[p. 730]
[Gedichten van Adriaan Morriën]
Toenadering
Ik wou je strelen
maar je vlees was zo zacht
dat ik je botten ontblootte.
Ik wou je kussen
maar ik moest je lippen uitspuwen.
Ik wou je ogen sluiten
maar zij vielen uit hun kassen.
Ik wou je behoedzaam op het bed tillen
maar je vloeide tussen mijn vingers weg.
Adriaan Morriën
[p. 731]
Veldkijker a.d.
Soldaten knielen in hun bloed,
verrijzen uit het bloed der anderen.
Gewapende landmeters kadastreren de dageraad:
de komende verwoesting wordt zorgvuldig berekend
en in kaart gebracht.
Kanonniers stemmen de stilte
die onverdraaglijk is.
De vijandelijke verte wordt
geleidelijk weer schilderachtig.
Adriaan Morriën