Een stukje vertalen
door K. van het Reve
De titel van het verhaal is ‘Gjuj de Mopassan’, en er is geen enkele reden om dat niet met Guy de Maupassant te vertalen. De eerste zin luidt ‘Zimoj šestnadcatogo goda ja očutilsja v Peterburge s fal’šivym pasportom i bez groša deneg’, wat ruw vertaald zoiets betekent als: ‘s winters (van het) zestiende jaar bleek ik mij te bevinden in Petersburg met vals paspoort en zonder Groschen geld. Hoe moeten wij deze zin in het Nederlands vertalen?
De volgorde levert niet veel moeilijkheden op. Alleen onderwerp en gezegde moeten van plaats verwisselen. We kunnen dus voorlopig op de rij af te werk gaan. ‘Zimoj’ dus eerst. Van dit woord zijn twee Nederlandse vertalingen mogelij: ‘s winters en in de winter. Nu zeggen of schrijven wij nooit ‘s winters in 1916, dus het is duidelijk dat we hier in de winter van moeten hebben, een uitstekend begin van een verhaal trouwens, net als het Russische ‘zimoj’. Voor in de loop van de winter, gedurende de winter bestaat in het Russisch een aparte uitdrukking, en bovendien zou dat niet kloppen met ‘očutilsja’, zoals straks blijken zal. Het zestiende jaar is geen Nederlands, want bedoeld is het jaar 1916. Het Russisch gebruikt namelijk bij jaartallen het rangtelwoord. Waar wij negentiendrieënzestig zeggen, zeggen de Russen het duizend negenhonderd zestig derde jaar, want in samenstellingen is alleen het laatste cijfer rangtelwoord. Net als wij korten onze Russische kameraden soms af, en dan beperken zij zich tot de laatste twee decimalen. In de winter van het jaar zestien dus? Hier moeten we even oppassen. De Russen zetten bij een jaartal bijna altijd het woord jaar. Wij laten dat woord bijna altijd weg. Dat wordt moeilijk. Als de Rus zegt ‘het duizend negenhonderd zestig derde jaar werd gekenmerkt door een grote productie van vervelende
close-reading-dissertaties’, dan kunnen wij dat op twee manieren vertalen: door het jaar 1963 werd gekenmerkt en 1963 werd gekenmerkt. Uit die twee mogelijkheden moeten wij kiezen. Hier ook. Nu is het zo, dat het jaar 1963 in onze taal een zekere nadrukkelijkheid, precisie, deftigheid heeft, waarvan we nog niet weten of die ook eigen is aan de tekst die wij bezig zijn te vertalen. Beter dus het neutrale jaartal sec. Er is nog een tweede moeilijkheid. De Russen, met hun lange jaartallen (wij gebruiken onze lange vormen (negentienhonderd drie en zestig alleen in notariële acten en zo) laten de eerste twee decimalen vaker weg dan wij. Heeft het Russisch 1916, dan hoeven we niet te aarzelen en kunnen wij ook 1916 zetten. Heeft het Russisch echter ‘zestien’, dan hebben wij de keus tussen negentienzestien en zestien. Nu spreken wij wel vaak van ‘veertien-achttien’ en ‘de strenge winter van negentig’, maar schrijven doen wij dat zelden. Zouden wij vertalen In de winter van zestien, dan zou de tekst iets familiaars krijgen, waarvan wij alweer niet weten of het ook eigen is aan het origineel. We houden ons dus op de vlakte en vertalen correct en neutraal In de winter van negentienzestien en bij nader inzien vervangen we het laatste woord door zijn notatie in cijfers, omdat zulks gebruikelijk is. In de winter van 1916 dus.
