B. naar de Hofburg was sterk hellend en er waren keien, tramrails en alles wat maar moeilijk is op de fiets. Waarmee ik maar zeggen wil, de expeditie was degelijk voorbereid.
Het landschap te beschrijven langs de Donau. Het heeft niet het harde rotsige van Frankrijk.
De heuvelen zijn iets meer afgerond. De Jugendstil is in het landschap terug te vinden: sommige heuvels vertonen afgeronde inhammen die er uit zien als de ramen van sommige voorlopers van het moderne bouwen. MacIntosh, Gaudi.
Daar is a.h.w. een kegelsnee van een heuvel afgesneden: de rest is nog bebost.
Omdat hout een product is dat verbouwd wordt zodat er vaak keurige stapels stammen langs de weg liggen. Maar ook het feit dat de ‘woudzoom’ als met een lineaal getrokken kan zijn, verticaal, hangt daar natuurlijk mee samen.
Voor de boer is het landschap niet mooi maar een bedrijf, zegt Sartre, maar waar komt een gevoel als sfeer vandaan. Die er hier niet is, en in Frankrijk wel.
Hoe meer Oostenrijk ik zie hoe meer ik roep: vive la France
Mauthausen: vanaf Criem, toen ik door een jongen en een meisje was voorbij gereden, fietste ik met ze op, circa 25 km. duurde die kennismaking, ze gingen naar Linz en kwamen van de buurt van Wenen, zodat mijn prestatie (meer dan 100 km vandaag) werd gerelativeerd.
Maar ook mijn haat, die in stand wordt gehouden door eenzaamheid en isolement.
Het kostte moeite om ze dóor te laten fietsen naar Linz en zelf in Mauthausen te blijven en (daar heb je alweer zo’n middelbare zak) te zeggen dat ik hier bleef omdat ik het Denkmal wou bezoeken.
Het voorste van de twee, een meisje, was al duidelijk moe aan het worden en ik had ze makkelijk tot Linz kunnen bijhouden. Benno Soep, Addie Rozendaal, Leo Krijn waren niet echt vrienden van me maar de sfeer mée bepalende kennissen.
Dat de vegetatie van schermbloemen en ander onkruid sterke overeenkomst vertoont met die van de duinen in Zandvoort, zou hun wel eens tot troost hebben kunnen zijn, omdat het heimwee zulke dingen nodig heeft om de sfeer van thuis te komen oproepen.
Ik wil nog verder weten hoe het er uitzag, niet het kamp zelf maar de omgeving, waar ik wel vrij in rondfiets.
Ik heb al aan verscheidene kennissen geschreven wat de waard zei over de hitte: ‘net een oven.’! waardoor het maar beter was dat ik na 5 uur niet meer het voormalige kamp in kon.
De man – ALLE OOSTENRIJKERS ZIJN VETBLAZEN – heeft kinderen die meteen kwamen ‘helpen’ met mijn fiets. Het compromis is dat ze alleen met de bel mogen spelen, die ik dan ook al uren lang van tijd tot tijd hoor rinkelen.
Mijn eerste Oostenrijkse Wiener Schnitzel at ik te Mauthausen maar als die kinderen er niet geweest waren had ik hier nooit durven gaan slapen.
De door Addie Rozendaal gebouwde korte golf ontvanger heb ik in 1941 niet ingeleverd, maar aan Vlaszta K in bewaring gegeven. Voor de Duitsers construeerde ik van een koekblik en honigraat spoelen iets zeer verouderds dat ook nog speelde en dat heb ik inge-
leverd. Het stond namelijk geregistreerd dat je een radio had, maar niet wat voor een.
Later na een wandeling mocht ik vaststellen dat je je door het geknirp van krekels in Zuid Frankrijk kunt wanen. De ingang van de bioscoop is donker en leeg en je kunt een paar kwikdampgelijkricht lampen blauwig licht zien verspreiden, terwijl de projectoren automatisch hun werk doen, met muziek vermengde actiegeluiden op straat duidelijk hoorbaar.
