[p. 469]
Marko Fondse
Pendant-sonnetten
The nymphet
Voor haar good time onlangs gedebarkeerd
beheerst zij reeds de rangen en de rijen.
Zij zuigt de wereld in met beide dijen –
het gaat vanzelf, want zij heeft niets geleerd.
De poison ivy tiert. Oom huidarts, zeer vereerd,
ziet het symptoom tot zijn profijt gedijen
als eigenheimers in de vette klei en
houdt alleen zijn zoon geïmuniseerd.
Zij is voor heel die bende representatief –
een pop vol tampax, scotch en vitamine,
besmeurd met apegeil en glycerine.
Zij kan niets, wil niets, zal niets, is niet lief,
niet enthousiast, niet in de contramine.
Zij is tot norm verheven zondig ongerief.
[p. 470]
Een kristallijn heelal
Hij ging waar ook de herten niet verdwalen
en dronk zijn water uit de eerste bron.
Had hij zich overdag door slaap te stalen –
een adelaar hing roerloos voor de zon.
Hem was een wereld zonder horizon
waarin niet viel te stijgen of te dalen.
Hij was het oerbegin dat herbegon
en nog voltooid niet weet nog van herhalen.
In ieder opzicht was zijn leven af.
Hij hoefde niet te vragen of te geven.
Hij groeide op als koren zonder kaf,
een kant en klare oogst met niets te zeven.
Zijn dood was lauw. Geen dood. Hem was voor straf
Elysium geschonken bij zijn leven.