[p. 461]
Ischa Meyer
Gedicht
Alles heb ik nu:
een vrouw die twee kinderen heeft
van een ander, maar zelf heb ik ook een zoon
Wij hebben een huis
een helft van haar, een helft van mij
Als ik alles optel is het één
toch, in wezen, is alles van de ander
Samen met mijn zoon kan ik niet weg,
want hij hoort bij zijn moeder thuis
Ook: mijn deel van het huis kan ik niet torsen
want alles hoort evenzeer bij de ander
Alleen mijn fantasieën zijn geheel van mij
maar mijn psychiater wil ze horen;
laat ik eerlijk zijn: hij wil dat ik ze voor mijzelf uit
Maar zo komen ze toch bij een ander
En geen ander duld ik in mijn leven,
geen ander dan beslist noodzakelijk
Zo vang ik mij en raak beklemd
men noemt dit wel geluk