Humeurig praatje
na het herhaaldelijk lezen van Colin Wilson
Het overkomt waarschijnlijk iedereen wel eens dat hij niet begrijpt waar zijn dagelijkse occupaties voor dienen en waarom alles is zoals het is. Een normaal mens zal dan zijn vrouw (haar man) een scène maken en zijn (haar) kinderen slaan of andere slachtoffers zoeken, want deze perfide belagers van de gemoedsrust dragen ongetwijfeld de schuld ervan dat hij (zij) zich niet voelt als hij (zij) zich zonder onderbreking wenst te voelen. Een behoorlijk mens zal zich er extra rekenschap van geven dat er aan de wereld en aan hem van allerlei verkeerd, althans ongewenst is. Van deze laatste figuur gaat Colin Wilson uit in zijn grote, geruchtmakende en inmiddels vertaalde boek ‘The Outsider’ en het vervolg erop ‘Religion and the Rebel’. Het lijkt mij een verkeerde methode van Wilson om zijn theorieën over de outsider geheel op te hangen aan grote doden en romanfiguren, want die zijn slecht te controleren. Het maakt zijn boeken wel dikker, want hij kan biographietjes inlassen, die dan ook een groot deel van zijn boeken uitmaken. Zodoende vertelt hij wel eens een aardige onbekende bijzonderheid, zoals dat Swedenborg in het dagelijks leven zo’n practisch en technisch man was, die mijnen aanlegde. Te verwonderen hoeft ons dat niet, het schandaal met de rare school in Haarlem heeft weer eens bewezen hoe men ingenieurs voor alle occulterij kan meekrijgen.
In ‘Religion and the Rebel’ geeft Wilson ook een korte biographie van zichzelf, spaart zichzelf niet en vertelt ons dat de ‘Outsider’ zeer subjectief is en eigenlijk alleen maar iets vertelt over Colin Wilson. Zoiets horen we natuurlijk graag, maar waartoe dan al die omwegen, waarbij zelfs rare occulteurs als Gurdjieff en Ouspensky en moeilijk te volgen Hindoes (Ramakrishna) niet geschuwd worden. Wilson vindt de wereld veel verkeerder dan de outsider, mits deze in zijn richting is georiënteerd. De maatschappij is n.l. rationalistisch, zegt Wilson en de outsider moet dus religieus zijn. Wat het eerste betreft, was het maar waar! Wilson heeft geen enkele genuanceerde kijk op het menselijk religieus instinct. Hij moppert bij monde van anderen dat iedereen wel bezwaar heeft tegen vreemde godsdienstige dogma’s, maar niet tegen uitspraken van de dienaren der physica. Neen, want dat wekt het religieuze instinct op. Wilson herkent de godsdienst niet, al staat die vlak voor zijn neus. De maatschappij is even rationeel als altijd.
Verder moet die religie ook nog een
oplossing zijn voor het onbehagen van de outsider. Ook wat! Als men de outsider met vreugde begroet, waarom dan niet omdat hij uit de sinistere draaimolen der zekerheden is kunnen stappen? Waarom moet hij weer in een andere worden gestopt? Hier toont Wilson zich een benepen insider, hij zegt dat in deze eeuw alles verkeerd is, net als iedere idioot. Hij is ‘eeuwen en eeuwen te laat geboren’ zoals het in dat nare gedicht van Marsman staat. Soms maakt hij wel eens een opmerking waaruit blijkt dat hij niet gek is, maar bewaar ons voor zijn fascisterige epigonen. Hulde aan de goede Christopher Logue, die bij een toneelstuk in deze richting de insiders volkswoede opwekte.
L. Th. Lehmann