Gesignaleerd
In de sector van de lichte muziek bestaat al meer dan een halve eeuw het instituut van de hitparade, een lijst van grammofoonplaten die in een bepaalde week de hoogste verkoopcijfers hebben gehaald. Naar het schijnt registreren die overzichten, die via radio en tijdschriften bekend gemaakt worden, niet alleen de verkoopcijfers, maar bevorderen ze ook; er gaat een wervende kracht van hoge noteringen uit. Naast deze ‘officiële’ hitparade verschijnen er aan het eind van het jaar lijstjes waarmee allerlei experts hun persoonlijke voorkeur kenbaar kunnen maken.
Nu de literatuurproductie en -consumptie in een gestadig commerciëler wordende sfeer raakt (getuige boekenclubs, advertentiecampagnes en uitgaven die inspelen op films en televisieseries), is de boekentoptien een niet meer weg te denken fenomeen geworden. Sla bv. de Haagse Post er maar op na. In hoeverre déze hitparade bevorderlijk is voor de omzet weet ik niet, maar ik vermoed dat sommige van de zogenaamde kwaliteitsuitgeverijen er zeer bij geïnteresseerd zijn dat hun uitgaven een vermelding krijgen.
Naast deze kwantiteitsmetende overzichten, kon een kwaliteitspoll natuurlijk niet uitblijven. Mogelijk vanuit een streven de letterkunde wat smeuïger en geschikter voor eigentijdse consumptiegewoonten te maken heeft de redaktie van het kroprogramma Spektakel, ‘kultureel radiotijdschrift’, sinds kort een Bestelijst ingesteld. Daartoe is een jury geformeerd, bestaande uit een twintigtal professionele literatuurminnaars, voornamelijk kritici, die iedere maand hun tien favoriete boeken mogen opgeven en honoreren aan de hand van een puntentelling die loopt van 1 tot 10. Precies zoals dat bij de muzikale hitparade gebruikelijk is, wordt op de Bestelijst de stand die een boek de vorige maand bereikte, tussen haakjes aangegeven. Dat bevordert de spanning, en maakt het allemaal net echt. Want ook hier zijn er stijgers, zakkers en blijvers. Al wordt bij de presentatie van de lijst – bv. in het nos-cultuurprogrammaatje Kortweg – steeds gesteld dat het selectiecriterium de kwaliteit is, toch geldt kennelijk nog één restrictie: blijkens de samenstelling van de lijst moeten alle boeken in het Nederlands geschreven zijn en recentelijk verschenen. Tom Jones, Oorlog en Vrede of Werther Nieland zal
men er tevergeefs zoeken; daarentegen hebben Petersburg van Andrej Blelyj (uit 1916), Schierbeeks Verzameld werk, deel 2 en Elisabeth Eybers’ Gedigte 1958-1973 zich wel weten te klasseren.
Wie de lijsten van de maanden oktober, november en december 1978 en januari 1979 doorneemt, wordt gefrappeerd door de hoge noteringen die de vertegenwoordigers van het ‘Ander Proza’ steeds weten te halen. Zo kwam De beren van Churchill van H.C. ten Berge in oktober bovenaan, en bereikte vervolgens een vierde, een tweede en nogmaals een vierde plaats. Daarna stond Vogelaar met Raadsels van het rund twee maal op nummer een. Nu heeft hij die plaats af moeten staan aan Siebelinks Weerloos, (de eerste stap op weg naar een bekroning met de Multatuliprijs, de Van der Hoogtprijs, de Vijverbergprijs of de Bordewijkprijs, let op mijn woorden), maar toch prijkt hij nog op de derde plaats, achter Xpertise of de experts van het rode lampje van Sybren Polet. De lijst van januari (de laatste die ik onder ogen heb gehad) wordt trouwens door de met Raster gelieerde schrijvers gedomineerd, want naast Vogelaar en Polet treffen we aan; Daniël Robberechts met zijn Onderwerpen, de al genoemde Schierbeek en Ten Berge, en Anekdotes uit een zijstraat van J. Bernlef. Zo’n overmacht wekt nieuwsgierigheid op naar de namen achter de jury. Die staan keurig onderaan de lijst; Tom van Deel, Pierre H. Dubois, Leo Geerts, Remco Heite, Han Jonkers, Anthony Mertens, Wam de Moor, Aad Nuis, Peter Nijmeijer, Ab Visser, J.F. Vogelaar, Hans Warren, Paul de Wispelaere, Joost de Wit, Wim Zaal en Reg ten Zijthoff.
