K. Schippers
Notities
Geluid
De geluidsband wordt in stukjes geknipt. De cutter draait de geluidsband naar achteren of naar voren. Hij moet al zoveel geluid in omgekeerde volgorde hebben gehoord, dat hij misschien al weet wat de woorden zó betekenen. Nutteloos talent. Wanneer zal hij de eerste mensen buiten zijn snijkamer zo horen praten? Wat te denken van de cutter en het beeld? Begrijpt hij iemand die buiten achteruitloopt beter? Misschien zelfs zo goed dat hij niet eens meer speciaal kijkt: niets onregelmatigs te bespeuren.
Rust
Zoek een systeem voor de rust-coëfficient van elk voorwerp. Afstemmen op het ‘acht uur slaap’ (als bij de mens) compleet met thee- en andere pauzes. De wandelingetjes voordat er werkelijk iets gebeurt. Heeft een vaas langer rust dan dat hij werkt? Werktijd en rusttijd van allerlei voorwerpen. Ook in verschillende situaties zoals: overhemd in de kast en overhemd aan de lijn. Spoorboekje voor voorwerpen. Zoals een bed soms in de muur verdwijnt, als het niet wordt gebruikt, kan dit misschien ook met meer voorwerpen. Een vaas zou er niet speciaal hoeven te zijn als er geen bloemen in staan. Maar hoe krijg je hem tijdelijk weg? Hij kan ook nog belangrijk zijn voor het evenwicht van de akoestiek. Maar als er geen bloemen zijn, geen muziek is en niemand praat – dan is hij niet nodig.
Tijd
Bij het hunebed in Borger. De historie moet het hier voor de materie opknappen. De stenen zijn op zich zo zonder enige koketterie gestapeld, dat de interesse alleen maar opgehouden kan worden door het besef van tijd. Er is weinig moed voor nodig om bij het zien van een mummie in een museum aan het verglijden der eeuwen te denken. Maar zo’n steen – daar zie je niets aan. Het weten moet het kijken daar met reuzekracht stutten.
Aap
Er zat een aap op de tram, gisteren op het Rokin, kun je tegen iemand zeggen. Misschien zegt hij: ‘Dat heb ik nog nooit gezien.’ Dan kun je antwoorden: ‘Dat klopt, je was er ook niet bij.’
Winter
Ik liet R.K. een foto zien van H.N. Werkman op de Vischmarkt in Groningen. Je kon niet goed zien of het zomer of winter was, omdat er een merkwaardig licht in zat, wat zonlicht, maar ook vage sneeuw zou kunnen zijn. R. zag wel aan de hoed van een vrouw op de fiets, dat het omstreeks 1930 was. Hij hield het toch maar op de winter. Goed, een keus. Maar H.N. Werkman liep daar in colbert, al had hij wel een hoed op. Winter en zo onbeschermd gekleed. ‘Roekeloze kerel,’ zei R. Ver weg zijn de dalen en valleien waar men zich weer op ander lachen toespitst.
Proefschrift
Wat zijn kunsthistorici? Hoe kunnen ze bestaan? Door de kunstenaar. Maar het kan voorkomen dat een kunsthistoricus een proefschrift maakt over een schilder, die in New York, arm als een rat, concierge van een flatgebouw is. Daarom alleen al zou hij het salaris van een wetenschappelijk medewerker moeten hebben.
Badhokjes
De tentoonstelling van gefotografeerde badhokjes in Knokke. Hokjes met of zonder wielen, soms een totaal, dan weer een fragment, alles op zilvergrijs papier afgedrukt en op metaal geplakt. Die foto’s kun je natuurlijk esthetische plaatjes noemen. Maar er is iets anders mee aan de hand. Het licht is geneutraliseerd. Het zou tien uur ‘s morgens kunnen zijn, maar ook een heldere nacht. We kunnen geen tijd meer aan het beeld koppelen. Badhokjes en hun lichte omgeving in afwachting van tijd. Het verhaal – de badhokjes zelf op hun terrein, het strand – is in nuances aanwezig. Zo is er een foto met een badhokje, dat, doordat de wielen zo mooi uitkomen, pittoresk anekdotisch is. Ik dacht dat veel mensen juist hierom deze foto wel het mooiste zouden vinden. Dat is de anekdokte puur. Een ander uiterste is ‘Bella’, waar de houtstructuur – overigens in alle andere foto’s ook nauwelijks zichtbaar – als het hokje eindigt bijna zonder grens overloopt in het grijs van de lucht (dat haast weer samen lijkt te vallen met de kleur van het papier). Hier is aan de hand van toch nog wat vorm de anekdote bijna uit het beeld gewipt. De andere twee foto’s zitten tussen deze twee polen: anekdote en abstractie. De foto’s zouden dan ook het best als serie gezien kunnen worden. De tijd niet meer merkbaar, verhaal en abstractie in schommelende halftonen en tussentinten. Tint niet gebruikt als kleurbegrip, maar als meetlat voor niet-, half- en andere gebeurtenissen. Oncontroleerbare beweringen: de foto’s zijn niet in uw kamer.
