H.L. Mulder
Wiener Mélange
Hans Hahn
‘Die Persönlichkeit Hans Hahns, der jederzeit unerschrocken für Seine Überzeugungen eintrat, wird im Kreise der Anhänger eines konsequenten wissenschaftlichen Denkens immer ein Vorbild bleiben.’
Philipp Frank
In de zomer van 1934 stierf plotseling de Weense mathematicus Hans Hahn. De nekrologie werd geschreven door Philipp Frank. De vriendschap van Frank en Hahn dateerde uit de tijd dat ze samen in Weenen studeerden en al ver voor de eerste wereldoorlog met Otto Neurath en enkele anderen een discussiegroep vormden, die elke donderdagavond in een of ander Weens café bij elkaar kwam om recente publikaties op het gebied van de natuurwetenschappen, wiskunde en filosofie te bespreken. Frank was in 1912 naar Praag gegaan als professor in de theoretische fysica, maar liet zich nog op gezette tijden in Wenen zien. Haten was in 1920 in Wenen benoemd. Die nekrologie van Frank verscheen in de vierde jaargang van Erkenntnis, een tijdschrift onder redaktie van Rudolf Carnap en Hans Reichenbach, waarin leden en geestverwanten van de Wiener Kreis doorgaans hun artikelen, polemieken en kongresverslagen publiceerden.
De Wiener Kreis had zich in de loop van de twintiger jaren ontwikkeld tot een besloten Weense groep van natuurkundigen, wiskundigen, sociologen en filosofen, die door hun synthese van klassiek empirisme en moderne logika een revolutie in de traditionele systeemfilosofie teweeg brachten. Die synthese werd oorspronkelijk door de leden zelf wetenschappelijke conceptie van de werkelijkheid (wissenschaftliche Welt-–
auffassung) genoemd, maar later gewoonlijk aangeduid als logisch positivisme of logisch empirisme (de termen zijn resp. van Herbert Feigl en Charles Morris afkomstig). Mijn typering van het logisch empirisme is een beetje beknopt, maar voorlopig voldoende. Op détails kom ik later nog terug. Leden van de Wiener Kreis waren omstreeks 1930 Moritz Schlick, Rudolf Carnap, Otto Neurath, Kurt Gödel, Hans Hahn, Viktor Kraft, Karl Menger, Philipp Frank, Friedrich Waismann en Herbert Feigl.
In zijn nekrologie wijst Frank erop, dat de Wiener Kreis zijn ontstaan grotendeels had te danken aan Hans Hahn, die naar aanleiding van zijn colleges over de grondslagen van de wiskunde een discussie op gang bracht over de toentertijd gloednieuwe geschriften van Russell en Wittgenstein, wiens opzienbarende Logisch-philosophische Abhandlung in 1921 in Berlijn was verschenen (en als Tractatus logico-philosophicus het jaar daarop in Londen). Verder wist Hahn ondanks de oppositie van de systeemfilosofen gedaan te krijgen, dat in 1922 Moritz Schlick werd benoemd tot professor in de filosofie der induktieve wetenschappen aan de Weense universiteit. Die leerstoel was in 1895 speciaal ingesteld voor de fysicus en positivist Ernst Mach, die door de Wiener Kreis als een van de belangrijkste voorlopers van het logisch empirisme werd beschouwd. Door deze leerstoel werd een zekere koördinatie van moderne natuurwetenschappelijke theorieën en de filosofie mogelijk gemaakt, wat gewoonlijk neerkwam op een korrektie van verouderde filosofische opinies. Door de benoeming van Schlick was een oude traditie aan de Weense universiteit in ere hersteld. Schlick was bekend geworden door zijn in 1918 verschenen Allgemeine Erkenntnislehre, waarin al heel wat staat dat een paar jaar later door Wittgenstein exakter, beknopter, maar helaas ook vaak kryptischer zou worden geformuleerd. Omdat Schlick zowel op de hoogte was van de meest recente ontwikkelingen op het gebied van de natuurwetenschappen en de logika (hij was een leerling van Max Planck en Heinrich Scholz en bevriend met Albert Einstein) als van de geschiedenis van de filosofie, was hij de aangewezen man om de leiding van de Weense discussiegroep op zich te nemen.
