[p. 603]
Harry Mesterom
Vier gedichten
Tuin van bewaring
Alles wat eens veraf leek
kwam zienderogen dichterbij
sinds paal en perk zijn geest-
verruimende middelen heetten.
Tralies die voorheen van geen
wijken wilden weten
bogen voor zijn blik
als bloemstengels uiteen.
Het was of hij door spiegels
heen kon kijken, zien kon zelfs
wat er niet was.
Wat met geen pen was te beschrijven
dwarrelde als luchtpost
voor zijn voeten neer in de vorm
van een duivenveer.
Eén enkel onbeschreven blad
sprak meer tot zijn verbeelding
dan alles wat hij ooit gelezen had.
[p. 604]
Web
Zo kwetsbaar als je bent
ontbloot van elk gevaar,
zie ik je bijna schitteren door
afwezigheid tussen de takken
van de toverhazelaar, blinkend
borstkastje van mijn geestes-
kind. Zelfs het doodshemdje
dat je anders altijd draagt,
heb je niet meer aan, nu
je niets meer hebt te vrezen
dan mijn adem die je het leven
inblaast als een windvlaag
die je wegvaagt.
[p. 605]
Wat
Wat je tussen je vingers voelt
glippen, daar waar je
je zwemvliezen moet missen,
water is het allang niet meer.
Eb en vloed hebben zich voorgoed
van je afgekeerd. Voor jou alleen
het heen en weer! De golf van
ontroering waarin je je toen
je aan land ging verslikte, dezelfde
die met een tong vol zand
voor het laatst je hielen likte,
overspoelt je van tijd tot tijd
enkel nog met haar afwezigheid.
[p. 606]
Beautycase
Koester je doodsangst
als een kostbaar kleinood.
Hij siert je in het diepst geheim.
Wat kunnen je juwelen schelen.
Zijn parels zullen je veel beter staan.