De weg naar het voormalige kamp een eindje opgewandeld; je kon je in Sanary sur Mer wanen behalve dat de Donau, in tegenstelling tot de Middellandse Zee zichtbaar een overkant heeft.
Wie ben ik waar ga ik naar toe hoe heet ik.
Geen reden om triomfantelijk rond te stappen in verende zwembadpad omdat je door administratieve toevalligheden bent overgeslagen. Toch. Laatste woord dit.
2-VIII-1971
Mauthausen ochtend. Veel gedroomd en slecht geslapen. Het Ned. Genootschap voor Psychoanalyse moest ‘hier’ wezen om een verzoek in te dienen om study-group status te krijgen. Weliswaar waren de nazi’s er niet meer, maar je wist toch maar nooit. Wat zou er wel niet in die tijd zijn gebeurd met zo’n delegatie etc.
2-VIII-1971
Verder alsmaar J, op mijn pogingen ‘het’ in orde te maken afwijzend. Het blijkt traumatischer te zijn dan ik me overdag realiseer. Men woonde in een vol huis. Kon ik er nog in terecht? Opgestaan plaatsje vergaan. Maar al die mensen hadden een soort karikatuur of schets hangen waardoor je zag wie waar thuis hoorde.
Alweer spijt van de kleine excursie naar het voormalige KZ Mauthausen.
Ik eet nu een geroosterde en veel te zoute makreel vlak bij Linz. Kort na het kamp was er een zelf-bediening met een aantrekkelijke mevrouw die destijds nog niet kan zijn geboren. Het kamp zelf steekt waardig af, in zijn Wagneriaanse strakheid, bij de herden-
kingsmonstra. Vooral de hysterische en schijnheilige verontwaardiging van de Stalinisten irriteerde me, of iedereen die er stierf communist was! (Stalin liet alle krijgsgevangenen die niet door de duitsers waren afgemaakt, in koncentratiekampen zetten. Zij golden als ‘spionnen’.)
Trouwens was de helling naar het kamp toe erg steil en er staken horzels.
Hongerige, zeurderige kinderen moesten door oudere broers worden zoetgehouden.
Het landschap lijkt nu zeer veel op Zuid-Frankrijk ‘Vooral als de weg langs een rotswand gaat, of een muur van keien langs.
Op een gegeven moment dacht ik: hier lijkt het óok op een concentratiekamp. Het was bij Gusen. Even verder: gedenkteken crematorium voormalig kamp Gusen.
De hele morgen bracht maar 20 km op…
Ik zag ze hier ook nog iets uit grote witte plastic bekers drinken, terwijl een mevrouw door de radio oergeluiden jodelde. Het dee me opeens aan als een edele afgrondelijk diepe volkskunst.
Zoals ook sommige Fado’s in Portugal.
Wat men dronk leek most, net als de cider in Frankrijk. ‘Almdudler’-limonade smaakt als ginger ale en is nicht zu empfehlen; most wèl.
Het lijkt wel alsof waar ik nu doorheen rijd en het massif central in Frankrijk eender zijn.
Dit nazien en ook, wat me in St Tropez al bezighield, of de larve van een insect een phylogenetisch voorstadium is of, wat me waarschijnlijker voorkomt, een later ontwikkeld soort orgaan. Want het latere insect zit er geloof ik al compleet in? De hersens van een makreel zijn zo groot als een tuinboon, maar zeer duidelijk van bouw. DAN zou ik wel eens willen weten waar de vissen-roosteraar met de boksersneus zijn linkeroog verloren heeft! De oudere heer die mijn kleinste riempje had gevonden, bleek Holland goed te kennen: Zandvoort, Haarlem, Amsterdam. ‘Damals war ich Soldat’. Ik wist niets vuilers te bedenken dan: da haben Sie Glück gehabt‘’ Natuurlijk is zo’n ouwe zak trots dat hij eens jong was, eigenlijk nog is. Maar in Haarlem, Zandvoort, Rotterdam zien de stenen hem nog als een jonge man rondstappen, Soldat. Men heeft de beroemde
trap in Mauthausen in een keurige gemetselde veranderd, met de bekende uitleg in 3 talen ernaast. Ik vond dat het niet veranderd mocht. Ik ben er niet afgelopen want het pad er héén had me al ½ uur gekost. Een goed vers van Brecht moest met een hysterisch optimistische toevoeging bedorven. Onderin de gaskamers werd ik bang claustrofobie te zullen krijgen en de uitgang niet meer te vinden.
