[p. 11]
Leo Vroman
Drie gedichten
Donderdag, 3 oktober 2013
Verwacht mij, liefste, niet van pijn
in het huilen van de wind
te horen huilen als een kind
vanwege het Verdwenen Zijn.
Van alles wat ik niet meer zeg,
van al mijn verzen ongeschreven
zal niets over zijn gebleven
en zelfs weg is weg,
maar als je mij daardoor niet kan
vinden, liefste, vind mij dan
in het ritselen van dorre blaren
kolkend in hun zachte storm
alsof zij samen vacht en vorm
van mijn gedachten aan je waren.
[p. 12]
Donderdag, 12 september 2013
Dit heb ik al vaker gezegd.
Ik denk haast elke keer
als ik een vers heb voltooid
en weggestuurd of weggelegd:
ziezo, dat doe ik nooit
van mijn leven meer.
En na een of twee nachten
dan begint het weer
met een onschuldige gedachte
in de vorm van een regel woorden.
Dan zet zich dat onverwachte
of zelfs ongehoorde
rijmwoord er vlak onder vast.
En waarachtig, het past.
Geen wonder,
want niet alleen daar
maar overal past
alles aan elkaar.
[p. 13]
Dinsdag, 17 september 2013
Nacht, ik mocht je stilte al horen
maar ik mag nu bovendien
je duister duidelijker zien
dan ooit tevoren.
Zo voel ik nu mijn dood zowat
met stilte als een zachte wang,
en duister als een weke wang,
desnoods van tranen nat.
Sentimenteler kan ik niet,
maar dat hoort bij groot verdriet
dat nog niet is gebeurd.
De Eeuwigheid die ik verwacht
is dan een suikerzoete nacht
die naar frambozen geurt.