[p. 67]
Iris Brunia
Gedichten
Bont
Zou ik de dingen die ik doe kunnen doen zonder schaamte
in de wetenschap dat het jou – als het er op aankomt –
niet werkelijk uitmaakt wat ik zeg, ben of doe?
Ik vermoed dat het een geruststelling kan zijn
Alsof alles vanzelfsprekend was legden we hier onze huiden af
Met de kat tegen mijn borst bepelsde ik mezelf en jij omhelsde me
Aan jouw gezicht ontleende ik mijn oprechtheid en
jij ontleende de jouwe aan het mijne
We waren slordig, de tijd spleet ons
Je kunt het nog zien: kijk naar de peuk op de wasmachine, de kleding
nog nat, de stank onhoudbaar, de lakens opgepropt
Ik zou een verstaanbare pijn willen hebben – die te troosten is –
zodat ik verlicht kan worden met een verleden dat van ons beiden is
[p. 68]
Hereniging
Rouw liet de betekenis van onze letters versterven en vormde woorden
bij bekentenissen die niet te schrijven waren. Niet te achterhalen,
niet na te gaan, alleen door opnieuw te vertellen
opnieuw – misschien nieuw – werden
Het is vanwege jou dat mijn ontrouw zich vertalen liet. Een parafrase van
een fase waarin alles alleen in mij bestond en keer op keer opnieuw
begon zonder werkelijk te beginnen, maar buiten wonder of
verrassing toch alles veranderd wist
Aansluitend gaan de dingen verder, kijk ik televisie, schrijf en blader wat
door de krant van gisteren, omdat wat ik daarin lees nu gefilterd is
Onthand als ik ben zap ik het journaal weg en maak een stapel
van vandaag om later open te slaan
Verteerbaar zijn de dingen die lang voor ons onterend waren. Pas daar
waar ik me het diepst vernederd vind begrijp ik hoe ik moet eten,
drinken, slapen, opstaan, en misschien kan praten
Juist omdat dat niet meer mijn bedoeling is