Nog prettiger zou het zijn, wanneer ook vermeld was hoe de persoonlijke voorkeuren van de twintig er uit zouden zien.
Nu valt er alleen maar te vermoeden dat Geerts, Heite, Mertens, Nijmeijer, Vogelaar, De Wispelaere en wie weet nog meer er via hun stemgedrag voor zorgen dat het ander proza in vergelijking met het conventionele zo rijk vertegenwoordigd is. In de platenwereld kent men het verschijnsel van de plugger, de agent (of beter nog: de beeldschone agente) van platenbazen die als vliegen om radio en TV-functionarissen heen zwermen met de bedoeling hun producten zo vaak mogelijk de ether in te sturen, meestal tegen vergoeding. De jury van de Bestelijst is voor een deel gevuld met pluggers, wat een situatie oplevert analoog aan die waarin popmuzikanten wekelijks hun eigen waren mogen aanprijzen, buiten de STER-reclame om. Gezien bepaalde programma’s van zendgemachtigden als TROS en Veronica is die situatie al niet denkbeeldig meer, dus dat de beschaving ook in de literaire branche van de cultuur voortschrijdt is niets bijzonders. En van smeergelden of relatiegeschenken zal bij de totstandkoming van de Bestelijst ook wel geen sprake zijn, want het valt niet te verwachten dat de liefhebbers van ander proza zichzelf omkopen. Er is maar één conclusie: binnen deze jury heeft kliekvorming plaatsgevonden.
Er is nog iets wat opvalt in het rijtje van twintig namen. Dat zijn de afwezigen.
Waar zijn regelmatig publicerende kritici als Maarten ‘t Hart, Kees Fens, Gerrit Komrij, Doeschka Meijsing, Carel Peeters en P.M. Reinders? Van een aantal van hen weet ik dat ze zijn benaderd met het verzoek aan de totstandkoming van de Bestelijst mee te werken, maar dat ze daar niet op ingegaan zijn, omdat ze in het project niets zagen. De thuisblijvers krijgen gelijk, want het belang van de lezer is met deze eenzijdige voorlichting over ‘kwaliteit’ niet gediend. Behalve een nutteloos gezelschapsspel is de Bestelijst slechts een middel om het zelfrespect van de Rasterauteurs en een loslopende parvenu als Siebelink in stand te houden.
J.G.
Naschrift 1. Inmiddels kwam mij ter ore dat Tom van Deel, die het geraster ook wat te gortig geworden was, zich uit de jury terug wilde trekken, maar eerst het oordeel van Aad Nuis wilde horen. Groot was zijn verbazing toen hij vernam dat Nuis al een paar maanden lang niet meer mee stemde, hoewel zijn naam toch onder aan de lijst bleef prijken. Vijf procent van de kiesgerechtigden blijft dus al enige tijd thuis, gevolg: de balans slaat steeds gunstiger voor Vogelaar c.s. door.
Naschrift 2. Wie het interview met K.L. Poll in De Volkskrant van 27 januari j.l. goed heeft gelezen, en heeft vergeleken met mijn bijdrage in Tirade 242, zal hebben ontdekt dat ik mijn opponent fout heb geciteerd. Dat kwam omdat ik afging op de door Poll geautoriseerde tekst, die mij ter hand was gesteld door de interviewer, Jan Geurt Gaarlandt. De redaktie van De Volkskrant gaf er echter de voorkeur aan de ongekuiste versie van het vraaggesprek te publiceren, zoals zij dat twee weken tevoren in mijn geval ook al had gedaan. Naast een vreemde nasmaak over het eigenaardige optreden van de redaktie, houd ik aan deze zaak in ieder geval het veilige gevoel over Poll naar zijn ware bedoelingen te hebben aangehaald.