Karel van het Reve
Achterlijke artikelen
Vroeger waren de mohammedanen befaamd om hun hoog ontwikkelde beschaving. Sommige werken van Griekse schrijvers bijvoorbeeld, door de christenen in de Middeleeuwen op de mesthoop geworpen, zijn bewaard gebleven door Arabische vertalingen. Grote indruk maakte op mij een bezoek aan Toledo. We werden daar onder meer rondgeleid in het gebouw van een oude synagoge. De gids vertelde dat onder de mohammedaanse bezetting die synagoge in vol bedrijf was. Nadat de christenen Toledo heroverd hadden werd de sjoel in een christelijke kerk veranderd. Liever Turks dan paaps, dacht ik toen.
Maar de laatste tijd maken de mohammedanen het wel erg bont. De regering van Iran looft een grote beloning uit voor een ieder, die kans ziet de uit Pakistan afkomstige Engelse schrijver Rushdie om het leven te brengen. Sinds onze katholieke soeverein Philips ii in de zomer van 1580 een prijs van 25.000 gouden kronen op het hoofd van Willem van Oranje zette is zoiets niet meer vertoond. Ik kan tenminste geen latere voorbeelden vinden. En dan beperkte Philips ii zich nog tot zijn eigen rechtsgebied en zijn eigen onderdaan.
Adolf Hitler – ook een fundamentalist – is nooit zover gegaan dat hij een beloning uitloofde voor wie er in slaagde om in Engeland, Frankrijk, Zweden of Amerika Kurt Tucholsky of de gebroeders Mann of Bertolt Brecht te vermoorden. Hitlers collega Stalin, die heel wat schrijvers om zeep heeft laten brengen, beperkte zich ook tot zijn eigen territorium. Hij heeft nooit een prijs gezet op laat ons zeggen het hoofd van Ivan Boenin, hoewel die Boenin over Marx en zijn profeten veel erger dingen schreef dan Rushdie over Allah en Mohammed.
Zo tussen 1970 en 1980 heb ik meegewerkt aan het in het Russisch publiceren van een stuk of twintig boeken van Russische schrijvers die hun werk in Rusland zelf niet uitgegeven konden krijgen omdat het volgens de sovjetoverheid smalende laster bevatte over de sovjetstaat. Op al die boeken stond mijn huisadres vermeld als adres van de uitgever, de Alexander
Herzen-Stichting. Maar ons huis is al die jaren ongemoeid gelaten, en ik ben nooit bedreigd. De Russische overheid beperkte zich er toe mij een agent van de cia te noemen en mij een visum te weigeren.
Je zou hier kunnen denken aan Stalins tegenstander Trotski, die in 1940 in Mexico in opdracht van Stalin werd vermoord. Maar Trotski werd nooit bedreigd. Er werd niet openlijk een prijs op zijn hoofd gezet. Stalin liet zelfs ontkennen dat hij iets met die moord te maken had. Hij schaamde zich er blijkbaar voor. Wat dat betreft geven de ayatollahs blijk van een ontwapenende openhartigheid.
Zeer treurig hierbij is, dat vrij veel mohammedanen in vrij veel mohammedaanse landen nogal positief reageren op die Iraanse aansporing tot moord. Bedenkelijk is ook het in zulke gevallen helaas altijd weer optredende ‘begrip’ in de westerse wereld. Allerlei varianten op de uitspraak: ‘Verkrachten is natuurlijk verkeerd, maar het slachtoffer heeft het er door dat korte rokje wel naar gemaakt!’ werden gehoord. Een Nederlandse islamoloog zei in Trouw van 18 februari: ‘Nu ik de gewraakte passages lees kan ik alleen maar concluderen dat hij om moeilijkheden heeft gevraagd. En hij moet dat hebben geweten.’
Een hoofdstuk apart zijn de uitgevers. Een tijd geleden had Marcel van Dam een televisieprogramma dat ‘De achterkant van het gelijk’ heette. In dat programma werd aan mensen gevraagd wat zij in een bepaalde situatie zouden doen. Dat waren altijd heel eigenaardige situaties. ‘U staat voor een brandend huis,’ vroeg Marcel dan. ‘Boven liggen twee kinderen te slapen. U kunt dat huis binnengaan om die kinderen te redden, en u kunt ook buiten blijven staan. Wat doet u?’ Niemand kan van te voren zeggen wat hij in zo’n situatie zal doen. Dat was het zwakke punt van dat programma.
