[p. 196]
Gedicht voor mijn negen en dertigste verjaardag
Soms zijn er dagen dat ik uren lang niet hoef te denken
aan de Dood.
Maar bij mijn opstaan al was ik vanmorgen aan de
Dood gedachtig.
De lampen brandden nog – of het al avond was;
Zo vroeg reeds dacht ik aan de Doden.
Des middags verscheen Michael. Ik maakte brood
voor hem.
Ik keek naar hem terwijl hij at, en zag zijn jeugd.
Toen hij weer weg was, dronk ik uit zijn glas, en trok
mij hijgend af.
Hoor dan mijn stem, o Eeuwige. Gedenk u toch
aan mij
die voortschrijd tussen Dood en Dood, in een
begoocheling,
en in uw tijdloos Graf reeds rust.
Gerard Kornelis van het Reve.
Londen, 14-12-1962.