[p. 50]
J.A. Emmens
Geleerde collage
Veel staat vast, twijfel er niet aan,
de wetenschap dat de wetenschap
vaststelt wat zo al niet wetenswaardig,
dan toch in elk geval vaststelbaar is,
het stelt mij gerust soms, wanneer ik behoefte
The rest is silence, silence
die men ‘s nachts aantreft, overrompelt,
open- en dichtvouwt, steekt en teistert,
op haar ga ik vandaag niet dieper in.
Silence, wenn Sie das besser verstehen,
schreeuwde de bek van het kamp, toen wij rustig
voortconverseerden, een bek met een lefpet,
zijn macht zat in de navel zijns buiks,
hij vrat hooi, gelijk een rund.
De rest is (Vögelein) schweigen im Walde,
de natte bomen, somber in de herfst,
de beuken die geen omgeving verdragen,
een man leeft zijn onvrede uit in zijn tuin,
De rest is moord, verkrachting, vliegtuigrampen,
een schijnheilig bericht in de krant en het zonken
van de godvergeten grootspraak van dichters.
De rest is: wovon man nicht reden kann.
[p. 51]
Und wovon man nicht reden kann, darüber
muß man schweigen. Vandaar mijn probleem,
ik zou er zo graag toch iets over zeggen.
Se taire quand on a envie de parler,
Titel: Verg. Tirade 108, 1965, pagina 748: ‘de geleerden en hooggeleerden, die zozeer onder den indruk zijn van alles wat zij weten, dat het hen levenslang blijft ontgaan hoe weinig zij begrijpen’ (A. Roland Holst). Het merkwaardige is dat geleerden juist nooit onder de indruk zijn van wat zij weten: waren zij daartoe in staat, dan waren ze nooit geleerd geworden.
regel 7: William Shakespeare, Hamlet, V, II.
regel 12: Gehoord in Vught, februari 1943.
regel 15 en 16: respectievelijk Job 40:11 en Job 40:10.
regel 17: Goethes Werke I, Berlin z.j., pagina 34. Het woord Vögelein is door mij tussen haakjes gezet.
regel 25, 26 en 27: Ludwig Wittgenstein, Tractatus logico-philosophicus, Suhrkamp Verlag, z.p., 1964, pagina 7.
regel 29 en 30: P. Gauguin, Avant et Après, Paris 1923, pagina 2.