Gesignaleerd
J. Slauerhoff, Verzamelde gedichten, Ioe druk, f 67,50
Het blijft louter droefheid bij de uitgave van het werk van Slauerhoff. Nijgh & Van Ditmar heeft een prachtig fonds overgehouden uit de dertiger jaren; bij een verantwoorde editiepolitiek een schitterend uitgangspunt voor een sterke literaire uitgeverij. Dat zo’n politiek niet gevoerd werd, is eigenlijk al duidelijk sinds de beruchte kwestie rond Slauerhoffs Verzamelde werken. De tekstverzorger Lekkerkerker moest toen de bloemlezing uit het kritisch proza als deel 8 van die Vw op eigen kosten laten drukken: Nijgh had (na zeven delen) geen belangstelling meer.
Ook later heeft men blijkbaar niet ingezien dat investeringen in goede edities van een auteur als Slauerhoff lucratief zijn. Men produceerde fraai ogende maar slecht verzorgde verzamelbundels, allerlei stukken van Slauerhoff bleven ongebundeld.
De commissie voor de verzorging van de Verzamelde werken heeft na Slauerhoffs dood besloten te werken naar een ontwerp van Du Perron, waarmee Slauerhoff zich akkoord verklaard zou hebben. Men gaf niet de dichtbundels zoals ze bij het leven van de dichter waren gepubliceerd, maar plaatste binnen een bundel werk uit de nalatenschap, wanneer men meende dat het erin paste. Deze beslissing was m.i. rampzalig, maar maakte bovendien een nauwkeurige verantwoording onmisbaar. Je hoeft toch niet zo’n geweldige peuteraar te zijn om te willen weten welke gedichten oorspronkelijk in de bundels stonden, en wat later is toegevoegd. Deze bescheiden wens is nooit vervuld.
Jarenlang is een verantwoording van de Verzamelde werken aangekondigd. Ook de Verzamelde gedichten, aanvankelijk bij Stols, bevatten de gevraagde informatie niet. Was het te kostbaar? Ging het om een idealistisch project waar de uitgever uit liefde voor de literatuur veel geld bij inschoot? In 1961 verscheen bij Nijgh & Van Ditmar al de 6e druk van de Verzamelde gedichten. In zes bladzijden verantwoording geeft K. Lekkerkerker enige informatie; verder wordt verwezen
naar ‘het kritisch apparaat in de laatste delen der Verzamelde werken.’ Die zijn er nog altijd niet.
In 1964 was al een herdruk nodig. Het boek werd in tweeën gesplitst waardoor de bladzijnummering niet meer klopte. Twee mooie bandjes, de verantwoording kon blijkbaar wel weer vervallen. In 1973 was men aan een 9e druk toe – in cassette! Nu is de 10e druk verschenen, weer in één deel.
Op de titelpagina ontbreekt het jaartal. Op blz. 5 enkele copyrights van 1961. Maar hoera, er is weer een verantwoording. Daar wordt geschreven over ‘deze herdenkingsuitgave van 1961’ en de kandidaat-koper moet dus concluderen dat hij te maken heeft met een zeer belegen winkeldochter van 16 jaar geleden. In feite heeft Nijgh voor deze 10e druk een soort reprint gemaakt van de laatste eendelige uitgaaf, die uit 1961. Er staat wel ‘tiende druk’, en het colofon is verdwenen, maar de oude verantwoording is gewoon blijven staan met het jaartal 1961. Opnieuw wordt de lezer verwezen naar het kritisch apparaat in de nooit verschenen laatste delen van de Vw. O ja, de 10e druk (één deel) is twaalf gulden duurder dan de 9e (twee delen plus cassette).
Je zou denken dat er van zo’n goed verkopend dichter variantenedities kwamen, herdrukken van losse bundels enz. Al was het maar omdat een uitgever daar goed aan kan verdienen. In 1986 vervallen de rechten op Slauerhoffs werk. Zouden we echt zo lang moeten wachten op een redelijke uitgave? Wat een ellende, en dan net bij Slauerhoff. Maar misschien mogen we nog hopen: kort geleden kreeg Nijgh & Van Ditmar een nieuwe directeur.
Eep Francken
Bij nader inzien is dit wel een buitengewoon zuur stukje; ik wil er graag nog iets aan toevoegen. In de afdeling ‘Soleares’ vind ik het gedicht ‘Argentina’; dat dit land deze zomer in aller aandacht komt was niet de voornaamste reden om het gedicht hier te citeren.
De heer M. van Loggem te Amsterdam stelde een afschrift van dit gedicht ter beschikking, in het handschrift van Du Perron. Hij heeft het destijds van A. Roland Holst gekregen. Waarschijnlijk heeft Du Perron een slordig manuscript van Slauerhoff voor de druk gereed gemaakt. Wellicht is deze versie ook ooit ergens gepubliceerd. Er zijn nogal wat varianten, ik vermeld alleen de belangrijkste; dit is tenslotte geen verantwoording.
De titel luidt in Du Perrons afschrift: ‘Eenzaamheid’. Een klein verschil in de derde strofe, waar Slauerhoff schrijft over ‘de samengezogen mate’. Het gaat hier om de op wekkende drank maté, bereid uit de bladeren van de gelijknamige boom, die de Zuidamerikanen met rietjes plegen op te zuigen. De variant bij Du Perron, matè, sluit in elk geval misverstand (in hoge mate enz.) uit. Tenslotte is er een volledig ‘nieuwe’ zesde strofe:
Voor wie geïnteresseerd is in de ontstaansgeschiedenis van dit gedicht volgen tenslotte nog eveneens door Du Perron gekopiëerde aantekeningen van Slauerhoff. Je kunt misschien van een voorstudie spreken.
Castellar.
J. Slauerhoff
(men ziet dat een varianteneditie ons nog heel wat kan brengen, E.F.)