[p. 30]
Jan Baeke
Gedichten
Vragen met honden
Is het ook een hond
die zoveel op ons lijkt
en op de bank in slaap gesukkeld is?
Er staat in de voorschriften
hoe wij moeten liggen en slapen
hoe we een feestmaal moeten bereiden
en een huis schoonmaken
en ook staat er hoe we met honden
moeten doen en zij met ons.
Dat om ons heen anderen
het meubilair nog voor zonsopgang reinigen
met water en zeep de nacht verdrijven
zich voor ons opstellen en vragen
staan wij stil, zijn dit onze handen
hoe houden wij de honden
op afstand?
Wij snellen naar de boeken
om de juiste pagina’s te vinden
De zon komt blaffend op.
[p. 31]
Iedereen is er
Geen geluid. Geen enkel geluid.
Er was iets in het mechaniek verschoven
waardoor de hond niet begon te blaffen.
Misschien waren er teveel in te korte tijd.
Het huis is altijd klein geweest.
Zo bij elkaar geschilderd
(één op een stoel, op een andere stoel
een ander, stuurs licht uit het plafond)
klimmen wilde gebaren tegen de muur omhoog.
Bloed valt bij het schudden.
Zie je wat er gebeurt? Dat doe je goed
zo op deze plaats te passen.
Waarheid, waar ik niet van uitga
dat je soms moet zwijgen om het onvoorziene
van de natuur te begrijpen.
Lijn zit er niet in
maar kijk om je heen. Iedereen is er.
Dat is wat we nu nodig hebben. Nu.
[p. 32]
Voltige
Het touw brak. De hemel verliet mij
en wierp zich – of was ik het? –
tussen de leeuwen en de duiven
die niet stopten
die doorgingen alles te verwoesten
zoals de trapezewerkers hun zachte vlees.
Boven alles uit
klonk de juiste muziek
Het is die muziek
zeggen de heiligen van de trapeze
die wij opvouwen en meenemen
tussen balen stro geklemd
en verdeeld over diverse wonden.
[p. 33]
Een zekere vooruitgang
Batman: ‘let’s go!’
Robin: ‘watch out!’
Iemand die moet springen
gaat achter een man staan
die hem aan het zicht onttrekt.
Wij vinden het mooi
hoe de redding hier in beeld wordt gebracht
maar er is geen tijd om na te denken.
Het moet in één keer goed.
Als we niet opletten
veranderen de spelers van positie
wordt het te werkelijk
we knikken
weten dat
nog leger dan een leeg dak
is het dak
daarna.
Voor iemand dit van ons vraagt
moeten wij een man
van zijn vermomming ontdoen.
Ook dit te bedenken
helpt ons verder.