Wiel
Voor de uitvinding van het wiel bestonden er geen verhalen over het wiel.
Schilderij
Tijd is in een schilderij niet vertegenwoordigd. Er is geen kijkdwang. Als je een film ziet, moet je ongeveer anderhalf uur opletten om er later
een mening over te kunnen hebben. Maar een schilderij heeft dat niet. Je kunt er even naar kijken of langer. Of met tussenpozen.
Is de tijd dat iemand naar een schilderij kijkt daar ook in te verwerken? En dan niet met klokken of electronische objecten e.d., maar – natuurlijk – als illusie in het werk zèlf. Hoe? Bij schilderijen of tekeningen zou je bij de eventuele titel een tijd kunnen vermelden, maar dat is een a-picturale toevoeging; de tijd zit dan niet in het schilderij zelf.
De oplossing zou zijn de musea in schilderijenbioscoopjes te veranderen. Desnoods met allerlei zaaltjes voor de verschillende stijlen. Misschien dat dan ook de interesse voor beeldende kunst groter zou worden. Voor iets wat je maar even kunt zien, heb je altijd meer belangstelling.
Lamp
‘Als je het woord lamp geïsoleerd op papier ziet staan, kun je niet zien of het Engels of Nederlands is. Zo krijgt een geschreven taal soms pas door meerdere woorden haar identiteit.’ Geschreven, omdat als je een taal spreekt, je onmiddellijk hoort wat de identiteit is. En soms pas, omdat er ook combinaties mogelijk zijn met meerdere woorden, die indien niet uitgesproken toch Engels/Nederlands blijven. B.v. bank is open, man is blind, plant in water, lamp in park. En zo moet er met pen, blank, post, stop, bus, warm en andere woorden ook wel iets te doen zijn.
Beer
Ook nog – om bij het Engels te blijven; het gaat om het aangeven van iets, niet om volledigheid – woorden, die hetzelfde worden gespeld, maar niet hetzelfde betekenen. Als je b.v. het woord beer geïsoleerd op papier ziet staan, kun je ook niet zien of het Engels of Nederlands is. Weer wel als het wordt uitgesproken. Dan hoor je de taal en in die uitspraak zit dan niet alleen de klank, maar ook de betekenis. Klank wordt dan verschil van taal en verschil van betekenis. In een Engels huis zul je wel eerder denken dat beer op papier Engels is, maar een bewijs is er misschien niet meteen. En dat kan er ook eigenlijk niet zijn. Iedereen
kan zelf over zijn betekenis en klank beslissen. Misschien ook nog een Finse betekenis? Wie weet. Al is het mogelijk dat bij het uitspreken van het woord ook betekenissen verloren gaan. Wie beer (Nederlands) zegt, vlakt bier (Engels) uit, maar er is nog keus tussen beer (mannetjesvarken) en beer (ijsbeer, wasbeer). Zo zou je ook nog kunnen zoeken naar het betekenis-top-woord. Wat in de meeste talen hetzelfde wordt gespeld en bovendien meerdere betekenissen heeft.
Bruin
Een schilder vertelt dat je bruin eerst altijd een paar tinten lichter moet schilderen dan het gewenste bruin in verband met het donkerder worden na drogen. Een soort picturaal voorrichten als bij het schieten op een tank. In beide gevallen houd je rekening met snelheid, al is bij de verf de snelheid nauwelijks te zien. Hoe zit het met de snelheid, als je zegt: de verf droogt snel? Is dat toch een vooruitkomen van iets, al wordt er niets verplaatst? En snelheid en kleur? Kan een kleur zonder zichtbare beweging toch vaart hebben? Een kleur met tempo? Welke kleuren meer dan andere? Een schilderij dat droogt in een rijdende auto.