Ester Naomi Perquin
Portret van een fotograaf
Wie de gelegenheid krijgt Johan van Maasbracht in zijn natuurlijke omgeving te bestuderen, treft een ongedurig man. Voortdurend zoeken zijn handen naar een bezigheid: plukken pluisjes van een trui, vegen kruimels van de bank, maken kleine, tastende gebaren. Gewend aan gezelschap is hij niet. Hij woont alleen, op een kleine etage waarvan de meeste muren met foto’s zijn bedekt. Wie onder beloften van geheimhouding toegang krijgt, wordt met argusogen bekeken. Van Maasbracht kent de wereld op zijn muren niet alleen, hij is er een wezenlijk onderdeel van. Er is niets te zien dat door hem niet eerder, beter gezien werd. Aan publicatie wil hij aanvankelijk niet denken. Het duurt weken voordat hij een kleine selectie van zes foto’s uit handen geeft. Hij zal ze voortdurend als gegijzeld blijven beschouwen.
Van Maasbracht maakt weinig onderscheid tussen kunstzinnige producties en commercieel vermaak. Journaals zit hij geduldig uit, documentaires bestudeert hij, reclames kent hij van a tot z. De lijst films die hij zag, moet indrukwekkend zijn. Aan video, digitale opnames of internet begint hij niet – hij zoekt naar het juiste moment, rechtstreeks en zonder kunstgrepen. Een rij logboeken geeft een selectief maar tamelijk nauwkeurig beeld van ruim een decennium televisiehistorie. Wie wil weten wat er zeven jaar geleden om half twaalf op Nederland 3 te zien was, zou bij hem aan het goede adres kunnen zijn. Iedere foto heeft een nummer, bestaande uit tijdstip, datum en jaartal. Voor zijn televisie staat een ouderwetse camera op statief, op afstand te bedienen. Ogen open houden, aftellen, wachten. Tot de beslissende seconde. Dan drukt hij af.
De ondertiteling ‘voor doven en slechthorenden’ kwam er later bij, verleende de foto’s een nieuwe, andersoortige zeggingskracht. Er ontstond iets dat nog het meest lijkt op toeval, maar toeval waarop is gewacht. Vragen ontwijkt van Maasbracht nukkig, onwillig. Zijn foto’s verraden veel, vermoedelijk teveel naar zijn zin. Achterliggende ideeën, opvattingen, sentimenten. Hij wil niet worden beticht van welke bedoeling dan ook. Wel geeft hij, in de loop van het gesprek, aarzelend aan waar het ooit om be-
gonnen is: hoe hij probeerde iets van de stroom stil te leggen, te selecteren. Maar nog tijdens het praten daarover wuift zijn rechterhand de woorden weg.
Op de muur zijn tal van gezichten in onwerkelijke posities gevangen. Eronder staan teksten die nu eens alles weergaloos helder maken, dan weer de hele boel overhoop halen. Theo van Gogh kijkt loom, half lachend de kamer in. De rook van een sigaret walmt om zijn hoofd, zijn mond hangt iets open. Wat hij zegt blijft onduidelijk: de vastgelegde ondertiteling is in het Arabisch. Wanneer je Van Maasbrachts wereld rondkijkt zie je talloze momenten onder spanning. De ongerichtheid van zijn eigen bewegingen steekt daar bij af. Je vermoedt geen engelengeduld in iemand met zoveel onrust in het lijf. Maar engelengeduld, niets minder, moet deze eigenaardige collectie foto’s hebben opgeleverd. Hij leeft in een museum voor de tegenwoordige tijd, waarin bezoekers ongewenst zijn. Wie zijn werk ziet vermoedt waarom: hier toont zich een kijker. Een kijker die liever onbekeken blijft.