[p. 533]
Louise M. Blits
Twee gedichten
Boedelscheiding
Een nest van vorig jaar is uit een boom gewaaid.
De veertjes uit de eigen borst geplukt
verstuiven langs restanten wintergras.
Het nest, gebroken in drie stukken in zijn val
ligt grijs van nachtvorst tussen crocussen, gesloten
tegen de gure maartse wind.
Geen schijn van lentezon.
Wat scherven oude eierschaal
van jongen die allang zijn uitgevlogen
steken door brokken vlechtwerk heen.
Eén vogel zit er op een kale tak.
[p. 534]
Voor mijn dochters
Er zijn geen bomen meer om nesten in te bouwen
Een dode lente en de pil
Alles is kaal.
Versplinterd sprokkelhout
het enige materiaal.
De Hallen van Parijs zijn afgebroken
en op de plaats van deze warme buik
is nu een diepe bouwput vol met scherven.
Dat is het enig nest dat jullie kunnen erven.