[p. 256]
Hans Kloos
Winter 91/92
Er is een gezicht
op de televisie
van een volksvertegenwoordiger; het zegt
dat wij het zullen verliezen,
ons gezicht, als wij niet ons aandeel leveren
– het spreekt van een schild
dat een storm in de woestijn is geworden
en van precisie tot op de millimeter.
Een man verft zijn gezicht
in bedwelmende kleuren tot een patroon
dat overal verdwijnen kan – er is een gezicht
dat verborgen wil gaan – hij breekt
een pijl doormidden, het stuk schacht
met de veertjes plakt hij haaks
op zijn linkerslaap, het stuk met de punt
lijkt uit de rechter te steken:
een soldaat maakt een grapje
met de dood
die hij brengt
die hem wacht
Hij heeft een gezicht gezien,
hij kende het van de slaapzaal,
bovenop, derde bed van links.
Hij weet niet goed meer hoe
[p. 257]
het er uitzag – het is ook moeilijk
nu het veranderd is
in vellen die fladderen in de wind,
blauw vlees en geelzwart bot.
Hij graait door het zand –
hoorde er niet een bril bij,
zo’n flexibel dienstgeval
dat de oren naar voren trok?
Het gezicht prevelt zijn informatielitanie
en de stofwolk ruist
de televisie uit, de kamer
is een zandbak nu –
wij bouwen ons een burcht,
maar de muren worden bedolven
onder nieuwe golven zand
Men zegt
dat als iemand zijn gezicht verliest
in Japan, hij zelfmoord pleegt
– de enige manier die jij en ik kennen
om ons gezicht te verliezen
en dat op televisie
is doodgaan – de gezichten
zullen zich een weg bereiden
door de woestijn maar
dit stof aan hun voeten,
hoe schudden ze het af?
Wie zal hen de voeten wassen
[p. 258]
Winter 93/94
Er staan een paar mannen
in de sneeuw te hakken
op het betonnen basketbalveldje
van de oude afgesneden wijk.
Geen kind te bekennen, alleen,
als een houweel zich in het zachte
rubber boort, de puffende schil
van een roodbruine basketbal.
Straks laat het nieuws ons
beelden zien van onderuitploffende
dikzakken – leedvermaak
in de sneeuw van Hartford, Connecticut.
Andere mannen scheppen de sneeuw
in groene kruiwagens die weer andere mannen
wegrijden naar een bestemming
buiten het bereik van de camera’s.
Pernilla Wiberg, een Zweedse,
heeft zojuist op het nippertje verloren
bij het onderdeel reuzenslalom
in het Oostenrijkse Kitzbühel.
Wij kijken hier tv,
van het ene kanaal naar het andere
waarop de sneeuw voortruist
binnen het bereik van de camera’s.
[p. 259]
In groene kruiwagens smelt langzaam
de rode sneeuw en het bloed van 6 kinderen
getroffen door mortiergranaten
lost op in de smurrie van Sarajevo
– er staan een paar mannen
in de sneeuw te hakken
en de beelden in hun ogen
smelten niet