Dat ‘očutilsja’ brengt ons in grote moeilijkheden. Het woordenboek geeft ‘ergens terechtkomen’, ‘ergens blijken te zijn’, met als voorbeelden: očutit’sja aan de rand van de stad; o. in een moeilijke situatie. Ongemerkt o. hij aan de Russische grens (wensdroom van de lexicograaf-vhR). Nauwelijks was ik tot mezelve gekomen of iemands witgehandschoende hand o. in de mijne. ‘Min of meer onverwacht ergens of iets zijn’, zou men kunnen vertalen: ‘Rijke lieden werden tot de bedelstaf gebracht; wie arm geweest was, o. rijk!’ staat ergens bij Poesjkin: was opeens rijk zouden wij zeggen. ‘Opeens o. een witte vrouw voor hem. Herman herkende de gravin’ (waar staat dat?)’ Stond opeens voor hem, zou men kunnen vertalen. ‘De vijand maakte een omtrekkende beweging en V. očutilsja tussen drie vuren’: bevond zich voor hij het wist of bevond zich of bevond zich opeens tussen drie vuren. ‘Zonder dat men het wist of er op verdacht was, zonder dat men het verwacht had, ongewild
ergens of iets blijken te zijn’ betekent dit werkwoord ongeveer. Wat moeten we daar nu mee aan? Wij hebben zo’n werkwoord niet. In zo’n geval doen zich aan de wanhopige vertaler zinswendingen voor in talen die hij niet gebruiken kan: In the winter of sexteen I found myself… Je me trouvais sans un sou… Jammer dat we niet kunnen vertalen In de winter van 1916 mi ritrovai in Petersburg, want de situatie is analoog: het verhaal begint met de verteller te plaatsen in een bepaalde tijd en op een bepaalde plaats.
Dit is een van die gevallen dat een nauwkeurige omschrijving van de betekenis van het te vertalen woord de lichtvoetigheid van de tekst kan schaden. Er staat bij voorbeeld ‘On razvel rukami’. Zouden we precies vertalen wat er staat dan kregen we iets als Hij bewoog zijn langs het lichaam hangende armen iets zijwaarts, de geopende handen iets naar voren kerend, en liet zijn armen meteen weer tegen het lichaam vallen. Wij kennen dat gebaar heel goed, maar het komt in het Nederlands niet voor en er wordt daarom in onze taal nimmer over gesproken of geschreven. Voor sommige classici zijn dit soort aan iedere linguist bekende situaties aanleiding tot het houden van verhandelingen waarin op grond van het ontbreken van de uitdrukking geconcludeerd wordt tot het niet bestaan van het verschijnsel.
Wat moet de vertaler in zo’n geval doen? ‘Hij knikte’ vertalen met ‘hij bewoog zijn hoofd naar voren en naar beneden en terstond waarop naar achteren en naar boven’? Dat gaat niet aan. De vertaler blijft weinig anders over dan ‘on razvel rukami’ te vertalen met ‘hij haalde de schouders op’, hoewel dat niet juist is. Vaak wordt op den duur voor zulk een moeilijkheid een oplossing gevonden doordat een verkeerde vertaling (b.v. ‘hij spreidde zijn handen uit’) zo inburgert, dat men het gebaar er aan herkent en het als vaste weergave van dat gebaar gaat gebruiken. Zo weet men bij het lezen van een uit het Engels vertaald cowboy-boek dat ‘teemde hij’ he drawled betekent.
In het geval ‘očutilsja’ hebben wij de keuze tussen een omschrijving die gewild, gedwongen, zwaar aandoet en een onvolledige vertaling zoals was ik of bevond ik mij. Wij kiezen het laatste, al was het maar omdat het een cliché is, waarmee men in onze taal een verhaal begint, zoals men het
in het Russisch met ‘očutilsja’ begint: In de winter van 1916 bevond ik mij in Petersburg.
Wacht even. Russisch ‘v’ gevolgd door een plaatsnaam kunnen wij vertalen door in of te. Te is officiëler, deftiger, ouderwetser dan in. Het verhaal dat wij vertalen is van een in 1894 geboren Rus. Te lijkt dan wel erg opzettelijk, gewild deftig, ironisch. Er zijn geen aanwijzingen waaruit blijkt dat het verhaal in zo’n stijl geschreven is, dus we handhaven in.
‘Peterburg’ levert geen moeilijkheden op. We kunnen rustig Petersburg zetten. De naam dezer stad wisselt nogal eens. Gesticht als Pieterburg, een Hollandse naam, al gauw veranderd in het Duitse Sankt Peterburg, wordt de stad door zijn inwoners Pieter of Peterburg genoemd, en tijdens de eerste wereldoorlog omgedoopt in Petrograd, wat in 1924 weer verandert in Leningrad. In het Nederlands heette de stad vanouds Sint Petersburg. De schrijver van dit verhaal blijft, schrijvende over 1916, de stad aanduiden met de naam van vóór 1914, en wij volgen hem daarin na.