Schlick zorgde er op zijn beurt weer voor dat Carnap, die destijds nog bezig was met zijn Logischer Aufbau der Welt, in 1926 als privaatdocent aan de universiteit van Wenen werd verbonden. Het was Carnap die het logische empirisme zijn klassieke vorm zou geven, maai dat komt later aan de orde. Voor de Wiener Kreis begon nu een periode van uiterst vruchtbare samenwerking en onvermoed succes, die ongeveer tot 1934 duurde, toen een klerikaal-fascistisch bewind in Oostenrijk de lopers al begon uit te leggen voos de geestverwanten uit het noorden. Vele leden hadden al de wijk genomen of stonden op het punt te vertrekken. De dood van Hahn was een gevoelige klap. Schlick zelf werd in 1936 in de universiteit vermoord door een student, die als velen van mening was dat Schlick en zijn groep theorieën verkondigden, die een bedreiging vormden voor de gezonde politieke, sociale en religieuze overtuigingen van het Oostenrijkse volk. De dood van Schlick bezegelde het lot van de Wiener Kreis. Uit de kommentaren van de officiële pers naar aanleiding van de moord op Schlick, kon men de konklusie trekken dat, zoals Ayer het later uitdrukte, logisch positivisten door hunn leerlingen dienden te worden doodgeschoten. Twee jaar later zou de bisschop van Wenen zijn Nazibroedezs met opgeheven arm begroeten. De moordenaar van Schlick werd door de Duitsers onmiddellijk op vrije voeten gesteld. Hij leeft nog. Maar dat is allemaal irrelevant.
Ik ga nog even terug naar Franks nekrologie. Zonder te vervallen in een bij dergelijke gelegenheden gebruikelijke zalvende retoriek prijst Frank het vermogen van Hahn om de fundamentele denkbeelden van het logisch empirisme op een heldere, pakkende en eenvoudige wijze te verduidelijken. Inderdaad bereikte Hahn het hoogste niveau van populairwetenschappelijke vormgeving zonder onnodige simplifikaties, en hoewel Schlick en Carnap daarin nauwelijks voor hem onderdoen mag toch wel even apart wolden vermeld dat het Hahn lukte op een gebied dat zelfs voor de intelligente leek gewoonlijk ondoordringbaar en in mist gehuld blijft: het gebied van de logika en de wiskunde. Zelf ken ik buiten de Wiener Kreis eigenlijk maai drie logici die hem daarin
evenaren: Russell, Scholz en Tarski. Maar misschien is mijn lektuur te beperkt.
Op een andere eigenschap van Hahn gaat Frank niet in. Zijn uitgesproken gevoel voor humor. Niet dat de andere leden van humor waren verstoken, maar Hahn laat geen gelegenheid voorbij gaan om even zijn spot te laten flitsen en de apostolische zwaarwichtigheid en zelfoverschatting, van het filosofisch bedrijf te relativeren. Hij is de Heine, of liever nog de Lichtenberg van de Wiener Kreis, wiens verfijnde ironie vaak dodelijker was dan het zware geschut van Neurath of de vlijmscherpe redeneertrant van Carnap. Maar het is best mogelijk dat Frank daar niets over zei om ook maar de schijn te vermijden dat hij zichzelf een beetje in het zonnetje wilde zetten, want ook Frank was niet op zijn mondje gevallen en kon dingen zeggen, die rechtschapen en argeloze metafysici naar adem deden snakken.