Wat onlangs van Himmler bekend werd: hij was een dwangneuroticus die alles telde.
2-VIII-1971
Timelkan(!)
Daar had je het eindelijk: het ging mis.
Had ik eerst nog vrolijk gezwommen te weet-ik-veel, in Vöglabrück bleek geen enkele kamer voorhanden, en een camping was er ook niet, is hier vrijwel nergens.
Ten einde raad in Timelkan een paal in een tuin zien staan met het opschrift Zimmer frei. Maar de zeer dikke dame, die argwanend uit het raam keek, zei: alleen voor langer (stom! ik had voor 3 dagen moeten vragen). Ze had er niet meteen van terug toen ik vroeg om de tent in haar tuin te mogen zetten en dat gebeurde, terwijl zij en Roxane (Roxane van toen dan – ) toekeken.
Terwijl ik bezig was, werd me een matras aangeboden, maar ik vroeg een kussen. Ik kreeg een teil water en er werd me uitgelegd waar de plee is.
Toen ging ik naar een Gasthof, waar ik brood met worst bestelde hoewel ik worst en brood meesleep. (Had een boek mee van de Socioloog Erving Gofmann). Wat meneer Gofmann schrijft over interaction ritual, hoe mensen altijd op face saving over en weer letten, gaat niet altijd op. Eén van de mensen die hier zitten, vroeg me wat ik schreef. ‘Dagboek’, begreep een ander.
Ik trek mijn vorige opmerking in want de technische discussie die volgde (ik verstond ‘Stichwörter’) was bedoeld om de situatie alsnog on-pijnlijk te maken. Gofmann beter lezen!
Inlas: 22-VIII-1971
De scène in Timelkan herlezen (begin augustus): veel te cryptisch. Ik ga er iets bij schrijven!
Er staat ergens iets van dat een kroeg-genoot vraagt wat ik opschrijf, en dat ik een soort uitleg gaf, waarop ik plotseling terugkom op een eerdere mening als zou Gofmann ongelijk hebben.
In die omslag, die typografisch niet is aangegeven, dronk ik een glas bier en begreep opeens dat de wantrouwige vrager de anderen enigzins in verlegenheid had gebracht want zijn vraag kon mij in een pijnlijke verlegenheid brengen, en vanwege het vreemdelingenverkeer schrok men er óók voor terug mij als een vijandig te bejegenen buitenstaander te behandelen, zoals onder het nazi-regiem the treatment of schoice zou zijn geweest.
Ik kreeg nu oog voor de subtiliteit waarmee men, pseudo-naïef, een onbeholpen technische discussie voorwendde (je kon niet àlles opschrijven, maar ‘Stichwörter’ etc.)
De ‘cacque der intellectuelen’ viel van me af en het was of ik, door een kruid in de mond te nemen, de taal van de dieren verstond. Een groot deel van mijn opvoeding was er op gericht geweest dit soort dingen niet te zien.
einde inlas.
Na de zoute makreel en de most ben ik, stom genoeg, via kinderhoofden en asfalt met brede kloven niet dóor maar óm het centrum van Linz heen gereden. Dat kostte me een uur en hoofdpijn. Ik was bang voor de verleiding om in de geboorteplaats van Hitler, die adverteert een goeie inkoop-stad te zijn, koopziek te worden. En dat kost tijd.
Bij een espressobar het hoofd onder de koude kraan en de vogelpoep van de schouder. Er zat een gendarm, en zijn moterfiets was de verouderde voorloper van de mijne (in Amsterdam). Ze zijn hier wel van wantrouwig uithoren.
