Over dit hoofdstuk/artikel

Hans van den Bergh


1.
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het verblijf van de schrijver gedurende een jaar op het Netherlands Institute for Advanced Studies (nias) te Wassenaar.
2.
Peter Szondi, Theorie des modernen Dramas (1880-1950), Franfurt a.M. 1973, p. 15 e.v.
3.
W.C. Booth, The rhetoric of fiction, Chicago 1961.
4.
Karel van het Reve, Rusland voor beginners, Amsterdam 1962, p. 28.
5.
Mieke Bal, De theorie van vertellen en verhalen. Inleiding in de narratologie, Muiderberg 1978, p. 83.
6.
E. L?mmert, Bauformen des Erz?hlens, Stuttgart 1955.
7.
L.H. Hoek, ?Verhaalstrategie?n. Aanzet tot een semiotisch geori?nteerde narratologie?, in Methoden in de literatuurwetenschap, Muiderberg 1978, p. 65.
8.
A.G.H. Anbeek van der Meijden, De schrijver tussen de coulissen. Bijdrage tot de kennis van de verteltechniek van de laat-negentiende eeuwse Nederlandse roman (diss.), Utrecht 1978.
9.
H. van den Bergh, ?De verteller als strateeg. Persuasieve processen in het korte verhaal?, in R.T. Segers (red.): Lezen en laten lezen, ‘s-Gravenhage 1981, p. 154-173.
10.
Ivo Osolsob?, ?On ostensive communication?, in Studia semiotyczne ix, Nadbitka 1977, p. 63-77.
11.
Elisabeth Burns, Theatricality, New York/London 1972, p. 40-65.
12.
Manfred Pfister, Das Drama. Theorie und Analyse, M?nchen 1977, p. 195.
13.
Patrice Pavis, Dictionnaire du th??tre, Paris 1980, p. 41.
14.
Henry A. Bruinsma, ?An introduction to Vondel and music?, in Tijdschrift van de vereniging voor Nederlandse muziekgeschiedenis xxx 1/2, 1981, p. 95-116.
15.
W. Schultheis, Dramatisierung von Vorgeschichte (diss.), Amsterdam 1971.
16.
H. van den Bergh, Teksten voor toeschouwers. Inleiding in de dramatheorie, Muiderberg 1979, p. 23.