Jan Vegter
Voorburg
I
Voorburg. Zondag, 3 september 1939
‘n Zwoele avond. In pyjama liep ik heen en weer van bed naar balkon. Ik kon niet slapen. In de tuinen zaten de mensen genoeglijk te keuvelen, te drinken, te roken.
Is er nou niemand bang? Voor deze eerste nacht… Ze weten toch dat ‘t oorlog is, dat Duitsland Polen is binnengevallen. Misschien zijn ze niet bang omdat ze ‘groot’ zijn.
Uit een tuin kwam een lachsalvo. ‘Hoe kàn dat nou!!’
Meneer Couré van de overkant liet zijn hond uit ‘goeienavond’ en ergens uit een open raam tingelde een piano.
II
Andere zondagen kwamen in mijn herinnering. Zondagen, waarop Hitler sprak ‘im Sportpalast’.
We moesten dan rustig zijn, want vader wilde luisteren. Uit bezorgdheid.
Een urenlang tumult!
En als je in de tuin speelde hoorde je ‘t nog eens bij de buren.
III
Met ‘de snelle diesel’ naar het hoge noorden. Iets mooiers kon ik me niet voorstellen.
Dag school, dag meester, dag jongens! Ik ga lekker op de trein en een machtige reis maken naar heel ver weg. Heerlijk bij een raampje kruipen en dan kijken. Kijken…
Het Sinterklaasfeest was net voorbij toen ons gezin plotseling ging verhuizen.
Naar Meppel. Mijn vader lag daar als reserve-luitenant. ‘t Werd voor tijdelijk dus.
(En ik maar denken dat ze me in Meppel wel zullen vergeten. Tenminste, wat de school betreft.)
IV
We zaten ook dicht bij ‘t station en dat zorgde voor wat levendigheid, vooral ‘s avonds. Want dan liepen er nogal eens extra treinen voor militairen.
V
Natuurlijk wist ik dat Meppel een knooppunt was, dat de ene lijn naar Leeuwarden liep en de andere naar Groningen. En de dienstregeling kende ik in een ommezien.
VI
Toen we enigszins gingen wennen moesten we opnieuw wennen.
VII
In ‘n park wonen is toch wel iets anders!
Mijn vader had blijkbaar niet zitten suffen want begin januari trokken we in een villa!
Je kon er helemaal omheen lopen.
De centrale verwarming was wel kapot. De vorige bewoner had niet gerekend op meer dan 20° vorst.
VIII
En ik was een jongen uit de gegoede kring, die zich amuseerde in de serre.
IX
‘n Late spoedbrief moest altijd op het station gepost worden.
X
Griep…!, en een leven als een prins! Zalig!!
Voorlopig hoefde ik niet beter te worden.