Verder. ‘S fal’šivym pasportom’. Het Russisch kent geen lidwoord, dus wij moeten kiezen uit met vals paspoort, met een vals paspoort en met het valse paspoort. Dit laatste vervalt natuurlijk. Met vals paspoort is ook niet zo best: met fikse pas, met grote blijdschap, met diepe droefheid, met algemene stemmen. We zeggen dus: met een. Dat we ‘fal’šivyj’ met vals moeten vertalen is duidelijk. Voor vals geld en valse papieren gebruikt men in het Nederlands, Frans, Duits, Engels en Russisch hetzelfde woord. Met ‘pasport’ is het minder eenvoudig. Het document waarvan hier sprake is, is een binnenlands identiteitsbewijs, zoals men dat in Nederland alleen tijdens de Duitse bezetting kende. De schrijver en ‘ik’ van het verhaal – die ongeveer identiek zijn – was een jodenjongen uit Odessa die niet zonder speciale vergunning in Petersburg mocht wonen. Hij zal een valse pas gehad hebben ten name van een of andere goj. Het woord paspoort roept bij de Nederlandse lezer echter het document op waarmee men over de grens trekt. Wat nu? Een ander woord? Binnenlands paspoort? Dat klinkt idioot. Valse papieren? Dat is zo gek niet. Het wekt geen verkeerde associatie, maar het is natuurlijk niet wat er staat, en dat is jammer. Persoonsbewijs? Dat is te speciaal en te Nederlands.
Menigeen kent dat woord trouwens niet eens. Zouden we niet liever dat paspoort laten staan? De lezer merkt wel dat men als Rus blijkbaar ook binnen Rusland een pas nodig heeft. Paspoort dus? Hier moeten we weer even bedenken dat wij voor dat ene Russische woord ‘pasport’ twee Nederlandse woorden hebben: paspoort en pas. Paspoort komt bijna uitsluitend in ambtelijke taal voor, net als rijwiel. In niet-ambtelijke spreek- en schrijftaal gebruiken wij pas. We krijgen dus: In de winter van 1916 bevond ik mij in Petersburg met een valse pas en bez groša deneg. Zonder Groschen gaat niet. We hebben hier te doen met een gewone uitdrukking zoals platzak, zonder een sou, zonder een cent, zonder een cent op zak. Het is geen ‘ruwe’ uitdrukking zoals pleite, en ook geen ietwat aristocratische uitdrukking zoals zonder een sou (‘Stel je voor kerel, ik zat daar zonder een sou!’), maar een neutrale, correcte formule, die nog het best benaderd wordt door zonder een cent. Platzak is te familiair. De stijl van Babel is niet familiair, niet aristocratisch, niet ironisch, niet vulgair. Hij gebruikt de meest gewone, in de literatuur gebruikelijke formules en bereikt een zeker effect door in die gewone ‘neutrale’ formules een ongewoon feit mede te delen zonder daarvan enige ophef te maken. ‘Toen ik mijn eerste twee rechercheurs had neergeschoten besloot ik mij geheel aan de misdaad te wijden’, zou hij hebben kunnen schrijven, maar nooit ‘toen ik mijn eerste twee Ida-bakken koud had gemaakt’. Zonder een cent dus. Dat op zak is overbodig. De eerste zin wordt dus: In de winter van 1916 bevond ik mij in Petersburg met een valse pas en zonder een cent. Men zou hier nog kunnen tegenwerpen dat een cent in Rusland niet voorkomt, maar een Groschen kennen ze daar ook niet, dus vooruit; een cent is trouwens niet exclusief Nederlands.
Voor wie nog niet dodelijk vermoeid geraakt is volgt hier de tweede zin: ‘Prijutil menja uČcitel” russkoj slovesnosti – Aleksej Kazancev’. Dat wil zoveel zeggen als: asyl gaf mij leraar Russische letterkunde – Aleksej Kazantsev. Er treedt in deze zin een woordvolgorde op die wij niet veel gebruiken: het werkwoord staat voorop. Wij doen dat alleen in zinnen als ‘komt hij niet?’, ‘komt hij niet, dan is er nog geen kind overboord’, ‘komen doet hij niet’, ‘kom nou’ en ‘kwam
Max vroeger altijd al te laat ter redactie, nu komt hij helemaal niet meer’. Een zin als ‘Šel on medlenno’ kunnen wij moeilijk vertalen, omdat Hij liep langzaam ook de vertaling is van ‘On šel medlenno’. Soms doet zich een oplossing voor: ‘Pil on mnogo’ kan je soms vertalen met Drinken deed hij veel. Soms brengt een passieve vorm uitkomst: ‘Nas vyrastil Stalin’ kunnen we vertalen met b.v. Wij zijn opgevoed door Stalin. Zo zouden we hier kunnen gaan zoeken naar een formule als Ik werd opgenomen door of nog mooier Opgenomen werd ik door. Dat komt dicht bij het Russisch, al houden Nederlandse zinnen als Gebracht werd hij door zijn tante iets van ‘Wat dat brengen betreft, dit geschiedde door zijn tante’, wat ‘Privezla ego tetja’ niet heeft.