‘Komt U uit Frankrijk? U hebt een franse fiets’. Hij had verschrikkelijk veel kans bij het dienstertje.
Nu men tegen mij gaat zeggen: ‘U ziet er geweldig uit voor Uw leeftijd, een athleet! Hoe oud bent U eigenlijk?’, nu pas, zoals de-
geen die een ktuid had ingeslikt waardoor hij bleek de taal van de dieren opeens te verstaan, zie ik, maar kan er niets meer mee beginnen, hoe meisjes doen als ze aandacht willen trekken.
Men geneert zich in mijn bijzijn niet langer om met een andere man te chancen?
Of hoor ik de zang van de sirenen pas nu ik vastzit aan de mast? De tijd die ons allen seniel maakt, zal ons het stellen van zulke vragen op den duur afleren. Toch leek het net of ik iets van het leven ging begrijpen. Dat is altijd een fata morgana. Niet alleen ben ik in 1942 niet bij de Mauthausen razzia gepakt en dood, ik heb me er ook op 2 augustus 1971 niet in een vlaag van verstandsverbijstering in de diepte gestort. (wel is de weg nr. 1 levensgevaarlijk van rakelingse auto’s.
Meer nog dan andere burgers meent de Oostenrijker dat hij voor 7000 gulden het recht van leven en dood over andere mensen koopt)
Niet alleen omdat een van de arbeidersachtige mensen van de andere tafel mij een bier aanbood, en ook niet omdat het slimme mensje dat hier de waardin is, van tijd tot tijd met me kwam praten, om te voorkomen dat ik er verneukt bij zou zitten, en om de achterdocht van de anderen te lessen met losgekregen informatie maar ook omdat ik de freudiaanse onzin en pretentie meer dan zat ben is er grote kans, dat TIMELKAN = DAMASCUS.
3-VIII-1971
Zit in de zon in Atternsee.
Het blijkt dat ik door linksaf te slaan en niet meteen door te rijden naar Salzburg terecht ben gekomen in het z.g. Salzkammergut waar wijsjes op zijn die graag gezongen worden door de ‘aanhakers en meezingers’.
B. had met zijn moeder een merkwaardig soort omgang. Ze speelt het zó dat ze beledigd weg kan. Dat schijnt ditmaal te hebben gedreigd. Dat ik (door haar) was uitgenodigd was NIET eerst met B. en Sh. besproken.
Door Sh. te begroeten met: dag lief tantetje (in het Engels) wat zie je er jong uit! bezwoor ik om zo te zeggen die klip. Aan tafel kreeg B. plotseling een uitbarsting: hij hield ECHT niet van Dostojewski.
De hele kwestie had zich als volgt toegedfagen: Sh had kaastaart gemaakt. Zijn moeder, mijn tante zegt dan iedere keer: ik hou niet van kaastaart. Dit deel van het verhaal sloeg tante later op mijn bed zittend over, om daarentegen zich te beklagen dat B een sadist is want hij geeft af op Dostojewski wèl wetend dat zij juist 10 deeltjes D. heeft geërfd van haar goede vriend Vildrac. (een franse schrijver van het genre Nescio/Theo Thijssen, die omging met deze onechtica)
(B houdt echt niet van Dostojewski, evenmin als ik tot nu toe). Zij vertelde nog hoe haar vader altijd worst at met spiegelei en dat zij daar een stukje van kreeg. Eens, op haar verjaardag!, had hij dit vergeten, ‘ik zei niks maar werd zó vervelend dat hij me de kamer uitgooide, waarbij het topje van mijn elleboog er af ging. Vanaf dat moment vond ik hem een rotvent.’ Opa B af door de middendeur: ook al een van die oorlogsmisdadigers die op hun oude dag tegen mij aardig doen.
B had mij al op de weg van het vliegveld naar de A. gasse gevraagd wat zijn moeder toch aan het Jodendom bindt, waar ze niets van af weet. ‘Het slachtofferschap’ had ik toen geopperd.
