Portefolio
onder redaktie van 4 Nicolaas Wijnberg
Hans Bayens
Het is ondoenlijk om te schrijven wat een schilder wil, overbodig ook. Om te weten wat een schilder te zeggen heeft moet men zijn schilderijen bekijken.
Ook is het zonder zin om het werk van Hans Bayens bij u aan te prijzen, zijn schilderijen niet, en niet zijn beelden. Hij is een goed schilder. U kunt zien wat hij voor u gezien heeft, zelf beoordelen of de wijze van penseelvoering u aanstaat. Uitleg is er niet bij nodig. Kunst die een uitleg van node heeft is incompleet. Daarom liever het onmetelijke veld van de kunsthistorie met u betreden. Door de eeuwen heen, tot ongeveer negentienhonderd heeft de vaderlandse schilderkunst zich bezig gehouden, met eigenlijk maar twee thema’s.
Een enkele zijstraat daargelaten hebben de Nederlandse schilders verbeeld: het interieur met zijn bewoners en het landschap wat hen omringde, waarin zij leefden, het landschap met de lage horizon. Deze schilderkunst speelde zich doorgaans af op bescheiden formaat. Deze beperkingen, die karakteristiek zijn voor de Noord-Nederlandse schilderkunst, hebben haar een eigen gezicht gegeven. Eigen door instelling, schilderwijze en benadering van motief. De kunst der Zuidelijke Nederlanden is van een andere wereld, barokker, groter van afmeting, met een hang naar allegorie, er is overdaad, wulpsheid, plaats voor de naakte mens als menigte. Daar speelt de zatte faun een rol als schilderkunstig motief. Het landschap is bewogener, rotsachtig, de bomen breiden zich uit tot aan de bovenkant van de lijst.
De kunst van de Noordelijke landen is anders, zij is een heldere verbeelding van het alledaagse leven, van het landschap in zijn platheid onder de wisselingen van licht, van
mensen, sober gekleed, nauwelijks gebarend in hun intimiteit.
Hier had de schilderkunst geen paleizen om zich in te manifesteren, geen grote ruimten die door wandschilderingen nog vergroot moesten worden. De grootste architectonische ruimten waren kerken, en die moesten wit.
Van Gogh en Jongkind verloochenden hun aard en afkomst niet, zij zochten in een ander land dat op wat verwantschap had met ons landschap.
Zo was het tot de eeuwwisseling. En toen kwam de mist, een dikke mist die nu nog niet is opgetrokken.
Stromingen en ideeën uit andere landen kwamen in snelle opeenvolging hier naar toe. Onze schilders traden naar voren met een tot nu toe niet geziene kant. De kultus van het hogere, het diepere en verhevene ontstond.
Het gewone leven van alle dag was niet interessant meer. Onderwerpen van verheven strekking werden bedacht. Alles werd verzopen in cerebraliteit. Anderen wilden de schilderkunst zuiveren, terugbrengen tot het essentiële. Ze brachten de schilderkunst terug tot enkele horizontale en vertikale lijnen. Dat wat in de Nederlandse kunst typisch was, is weg.
De schilders vonden hun voorgangers, hun leermeesters, niet meer goed. Allemaal wilden ze van voren af aan beginnen. Stuk voor stuk wilden ze vernieuwers zijn. En vandaag?
De officiële schilderkunst geeft hetzelfde treurige beeld van verfwerken die ook overal elders in de wereld gemaakt worden.
De traditie is weg.
Via dit terug naar Hans Bayens. Hij zet de beste Nederlandse schilderstraditie voort. Met grote authentieke schilderijen en beelden, gewone schilderijen, met plezier gemaakt.
En dat u iets van het schildersplezier van een man die fijn bezig is zult beleven wenst
Harry op de Laak