Je hebt een uitgeverij. Je bent een warm voorstander van persvrijheid. Je hebt aandeelhouders. Je hebt personeel. Je hebt vrouw en kinderen. Nu zegt de regering van een land waar je eigen land diplomatieke betrekkingen mee onderhoudt dat je, als je een bepaald boek uitgeeft, op terroristische tegenmaatregelen kunt rekenen. Wat doe je? Wat doe je met name als je eigen minister van justitie bij een vorige gelegenheid (Rudi Carrell) zich in het openbaar heeft afgevraagd: ‘Leven wij ons wel genoeg in in de gevoelens zoals die in Iran leven?’
Het is natuurlijk heel verkeerd je in die uiterst verwerpelijke gevoelens in te leven. Die gevoelens behoren juist door iedere fatsoenlijke regering bestreden en verworpen te worden, door welke minderheid in ons eigen land ze ook gedeeld mogen worden. Natuurlijk moeten alle nationale min-
derheden, of het nu katholieken, protestanten, mohammedanen, hindoes, Krisjna-aanhangers, sjintoïsten, marxisten betreft volledige vrijheid genieten om hun godsdienst te belijden. Maar zodra zij hun waan in gewelddadigheden gaan omzetten behoort de M.E. in te grijpen, en de regering behoort daar geen twijfel over te laten bestaan.
Men vertelt dat zich in de boezem van de Nederlandse regering iets voltrokken heeft dat lijkt op de vermakelijke Engelse televisieserie ‘Yes, Minister’: ministers zijn op hun eigen houtje bezig geweest. Zij hebben besluiten genomen en zelfs al bijna uitgevoerd voordat hun topambtenaren in konden grijpen. Men schijnt te hebben gemeend dat het redelijk was om te onderzoeken of met het uitgeven van dat boek van Rushdie wellicht de wet werd overtreden. Ze dachten daarbij aan de wetsartikelen die smalende godslastering strafbaar stellen – niet wetende dat Mohammed volgens de mohammedanen een mens was, en dus niet onder die artikelen valt, en ook niet wetend, dat die artikelen tot de achterlijkste en beschamendste onderdelen van ons rechtsstelsel behoren.
Hoe je het ook bekijkt, lastering heeft iets te maken met het vertellen van dingen die niet waar zijn. Door godslastering strafbaar te stellen wordt de indruk gewekt dat de Nederlandse staat bepaalde dingen, de god der christenen betreffend, voor waar houdt. En dat is niet zo.
Het schijnt dat het verbod op smadelijke godslastering niet alleen op het christendom betrekking heeft. Ook andere godsdiensten komen in aanmerking. In 1934 is in Amsterdam een anarchist veroordeeld, die zich onaardig had uitgelaten over de besnijdenis. Dat opent allerlei perspectieven. Stel iemand zegt of schrijft iets smalends en lasterlijks over Neptunus? Of over Tiberius? Tiberius is na zijn dood tot god verklaard. Caligula al tijdens zijn leven. Moet daar om het uitgeven van Tacitus en Suetonius verboden worden door de rechter?
In Dantes Inferno (xxviii, 22 sqq.) wordt Mohammed telkens opnieuw van kop tot kont door een zwaard gespleten, zodat zijn darmen (‘I triste sacco / che merda fa di quel che si trangugia’: de treurige zak die poep maakt van wat hij opslokt) uit zijn lijf hangen. Smalende laster, zou ik zeggen. Moeten wij er nu begrip voor hebben als Dantes graf in Ravenna door gekwetste volgelingen van de profeet verwoest wordt?
Neem trouwens de Griekse goden. Stel in Griekenland vereert iemand Zeus c.s. Nu komt er een uitgever die de gedichten van Homerus in Nederlandse vertaling wil publiceren. Zeus en zijn mede-goden worden door Homerus af en toe in een heel bedenkelijk licht gesteld. De Griekse rege-
ring klaagt daarover en bedreigt de uitgever met de dood. Gaat Korthals zich dan beraden?
Dat mensen goden en profeten willen aanbidden, al dan niet met gebruik van afgodsbeelden, is hun zaak. Maar anderen moeten de volle vrijheid hebben om daar smalende en lasterlijke opmerkingen over te maken. Natuurlijk is het onaardig om voortdurend gelovigen te pesten, en het is redelijk om iemands lichtgeraaktheid te ontzien, of het nu zijn gedichten, zijn moeder, zijn god, zijn inkomen of zijn oorlogsverleden betreft maar je mening moet je kunnen zeggen, ook op smalende toon, lichtgeraaktheid of niet.
Het zou een goede zaak zijn als d66, in samenwerking met vvd en Partij van de Arbeid, een wetsvoorstel in zou dienen waarbij de artikelen 147 en 147 a van ons Wetboek van Strafrecht zouden komen te vervallen. Dan zou ons vaderland minder op Iran lijken.