Ben maar weer in Erving Goffman aan het lezen.
Ik heb door het liggen in de zon aan de Attensee (enkele kilometers verder waren er natuurlijk heel wat presentabelere stranden.) Salzburg weer niet gehaald. Alle kritieken over alle onderdelen van de Salzburger Festspiele breken trouwens alles af. Toch had ik uit puur snobisme best de Orfeo van Monteverdi willen zien als ballet. (In een vreemde stad is het goed wenen, wat me al bleek in Londen, bij de Zweedse film Adalen 1932.
Na St. Tropez had ik het niet voor mogelijk gehouden dat ik nog rood kon verbranden.
Later brak er onweer los in het zwerk van de grauwe bergen, net toen mijn achterband was leeggelopen. DAT ontbrak nog in de Pastorale: het worden gestoken door langwerpige insecten waarvan de vleugels iets weg hebben van beukenootjes, terwijl je een binnenband om zet. De blaar die ze trekken blijft rond begrensd zoals bij kinderen.
Ik had een zwart hemd aan: wees schoftig in stijl, maar het carton
karnemelk dat ik te gulzig aan de mond zette liep er overhéen. En nu staat, 15 km. vóor Salzburg mijn tentje in weet-ik-veel-Tal bij een boer; waar moet ik poepen en mij wassen is niet duidelijk. Maar wèl zit ik na vergelijking van spijskaarten in het duurste Gasthaus van weet-ik-veel-Tal* en verander gaandeweg in een vetblaas als een Oostenrijker…
Alle plannen waren absurd want in Salzburg is geen Zimmer te krijgen.
Het is een oud inzicht van me dat het niet alleen als je de Orinoco afzakt en in een indianendorp overnacht, nodig is om gauw in de gaten te krijgen, hoe je je daar onderling gedraagt, maar dat dat ook in de Jacob van Lennepstraat in Amsterdam nodig is.
Maar Goffman heeft een frame of reference waardoor al die situaties beschrijfbaar worden. Het kan alles uit Proust worden geïllustreerd wat hij zegt.
Hij beschrijft de etiquette, niet zoals Dagboekenier, die er onvoorstelbaar tegen zondigt door hem met name te noemen, maar vanuit het gezichtspunt van een analytische beschrijving van een noodzakelijk feit. Daarmee is het moraliserende en het onechte er uit. In plaats van bekakt me af te vragen hoe zich mensen hadden moeten gedragen, krijg ik respect voor wat ze blijken te presteren op dat punt. Iedereen heeft zowat evenveel hersencellen: de luid pratende boeren gisteren in het Gasthaus kenden hun etiquette even grondig als de hovelingen van Louis XIV.
B en zijn vrouw geven af op de bemoeizucht van Oostenrijkers, maken er grapjes over dat Abi beslist geen veer op haar hoed moet vragen (ze heeft al een Loden pakje), kortom maken een groep mensen tot wantrouwig bekeken buitenwereld.
Op analoge manier ontkwamen antisemieten aan de noodzaak, bijvoorbeeld joden te laten mee -delen in de ‘ritual order’. Goffman schreef een interessant maar verward boekje over een belangrijk onderwerp waar hij niet helemaal uit is gekomen: ‘Spoiled Identity’, ‘Stigma’. Maar daarin behandelt hij niet de nazi’s en hun systematisch tot een andere diersoort maken van Joden.
4-VIII-1971
Salzburg
Ik was nog niet een Herr Doktor gebleken of de boerin werd mierzoet. Ik moest haar enig geld opdringen. Toen – was het te weinig? veel? – kwam ze opeens op het idee dat er een papier moest worden ingevuld. Wilde ze het zwart op wit hebben dat een heuse doktor in een kampeertentje slaapt? of vertrouwde ze me niet en WAT zou er zijn gebeurd als ik een oplichter was geweest? (terwijl ik dit opschrijf bedenk ik dat me de tijd werd gelaten om de plaat te poetsen) Derde mogelijkheid: dit is een Pietje Secuur die bij het volgende adres opgeeft dat ie HIER vandaan komt: men kan niet te voorzichtig zijn. Mogelijkheid 1 valt uit want het stond niet op het papier.