Haha heeft niet bijster veel geschreven. Hij was meer een debater en discussieleider en waarschijnlijk een ideale professor. Hij heeft een paar specialistische wiskundige artikelen op zijn naam staan en een boek over de Praagse mathematicus Bolzano. Het beste was hij op dreef als hij vrijuit kon spreken en uiteenzette wat er door de moderne ontwikkelingen op logisch en wiskundig gebied voor de traditionele filosofie en metafysica allemaal op het spel stond. Hij heeft dat drie keel gedaan. Een keer op een kopgres van duitstalige wiskundigen en fysici in september 1929 in Praag, het eerste kopgres voos kennisleer van de exakte wetenschappen. Het was tevens het eerste kopgres, waar de Wiener Kreis zich als groep met een eigen beginselprogramma in het openbaar vertoonde. In Praag gaven drie leden een toelichting op de Weense interpretatie van filosofie, Hahn als logicus en mathematicus, Frank als fysicus en Neurath als socioloog. De sublieme samenvatting van Hahn heette Die Bedeutung der wissenschaftlichen Weltauffassung für Physik und Mathematik. Men vindt haar in de eerste aflevering van Erkenntnis uit 1930.
De beide andere keren sprak Hahn voor leden van de Ver–
ein Ernst Mach. De Verein Ernst Mach was een soort volkshogeschool die eind 1928 was opgericht met de bedoeling om de wetenschappelijke conceptie van de werkelijkheid onder het volk te brengen. Hoewel Schlick tot voorzitter was benoemd bestond er behalve een zekere ideologische overeenstemming toch geen andere band tussen de Verein Ernst Mach en de Wiener Kreis dan dat ook leden van de W.K. zoals Neurath, Feigl, Carnap en Hahn af en toe een voordracht hielden. Over alle mogelijke onderwerpen werden voordrachten en lezingen georganiseerd (psychologie, psychoanalyse, pedagogie, biologie, natuurwetenschappen, logika etc., de programma’s werden geregeld in Erkenntnis gepubliceerd) en men moet het Weense publiek uit die dagen benijden om de wijze waarop het van de modernste ontwikkelingen in alle takken van wetenschap op de hoogte werd gebracht. De lezingen moeten van een uitzonderlijk hoog niveau zijn geweest.
De Verein Ernst Mach had ook een eigen publikatie-apparaat. Voordrachten, die van bijzonder belang voor de verbreiding van de wetenschappelijke conceptie van de werkelijkheid werden geacht, verschenen als brochure, of liever gezegd, de verschijning ervan werd aangekondigd. Die serie heette Veröffentlichungen des Vereins Ernst Mach en voorzover ik heb kunnen nagaan zijn er maar twee deeltjes in verschenen, die allebei betrekking hebben op de Wiener Kreis. Ten eerste het beroemde pamflet uit 1929 Wissenschaftliche Weltauffassung – Der Wiener Kreis, waarin de groep zich met een nauwkeurig omschreven beginselprogramsma en een historische verantwoording aan het publiek voorstelde (de brochure was in eerste instantie bedoeld als een soort intellektueel visitekaartje voor deelnemers aan het reeds eerder genoemde kongres in Praag) en ten tweede de eerste voordracht, die Hahn voor leden van de Verein Ernst Mach in het voorjaar van 1929 had gehouden: Überflüssige Wesenheiten – Occams Rasiermesser. Een voordracht uit hetzelfde jaar van Carnap Von Gott und Seele – Scheinfragen der Metaphysik und Theologie werd wel als brochure geannonceerd maar is helaas waarschijnlijk nooit verschenen. Ik heb het Carnap gevraagd maar die kon het zich niet meer herinneren.
Zoals gezegd heb ik maar op twee deeltjes de hand kunnen leggen en volgens mij zijn er ook nooit meer verschenen. De serie liep blijkbaar niet erg goed. Frank laat tenminste ergens zoiets doorschemeren. De vereniging zelf werd in 1934 verboden omdat de waakzame oostenrijkste keuterfaseistjes vermoedden dat er socialisten in het bestuur zaten.