Het beste is misschien deze zaak even te laten rusten en eens te zien wat ‘prijutil’ eigenlijk betekent. Het werkwoord betekent ‘onderdak geven, in huis opnemen, asyl verlenen, een toevluchtsoord verschaffen’. Nam mij op in zijn huis suggereert veel meer dan het zolderkamertje dat deze Kazantsev later in de tekst blijkt te bewonen. Asyl en toevluchtsoord roepen te veel een door vijanden achtervolgde vluchteling op. We zullen het van dat onderdak moeten hebben, hoewel we ook onderkomen kunnen nemen omdat het net als prijut onderdak en toevluchtsoord verenigt Onderdak is echter beter om de zin mee te beginnen: Een onderkomen verschafte mij heeft het nadeel dat het heel even de mogelijkheid open laat dat ‘een onderkomen’ onderwerp is. Dat komt door het lidwoord, dat we bij onderdak weg kunnen laten. Onderdak verschafte mij is alleen verwarrend voor lezers die denken dat Onderdak een man is, en niemand denkt dat.
Naast verschafte mij hebben we een aantal andere mogelijkheden, zoals kreeg ik bij, kreeg ik van, gaf mij, vond ik bij, werd mij verschaft door, verleende mij, werd mij verleend door. Dat verleende is misschien beter dan verschafte, omdat men iemand onderdak kan verschaffen bij iemand anders, maar alleen verlenen bij zichzelf thuis, en dat is hier het geval. Verleende mij is dan beter dan werd mij verleend door want dat laatste is langer en minder letterlijk.
Dat kastlijntje tussen ‘učitel’ russkoj slovesnosti’ en ‘Aleksej Kazancev’ is van belang. Stond het er niet, dan had-
den we te maken met een constructie als ‘Het examen werd afgenomen door de wiskundeleraar E.J. Pietersen’ terwijl we nu een constructie hebben als in ‘Deze inlichtingen werden ons verstrekt door een ambtenaar ter griffie, J.C. Bloem’. Er staat dus: Onderdak verleende mij een leraar in de Russische letterkunde, Aleksej Kazantsev.
Nog zijn wij van deze zin niet af. Wat is dat voor een functie: ‘leraar in de Russische letterkunde’? Zouden de Petersburgse middelbare scholen aparte leraren voor de vaderlandse letterkunde hebben gehad? Het is mogelijk natuurlijk, maar niet waarschijnlijk. Maar het staat er, zou men zeggen. Staat het er werkelijk? Dat woord ‘slovesnost’ is een ouderwets woord dat we gewoonlijk met letterkunde of literatuur vertalen, en terecht. Een ‘Istorija russkoj slovesnosti’ is een Geschiedenis der Russische letterkunde. Maar ‘slovesnost’ is ook een stadhuiswoord voor filologie, en de filologie omvat zowel taal als letterkunde. Het vermoeden rijst, dat een leraar Russisch, die net als zijn Nederlandse collega de vaderlandse taal en letteren onderwijst, in 1916 met de wat stijve term ‘učitel’ russkoj slovesnosti’ werd aangeduid. Om dat vermoeden bevestigd te krijgen kunnen we twee dingen doen. Ons naar een bibliotheek begeven en daar geschiedenissen van het Russische onderwijs onder Nicolaas II en leerprogramma’s der gymnasia tijdens de eerste wereldoorlog opzoeken, of een betrouwbare Rus raadplegen die het middelbare onderwijs van die tijd kent. Die boeken zijn zeldzaam, en die Russen ook. Men moet een typisch Russische, integere figuur hebben van het type Pnin, en niet een typisch Russische, het liegen als acte gratuit bedrijvende figuur hebben van het type Sjarov, – die overigens in het Westen vaak de reputatie van grote profeten en cultuurdragers genieten. Ik ken een Pnin-Rus, die zelf ‘učitel’ gimnazii’ geweest is en hij bevestigde mijn vermoeden. Hoe moeten we nu een leraar in het Russisch in het Nederlands noemen? Het beste lijkt om hem te benoemen naar analogie van zijn Nederlandse collega. Die heet leraar Nederlands en Nederlandse leraar. Dit laatste is weer niet erg officieel. Babel gebruikt een officiële aanduiding. Leraar Russisch dus. De tweede zin wordt dan Onderdak verleende mij een leraar Russisch, Aleksej Kazantsev.