Toen ik te Salzburg voor de verleiding bezweek 20 km. verder, en een kamer nam, vroeg mevrouw Koch (Ilse is in de gevangenis overleden) die bij elk derde woord Herr Doktor hoestte, wèl om mijn pas… Dat is de moeilijkheid wanneer je er als een overjarige beatnik bij loopt: je krijgt óf geen dak boven je kop, mogelijk een trap in je reet, terwijl ALS je je kenbaar maakt ogenblikkelijk een onechte mierzoete ‘vriendelijkheid’ op je afkomt waar een vijandig onderstroom onder moet zitten.
Ik roep hier uit: Leve Calvijn! Ik betreur dat het Winterkoninkje een onbegonnen zaak voorstond en de slag bij de witte bergen doe ik morgen over.
Ik was wel onvriendelijk uitgevallen tegen het 6-jarige jongetje dat ‘per ongeluk’ over een tentdraad van het fragiele tentje struikelde. ‘Als je dat nòg eens doet wor ik heel boos’. Toen keek hij zó smekend berouwvol, alsof hem bij een vorige dergelijke gelegenheid een oog was uitgestoken of een bal afgeknipt, en ik kreeg wroeging (Hij heeft een idioot broertje).
Het is opvallend dat de kinderen hier net als bij ons en niet als in Frankrijk, druk, ongezeggelijk en verwend zijn.
Het centrum van Salzburg is drukker dan Volendam. Telefonisch was voor Orfeo een plaats te krijgen voor …600 shilling (84 gulden) éen uur voor het begin schijn je nog wel eens iets te kunnen overnemen.
Ik las dat de zaal bij Janaceck slecht bezet was.
19.00 uur.
Het kan al niet meer goed worden, want nadat ik aan een tafeltje had gezeten met P. (ontmoet) en zijn vrouw en betalen wilde, leek het mij dat ik òfwel 500 òf wel 1000 shilling uit mijn voor -zakje (ik draag een infantiel short) verloren heb. Nog 1500 in dit boekje. Plaatsbewijs, paniel-koop, 500! (= 70 pop) Dat kan Orfeo die straks begint nooit waard zijn, herinner ik me nu. Het had beter een hoer kunnen wezen dan stom pech. Ik dorst niet eens onder het tafeltje te gaan zoeken; daar waren 2 fatsoenlijke Oostenrijkers waarvan er één ‘Herr Professor’ werd genoemd door de ober.
Beide droegen onvoorstelbaar wijde, in plooien neerhangende pantalons aan bretels, het middel zat onder hun oksels.
Dit dumme-august-uniform is waarschijnlijk een blijk van af moeten vallen na hartinfarct.
Ik probeerde op ‘Herr Professor’ te reageren alsof ik er óok een was, indachtig het misverstand, vorig jaar, toen ik zei: ‘moi je ne suis pas pressé’ en hij, de moniteur: ‘Ah, vous etes professeur? Moi je suis professeur aussi’. Een bewijs temeer voor hoe ik me veel meer zou aanstellen als ik niet bang was om door de mand te vallen.
Helaas heb ik het niet in Wenen gezegd: menig kunstwerk zal z’n startpunt wel in een stuk onechtheid, of aanstellerij hebben liggen. De pat’e van XY, die zei: ‘van alle fantasieën die ik in mijn hoofd heb, zou je een roman kunnen schrijven’ bleek er niet één te kunnen noemen. Behalve deze ene, nl. van die roman. DAT, zei XY, in het voetspoor van Z (leermeester) wàs de fantasie.
XY was niet ontevreden met dit inzicht, en ik vond het ook prachtig. De patiente werd niet beter, maar psychotisch, en als ik me niet vergis is ze dood. Als je aanstellerij teveel belet zou je wel eens de creativiteit kunnen verstikken. Allicht had het mens méer fantasieën!
