[p. 169]
Gij Grootvader groot Weerlicht,
Die in het Oosten woont;
Gij, die eens per jaar knikt,
Die eens per jaar zich omkeert,
Die de stenen tot beenderen heeft,
De aarde tot spieren,
Die de donder uithoest,
En de regen heeft tot speeksel,
Die de Demonen tot ogen heeft,
Vanuit de plaats van opkomst van de Maan;
Vanuit de plaats van opkomst van de Zon.
Gij, die hoop geeft op groot gejubel,
Die Uw eigen tanden bezigt als bijl,
Die Uw eigen nagels bezigt als mes,
Die Uw eigen handen gebruikt als deken,
Die Uw eigen oren gebruikt als doek.
Edel mes met ivoren heft,
Zeldzaam varken met de witte vlek op het voorhoofd,
Tot wie men zich wenden kan om zegen en geluk.
O, Grootvader, Veelvuldig Weerlicht,
Maker der Koninkrijken,
Oorsprong der Machtige Vrouwen,
Gij, die een driekleurige kleding draagt,
Die stenen bezit, welke niet te bekrassen zijn,
Die stenen bezit, welke onvervreemdbare panden zijn,
Die vijvers bezit, welke niet over te zwemmen zijn,
Die gesteld zijt op weefsels met lange franje.
Oorsprong van het uitbrekende vuur,
Help ons, en schenk ons kinderen, o, Grootvader.
[p. 170]
O, Grootvader Boraspati ni tano!
Gij die het dorp bewoont,
steun ons van achteren,
schraag ons van voren.
O, Grootvaders, gij drie Goden
in de hoogste hemel, in de opperste hemel,
op de rollende steen,
de steen die voorzien is van treden,
daal neer, Grootvader!
Vanaf het doorboorde hout
daal neer van de Bovengoden
naar de Goden van het Midden.
Hoor ons aan, Grootvader Boraspati ni tano!
Hier Grootvader, is Uw offer:
een paard van lichtbruine kleur,
een vis met schubben, zo groot als duiven,
grote rijstkoeken, schone bloemen,
geurige sirih en olie ter reiniging,
olie die onovertrefbaar is,
rijpe kalebassen en koele komkommers,
een hoofddoek van lijnwaad.
Hoor ons aan, Grootvader Boraspati ni tano!
Hier is voor U een zwart paard,
een zwart paard, met wit aan de flanken,
hier hebt gij, Grootvader, een roodachtig paard,
een roodachtig paard en vis.
Oorsprong van de Macht!
Oorsprong van de Schepping!
Gij die met een slag breed maakt de schedel,
[p. 171]
die het oor uitholt en rond maakt het hart,
die de lever doet uitdijen en de vingers uiteensplijt,
O gij Grootvaders, majesteitelijke Samboans!
die overal om ons heen zijt,
die bergen tot heuvels hebt,
wolken tot watervallen,
en groene planten tot tooi!
Hier is Uw offer:
een buffel met ronde horens en vier bosjes haar,
een zwijn, te dragen aan een draagstok.
En gij Nansulingkit ni tobing!
die ongedierte op het hoofd hebt,
jong bladspruitsel in Uw navel,
die een maand lang niet spreekt,
een jaar lang niet lacht,
en Gij Grootvader Pangulubalang!
de giftige, die het huis verwoest,
bergen verplettert,
die machtige bomen uitrukt
en hoog omhooggaande bomen splijt!
Hier is Uw offer:
vlees, gezuurde vissen, eieren…
O goden daarboven,
Laat lang leven neer.
Geeft leven zo lang als een rotan,
dat wij eraan kunnen hangen.
Laat een lange lianenrank neer,
dat wij eraan kunnen hangen.
Heren goden.
[p. 172]
O goden daarboven,
bevestigt onze afgegleden levensgeest.
O goden daarbeneden,
Ondersteunt mijn voetzoelen.
Maakt onze levensweg glad,
als de schaal van een ei.
Zo glad als een eierschaal,
Dat een bombastengel er nog ruw bij is.
Daarom liever als een eierschaal,
Want een bombastengel heeft soms knoesten.
O goden daarboven,
Ik vraag U mijn hand te vatten.
Laat een levensdraad neer als een touw,
dat, wij armen, eraan mogen hangen.
Laat een lange levensdraad neer,
Dat wij er met de handen aan gaan hangen.
Lees de Tirade Blog
Kamervrees
Utrecht, 16 december 2024 Beste Izaak en Ties, Na jullie aandoenlijke bekentenissen over ernstig drugsgebruik betreur ik het eerlijk gezegd niet dat ik jullie nooit tijdens een ongedwongen duinwandeling tegen het lijf ben gelopen. Ja, gelukkig troffen we mekaar pas binnenboezemlijk in een later, meer gerijpter stadium, als ik dat zo mag zeggen? Die gloeiende...
Lees verderEen vreemdeling op bezoek
Amsterdam, 5 december 2024 Lieve Izaak, ‘U hebt gezien dat het niet gemakkelijk is de tekst met de ogen te ontcijferen; onze man ontcijfert hem dan ook met zijn wonden.’ – Kafka Rond deze tijd van het jaar wordt het Vondelpark voornamelijk nog enkel als doorgang gebruikt. Op de in mutsen en wanten gestoken toeristengroepen...
Lees verderDe olie en het woord
‘Met als uitzondering de Koran, zag ik nergens woorden op papier.’ Heeft een toerist recht van spreken? Mag hij oordelen? Wij maakten een korte reis door een ver, vreemd land. We wisten er al het een en ander van: veel olie onder het zand, vrouwen als tweederangs burgers, het staatshoofd laat een onwillige journalist in...
Lees verder
Blog archief