[p. 85]
Emma Burns
Liefste
Je ligt in het bed dat ik ken ik ken je bed
je hebt welterusten gezegd je wordt wakker
je gaat werken op de fiets die ik ken ik ken je fiets
iedere tand als je lacht de hand langs je haar
en ook als je even boos moet
je haalt nog een salade je komt thuis je vertelt
ik ben thuis lief dier
ik kijk naar de bank waarop we laatst lagen
met een bezweet oor hangen we op
we tellen de dagen
er is geen tijdsverschil dat scheelt
we draaien dezelfde muziek we kijken tegelijk
naar de maan dan lijkt het nog iets
je gaat naar het bed dat ik ken ik ken je bed
je hebt welterusten gezegd.
[p. 86]
Ik schrijf je dan vanaf een witte stoel
er zijn er vier waarvan één voor de sier
want die doet het eigenlijk niet
bergbeekjesgekabbel in verwarmingsbuizen overal
er hing moois aan de muur zou ik het bewaren
ik moet naar het bed dat ik niet ik ken mijn bed niet
ik zoek vergeten restjes shag voor een laatste
ik kom denkend aan je borsthaar drie keer klaar
toen iedereen plus jij ging studeren en of feesten
paste mijn leven in een plastic tas ik weet kortom niet beter
dit huis heeft tien dichte ramen
straks bel je me voor mocht ik me verslapen
bij voorbaat dank
het is puur toeval dat ik niet kan
als je ook eens naar mij wil dan weet je dat alvast.