Ik herinner me nog hoe Z reageerde op het idee het dagboek te lezen. ‘Ik heb het grootst mogelijke wantrouwen in dagboeken’ zei de vlerk, zonder nog iets te hebben gelezen.
(gesupr.)
Toen ik Salzburg binnen kwam fietsen en wat aarzelde, zei een voetganger, met een verbeten mager gezicht, das aan, iets hatelijks. Ik
moest tòch afstappen, omdat het bij de ‘Zimmernachweis’ was en vroeg hem, met een door haat ingegeven agressie, of hij iets tegen mij zei. Een gemompelde en plausibel klinkende verontschuldiging verkreeg ik. Omdat ze hier 8 uur ‘s ochtends al aan het bier beginnen, kan het best een zonderling zijn geweest. Ik zie me toch niet ECHT iemand op zijn smoel slaan…
20′ later
In de vestibule door een suppost teruggestuurd (avondcostuum verplicht) en onwillig gaf me de cassière 500 sh. terug. Zit nu in een ijssalon. Lees Observer.
5-VIII-9171. donderdag
Begon er gisteren al genoeg van te krijgen. Van hier gaat een trein om 5 voor 9 uur ‘s avonds, die ‘s ochtend om 9 uur in Eindhoven is. Dezelfde trein is 2 u. later in München (± 150 km.) of 1 u. later in Rosenheim, wat 90 km. langs een meer en befietsbaar is.
Waar heb ik de jeuk over het hele lichaam vandaan?
Wat te doen met dit dagboek wordt een probleem.
12 u.
Zit nu in Beyeren en vraag me af waarom er na de grensovergang een last van me afviel. Dit landschap is me veel sympathischer. De meisjes zijn gewoon mooi en de vrouwen die op het veld werken lijken soms op G. of J.
Toch óók een katholiek moffenland: ik begrijp het verschil niet. Toch echt geen suggestie.
Het is een betere landschapsarchitectuur en beter wegdek om op te fietsen en minder smakeloze kitsch?
Wel moet ik zeggen dat de beat-muziek me bijzonder goed bevalt hier, me op mijn gemak stelt.
Nu heb ik de paddenstoelensoep op en 1 Balkanspiess besteld… (de dienster, toen ik haar vroeg ‘ga ik er niet aan dood?’ antwoordde: ‘dat weet ik niet, ik heb hem vandaag voor het eerst bereid’.) we lopen al 2 uur achter op het Tijdschema. ‘I can resist anything but a temptation’.
Rosenheim 20 u.
(Na mij deciderende wolkbreuken)
Het is nu wel weer droog maar het constante en betrouwbare mooie weer is voorbij.
Op de Chiemsee zag je een zwarte wolk van een berg af zich over het water uit gaan strekken.
Voel mij schuldig over vandaag maar 85 km.
De dienster in deze Grill Alm is mooi en pront. Zij is samengesteld uit Nellie F., Ineke S. en een vleugje Barbara Streisand.
In Duitsland kan ik geen etensgeuren uithouden zonder op slag te bestellen. Nu is het geroosterde casseler rib: heerlijk.
Er is een kapotjesautomaat op de plee.
De ongelofelijke en verouderde bureaucratie die je aantreft op stations! Toen ik in Wenen een tas met nette kleren en andere voor de fiets overbodigheden weg wilde sturen kostte me dat een uur, 28 gulden, en ik werd beledigd of ik ik weet niet wat had misdaan. Als je fiets mee moet met een vliegtuig is het zó gebeurd, met de trein kost het je ½ uur extra. Ook de douane is lastiger bij de boottrein. Het lagere plebs dat de trein neemt is blijkbaar gewend te worden gecouilloneerd.
Om geen enkele tragische omstandigheid te riskeren: er zijn de laatste tijd 3 ernstige treinongelukken gebeurd in Duitsland. Hoewel ik 130 gulden heb betaald is het nog niet eens zeker dat ik voor duur geld een slaapwagen zal kunnen krijgen.
Over dit hoofdstuk/artikel
- *
- Thalgau