[p. 390]
Frank Koenegracht
Drie gedichten
Avond
voor Harry
Herinner je de goeiige avond
de langzaam om koperdraad gewonden avond
(bier op de tafel, bier op de grond)
Er was een bijeenkomst (de avond)
van voorhoofden. Spinnend als
transformatorhuisjes.
Er was een vliegtuig (de avond)
dat tastte met een slurf van ronken
over de aarde, vond ons, verdween.
Herinner je de avond,
de als langzaam om koperdraad gewonden avond.
[p. 391]
Alles stroomt
voor Rotterdam
Kijk daar gaat de oude maas
met haar grijze lantaarn.
Een lange blinde dame loopt naar zee.
Van veel eten onbegrijpelijk lange rijen meeuwen
op de kade
spieden hoe.
[p. 392]
De verdwijning van Leiden
Toen ik vanmorgen wakker werd
trok met de mist
ook de gemeente Leiden op.
Ik zeg jullie van rampen heb ik
een mooie hand van schudden
en meestal steek ik en lach wat.
Maar dit, o nee! De sfeer van
slange-eieren in glaswol
(glaswol tot de horizon)
ik had hier werkelijk niets mee te maken.
Ik droomde niet van oorlog.
Ik nam geen blinden mee naar huis.
Toch had ik bedacht (meer uit
gewoonte) dat ik zou zeggen om
deze verdwijning te verklaren,
toen de radio berichtte dat na een korte
maar daarom niet minder vreemde
afwezigheid de stad Leiden
weer duidelijk waargenomen was.
Zo dronk ik al heel vroeg
koffie en jenever. De zon scheen
en ik glimlachte bijna.
Het lag immers niet aan Mijn Toestel.