Maar om op Hahn terug te komen: toen hij voor de leden van de Verein Ernst Mach zijn tweede voordracht hield, was de serie Veröffentlichungen al ter ziele. Maar er was inmiddels een nieuwe serie brochures gelanceerd, die uitsluitend werd geredigeerd door leden van de Wiener Kreis. Als tweede aflevering in deze nieuwe reeks, die Einheitswissenschaft heette, verscheen Hahns voordracht over de relatie tussen denken en werkelijkheid: Logik, Mathematik und Natur-erkennen. Deze serie deed het blijkbaar beter. Het zijn sublieme boekjes, waarin de hoofdzaken van het logisch empirisme met de nadruk op de unifikatie van de wetenschappen beknopt en helder worden toegelicht. Bovendien zijn ze alle voorzien van een uitstekende bibliografie.
Om verwarring te voorkomen vat ik even samen wat er zoal aan tijdschriften en brochures onder auspiciën van of in samenwerking met de Wiener Kreis is verschenen:
I. | Erkenntnis, het belangrijkste tijdschrift, waarvan in totaal negen delen zijn verschenen van 1930 tot 1939. De laatste twee delen heten Journal of Unified Science. |
II. | Einheitswissenschaft, een serie monografieën, in totaal negen deeltjes, die met enkele onderbrekingen zijn verschenen van 1933 tot 1941. Van de laatste twee afleveringen uit 1939 en 1941 werd de naam Einheitswissenschaft veranderd in Library of Unified Science Series. Het deeltje uit 1939 is het bekende Kleines Lehrbuch des Positivismus van R. von Mises. |
III. | Veröffentlichungen des Vereins Ernst Mach, slechts twee brochures, het pamflet en een voordracht van Hahn, beide uit 1929. |
IV. | Schriften zur wissenschaftlichen Weltauffassung, een serie monografieën in boekvorm. In totaal tien delen uit de jaren 1928 tot 1938. In deze serie verschenen o.a. |
Logische Syntax der Sprache van Carnap, Logik der Forschung van Popper en Fragen der Ethik van Schlick. |
Maar nogmaals terug naar Hahn. Ik wilde zijn voordrachten als uitgangspunt gebruiken voor een serie artikelen over de Wiener Kreis. In de eerste plaats zijn voordracht waarin hij Occams scheermes van de overbodige grootheden hanteert en vervolgens een samenvatting van de beide andere. Daarna kan ik op bepaalde aspecten, die Hahn slechts terloops of helemaal niet ter sprake brengt wat dieper ingaan. Maar ik wil me niet bij voorbaat op een bepaalde vorm vastleggen. Ik zal van alle gegevens die ik heb verzameld gebruik maken, ook van gegevens die in een boek maar ten dele tot hun recht komen, zoals brieven en interviews met de nog in leven zijnde leden. Ik zal ook zo vrij zijn af en toe recente publikaties en historische verschijnselen die zijdelings met dit onderwerp te maken hebben aan de orde te stellen. Kortom, ik behoud me alle vrijheid voor en als er al van een bepaalde eenheid sprake is, dan zal die hoogstens te vinden zijn in een bepaalde mentaliteit en niet in een systematische behandeling van het logisch empirisme van 1924-1936. Welke mentaliteit? Ik geef het woord aan Hahn:
‘Want wij zijn van mening dat wat men zinvol kan uitdrukken een wetenschappelijke uitspraak is en dat filosoferen alleen wil zeggen dat men van wetenschappelijke uitspraken kritisch nagaat of het geen schijnuitspraken zijn, of ze inderdaad die helderheid en betekenis hebben, die de vertegenwoordigers van de betrokken wetenschap eraan toeschrijven, en verder, dat uitspraken, die een andere, hogere betekenis suggereren dan de uitspraken der vakwetenschappen als pseudouitspraken ontmaskerd moeten worden.’