[p. 349]
[Gedicht]
dat ik de onvergeeflijke fout maakte
rob b. sofbowler van h.v.v. te noemen
terwijl hij slowbowler van h.c.c. was
(tirade 149 bladzijde 417)
lui, dat is uiterst lullig
ik zit te zweten als een otter
h.v.v. en h.c.c. waren gescheiden clubs natuurlijk
lang niet iedere voetballer ging zomers cricketen
tenminste dertig percent tenniste op de naastgelegen w.w.
op de toen nog antraciet-kleurige banen
dat prikte zoals damestennis prikte
leno s., de laatste van 3 generaties rechtsbuitens
verzekerde me laatstelijk met nadruk
dat er geen enkele relatie bestond tussen h.c.c. en de w.w.
zoals de moeder van rob de taal van couperus
juist zo mooi vond
nu herinner ik me ook dat rob en nog een juniore
en ik op een mooie zondagmiddag over het hek klommen
dat de w.w. van h.v.v. scheidde waarbij rob
een lelijke winkelhaak in zijn pantalon haalde
hij was genoodzaakt met zijn rechterhand plat op zijn bibs
over de van hogenhoucklaan naar huis te wandelen
– zie je zo iets, zie je zo iets?
ik geef toe h.v.v. noch h.c.c. noch de w.w. noch
de daarachtergelegen oranje t.c….
[p. 350]
in de dood zijn wij weleenswaar allen gelijk
maar dat kan je toch niet weerhouden gewoon
je balletje voor te zetten
ook heb ik hier de grootste moeite niet systematisch te worden
zo zou ik bijna vergeten te vermelden
dat onze tandarts ook aan de van hogenhoucklaan praktiseerde
juist in die tijd wisselde ik een gaaf melkgebit
voor een stelletje rottenis
terwijl ik amalgaamvullingen niet veelde
dat doe ik nog steeds niet
het lijkt wel of mijn kaken onder stroom staan
kiezen-op-elkaar geeft elke keer een gemene scheut
dan maar open houden
zo op weg kwam ik vaak langs de eerder beschreven sportcomplexen
en nu beperk ik me toch maar tot het seizoen 40-41
met dankelman in het doel
rrrr boem doeltrap de latere wethouder
achter de sjieke promenades
en de rechtsbek dof gentes en de linksbek
deibert de aannemer van de betonnen gebouwen
op de toppen van de duinen
die er nu langzaam afglijden
en het wonderkind robbie colthoff
die de knie van leno oplapte zomaar
zonder honorarium en van steyn
met een band om zijn hoofd
omdat hij daar zo zweette
het kon daar best gezellig zijn langs de van hogenhoucklaan
dat was natuurlijk niet zo zeer sweeks als wel op zondag
ook dan had ik vaak genoeg kiespijn
[p. 351]
steeds slokjes koud water in de mond nemen
dat nam de spanning wat weg
en dan toch maar de tandarts bellen
sjezis wat heb ik aan mijn kiezen geleden
als ik dan weer eens langskwam was de volgorde:
eerst beleefd handgeklap na een rellie op de w.w.
vervolgens een beschaafd hoera na een kooltje van h.v.v.
met erboven in stereo de klokken
van de paschaliskerk aan de ene-
en de duinzichtkerk aan de ander kant en dan
tegenover de kruisvormige woning van de terreinknecht
een nieuwe flat tussen hoge beuken en eiken
daar woonde mevrouw notosoroto
de dichter zelf verbleef in insulinde
waar hij gedichten schreef waar je nu niets meer van hoort
over zijn vrouw en kinderen en de lucht van een haarwrong
waaruit johan fabritius begreep
dat n. zich verkneukelde in zijn verdriet
de oorlog liep nog lang niet op zijn eind
al hadden we daar toen weinig weet van
of het moest het bordje zijn bij de ingang van het plantsoen
verderop voorbij de 7-sprong: verboden voor loslopende honden
dat later vervangen werd
nee, ik ben het met leno eens
hitler was een slecht schilder
maar churchill kon er ook niet veel van
ik moet geen verbanden leggen waar ze niet zijn
A. van Haastrecht