[Frits Abrahams, brief aan heer Metzlar]
Groningen, 5 april 1973
Aan de voorzitter van V.V. Heerenveen
de heer R.O. Metzlar
Burgemeester Falkenaweg 186
Heerenveen
Geachte heer Metzlar,
Na overleg met mijn hoofdredactie leek het mij nuttig u bij dezen te informeren over de onverkwikkelijke taferelen die zich zondag 1 april jl. na de wedstrijd Heerenveen-Heracles op de hoofdtribune hebben afgespeeld. U was daarbij zelf niet aanwezig, zodat u vermoedelijk niet weet wat er precies is gebeurd.
Na afloop werd ik, staande op de trap van de tribune, ‘bestormd’ door de heer Sytzama van de Actie ’67, die mij allerlei onsamenhangende verwijten naar het hoofd slingerde over zogenaamde negatieve berichtgeving in onze krant. Om het niveau van zijn argumenten aan te duiden: de heer Sytzama klaagde er o.a. over dat wij in onze krant alleen wedstrijdfoto’s van Heerenveen afdrukken, waarop een Groninger (Griever of Haan) staat afgebeeld.
Zo maakte hij mij enkele malen uit (ik citeer letterlijk) voor ‘riooljournalist’ en ‘Telegraafjournalist’
Nu is de heer Sytzama een goedwillende, maar zeer verblinde clubchauvinist die ik niet als een officiële representant van de voetbalvereniging Heerenveen hoef te beschouwen. Dat is echter wèl het geval met uw bestuurslid, de heer Havesman, die zich met enkele andere lieden (onder wie wellicht andere bestuursleden, maar dat weet ik niet zeker) in het kielzog van de heer Sytzama bevond. De heer Havesman zocht weldra zijn toevlucht tot een ordinaire scheld-
partij. Zo maakte hij mij enkele malen uit (ik citeer letterlijk) voor ‘riooljournalist’ en ‘Telegraafjournalist’. De woede van de heren laaide zó hoog op dat een collega van mij die ‘het gesprek’ bijwoonde, even vreesde dat ik gemolesteerd zou worden.
Zover is het gelukkig niet gekomen. Ik heb de heren zo netjes mogelijk van repliek trachten te dienen. Daarbij heb ik uiteraard mijn verontrusting uitgesproken over het feit dat het beleid bij Heerenveen mede bepaald wordt door figuren als de heer Havesman, die in de omgang met zijn medemensen kennelijk niet gehinderd wordt door normen van zelfbeheersing en fatsoen.
Mijn verhaal is echter nog niet ten einde. Na afloop van de wedstrijd had ik in de cantine een interview met uw trainer, de heer Meg de Jongh. Na enige tijd kwam de heer Havesman ongevraagd aan ons tafeltje zitten. Hij voegde terstond de heer De Jongh toe dat er een ‘onbetrouwbaar journalist’ tegenover hem zat. De heer De Jongh, nuchter en eerlijk als hij nu eenmaal is, ontzenuwde die belediging ter plekke door te verklaren, dat hij met mij (en een andere aanwezige collega) in twee jaar tijd geen enkele nare ervaring had opgedaan.
Wij hebben ook steeds veel respect gehad voor een club als Heerenveen, die zich zo opmerkelijk weet te handhaven in het woelige betaalde voetbal
Over de gebeurtenissen van zondag heb ik mij ten zeerst verbaasd. Het was voor uw club een onwaardige, beschamende vertoning die – althans in mijn journalistieke loopbaan – uniek is. Natuurlijk zijn er met andere clubs wel eens meningsverschillen over bepaalde artikelen – wij dienen nu eenmaal niet dezelfde belangen. Elk meningsverschil werd echter in een sfeer van wederzijds respect – en zeker niet op de trap van een tribune – uitgepraat.
Tot zondag hebben mijn collegae en ik nooit onprettige ervaringen met Heerenveen beleefd. Wij zijn altijd uitstekend door u behandeld. Wij hebben ook steeds veel respect gehad voor een club als Heerenveen, die zich zo opmerkelijk weet te handhaven in het woelige betaalde voetbal. Er is zelfs geen krant in Het Noorden die de laatste jaren over Heerenveen zoveel achtergrondverhalen (reportages, interviews) heeft gebracht als juist het Nieuwsblad van het Noorden.
De hysterische woede-uitbarsting van de heer Havesman c.s. werd veroorzaakt door twee artikelen. Twee spelers, te weten Kist en Van Beveren, formuleerden in recente interviews enige bezwaren tegen sommige beleidsaspecten, zonder daarbij overigens beledigende opmerkingen te maken. Die (bescheiden) kritiek zit de heer Havesman c.s. danig dwars. De heer Havesman vindt het o.a.
onjuist dat wij een randfiguur als Van Beveren interviewen. Zolang Heerenveen echter (relatief dure) randfiguren als Van Beveren contracteert, behouden wij ons het recht voor om ze in onze krant aan het woord te laten. Kees Kist vond dat hem in de transferperiode ‘belachelijke bedragen’ zijn aangeboden door de heer Havesman. Tijdens de transferperiode hebben wij de heer Havesman vaak genoeg benaderd over de onderhandelingen met Kist en Zoetendal. Hij wilde echter nooit iets onthullen over bedragen etc. Dat is natuurlijk zijn goed recht. In dit licht bezien is het echter onzinnig om nù met het verwijt te komen dat wij de uitspraak van Kist niet hebben geverifieerd. Trouwens, als Kist iets belachelijk vindt, is dat zijn zaak en zijn verantwoordelijkheid. Als Meg de Jongh vindt – zoals deze week in onze krant – dat Heerenveen ‘een goed geleide vereniging is’, is dat óók zijn verantwoordelijkheid.
De heer Havesman heeft zondag ook nog aangekondigd, dat hij ‘ons nooit meer berichten zal geven’. Een wat overbodig dreigement, want wij hebben in het verleden zelden berichten van hem gekregen. De heer Havesman dient overigens te beseffen dat hij noch met scheldwoorden, noch met een boycot zijn club een dienst bewijst.
Wanneer u deze affaire eventueel met de heer Havesman bespreekt, kunt u hem namens mij mededelen dat ik bij een volgend geval van belediging een aanklacht tegen hem zal indienen.
Met vriendelijke groet,
P.P. Abrahams
Kopie verzonden aan:
de heer J. Kleefstra, secretaris
de heer K. Havesman, penningmeester