[p. 42]
[Gedichten]
Bij de zachte horloges van Dali
Monden van vrouwen, verf nog om de lippen,
Een tot de kreet steeds wijder opensperren,
Kramp van moerassen, zeeën, klippen
En influenza van de sterren.
Invloed der sterren op het zoete, weke
Tussen geboort’ en sterven zich voltrekken:
Daden die aan horizonten breken –
Dekens van uren, monsterlijk bevlekken…
Beminnelijke mond, voorspel van grijnzen
En bidden voor de beenderen en schillen.
Stil hangen aan onthoofde bomen peinzend
Weekdieren berouw. Maar niemand hoort ze gillen.
(1948)
Charles B. Timmer
[p. 43]
Perpetuum mobile
Hij wandelde over de weide
Naar het huis dat niet meer bestond.
En in zijn sporen schreide
Een jongen ongegrond.
Waarom, vroeg de man ongeduldig,
Dat huilen als wind in mijn rug?
De jongen voelde zich schuldig,
Hij liep heen en kwam niet meer terug.
Hij liep heen en vond bij de moerassen
Zijn speelgoed: een roestige fiets.
Op het stuur stond in groene krassen
Een woord. Het betekende niets.
Het wordt donker. De aarde, steeds weker,
Is van eeuwige tranen doordrenkt…
Over het moeras heen flikkert onzeker
Een lichtje. Het knippert en wenkt.
De man, aan het eind van de weide
Werd begroet door een zwangere vrouw.
En aan tafel wensten zij beide
Dat het een jongen worden zou…
(1948)
Charles B. Timmer