Over dit hoofdstuk/artikel

Martijn Knol


Amsterdam


1.
Editie 2012.
2.
In de trein had ik twee mannen die – zoals ik uit hun conversatie opmaakte – bij een boekendistributiebedrijf werkten, horen praten over het bal; de jongste ging voor het eerst, de oudste was al zo vaak geweest dat hij de tel kwijt was. Mijn toegangskaartjes had ik weggegeven, maar ik ging, zoals gezegd, wel naar het etentje op de uitgeverij, en op weg daar naartoe viel me op dat het overal in de stad zinderde van voorspanning, van voorpret en onrust. Er zweefden ook bovengemiddeld veel mannen en vrouwen in avondkleding door het straatbeeld; gloeiende ogen, de opgewonden blikken van mensen die keken of ze gezien werden.
3.
Bij het bestijgen van de lange, steile trap twijfelde ik, zoals gewoonlijk, steeds als ik een voet optilde of ik die ??n of tw?? treden hoger weer zou neerzetten. Als je tot halverwege de trap bent gevorderd, verschijnt er altijd iemand op de overloop voor de redactiekamer (vanwaar de zoemende sluiting van de voordeur wordt bediend) om een blik naar beneden te werpen, maar vandaag niet – de voordeur stond immers al open.
4.
Precisering: toen al geen stagiaire meer, maar redactie-assistente in deeltijd.
5.
Een combinatie die als de eerste van de canonieke ?zeven schoonheden? geldt.
6.
Een vermoeden dat langzaam daagde, dat ik met drie, vier snelle blikken dubbelcheckte – en toen toch nog bijna verwierp.
7.
Het was bijna wreed om afbeeldingen van die kwetsbare gewassen bloot te stellen aan de vrieskou.
8.
Zonder haar wanten uit te trekken slaagde ze erin de velg van haar achterwiel, de spijlen van het metalen hekje voor de uitgeverij, haar bagagedrager en de schakels van haar kettingslot te veranderen in een vernuftig vlechtwerk. Terwijl ik haar vaardigheid stond te bewonderen, voelde ik een vreemde mengeling van verliefdheid, vertedering, verdriet en verlangen opkomen – of liever gezegd: een gevoel dat aan al deze gevoelens haakte, maar waarvoor ik pas verderop in dit verhaal le mot juste vind.
9.
Het uitgeefwezen: progressief gedachtegoed dat vanuit oerconservatieve, onge?mancipeerde bolwerken de wereld in wordt gestuurd – let ook op de representatieve dieptes waartoe auteursvrouwen afdalen door, al dan niet overmoedig gedecolleteerd, plaats te nemen aan diners die voorafgaan aan de uitreikingen van commerci?le prijzen.
10.
Blikken dwaalden af naar de wand die over de volle lengte was gevuld met open kasten vol titels uit het fonds van WB.
11.
Even later, ter hoogte van Madame Tussauds, vertelde ze na twee glazen wijn te zijn overgegaan op water.
12.
Wat dat ook mag zijn.
13.
Op de eettafel stond een glazen waterkan met een bos supermarktrozen. De kleuren van de bloemen vloekten. Geel! Hardroze! Rood! ?Sorry van die bloemen,? zei ze, ?dat was een miskoop.? ?Het is mij ook weleens overkomen,? zei ik lachend. ?Soms verlang je zo naar de zomer dat je er toch weer intrapt.? Ze knikte. ?Rozenpotpourri stond er op de bon.?
14.
Waardoor de meubels een fractie leken te krimpen.
15.
Ik ben geen pyjamakenner, misschien vallen pyjama’s altijd zo ruim.
16.
Hij beweerde dat hij had gestudeerd met een man die door zijn ouders – bloemenkinderen – ?Eveline? was genoemd als verzet tegen stigmatisering en determinerende rolpatronen. ?Iets met gender in ieder geval.? Hans beweerde dat de man er zelf nooit problemen mee had gehad en dat laatste leek zo onhoudbaar dat het verhaal eigenlijk niet verzonnen kon zijn. Tegelijkertijd, zeiden we tegen elkaar, moeten we ook niet vergeten dat veel schrijvers vurig in hun eigen verzinsels gaan geloven.
17.
Het machismo van deze opmerking – duidelijk bedoeld om Nathalies afwezige vriend te tarten en haar liefde voor hem te schaden – vind ik nu, deze tekst een laatste keer herlezend, primitief, laf en verachtelijk.
18.
Gadegeslagen door het sneeuwwitte kussen van haar vriend.
19.
Moed.
20.
Een redundante opmerking. Show. Don’t tell. Maar wat is een bos rozen zonder gelijktijdige liefdesverklaring?
21.
?Lang geleden, in een land hier ver vandaan.?
22.
Dat vertelde ze niet echt, dat wist ik al, ik voeg het hier in omwille van de begrijpelijkheid.
23.
Ze anticipeerde op mijn gemeenplaatselijke verbeelding door nog voordat het fantoombeeld van een bolronde kok dat opdoemde voor mijn geestesoog tot volle visuele wasdom was gekomen op te merken dat hij ?erg mager? was. En altijd is gebleven. ?Als wat je proeft zo ongeveer het enige is wat je eet, dan krijg je echt niet het postuur van een banketbakker uit een Disneyfilm.?
24.
?Hoe kan het eigenlijk dat desserts nooit naar knoflook smaken? Of naar uien? Wassen koks hun handen met speciale zeep? Of doen ze bij het bereiden van de desserts van die gummi chirurgenhandschoenen aan?? ?In grote restaurants hebben ze koks speciaal voor de desserts.? ?Serieus??
25.
Maar het deed hem genoegen dat zijn voedsel in prijswinnende literatuur was omgezet. De liefde voor taal en sterke verhalen had Nathalie van haar vader. Pas onlangs had hij onthuld dat die schrijver zich in het hotel had teruggetrokken met zijn minnares – vandaar zijn (Henri’s) jarenlang volgehouden discretie.
26.
Een sinaasappelkleurige Puch.
27.
En, vooruit, een stokbrood.
28.
Haar moeder, Mathilde, had in Alkmaar de lerarenopleiding gedaan. In het laatste jaar had ze drie maanden stage gelopen in Montpellier en – ?Toen heeft ze je vader leren kennen.? ?Nee, toen kreeg ze daar een vriendje en na een tijdje ging dat uit en omdat ze bang was dat ze zichzelf iets zou aandoen van verdriet ging ze naar een bistro* om wat te eten en omdat het die avond zo druk was dat de bediening het werk bijna niet aankon kwam mijn vader de vissoep die mijn moeder had besteld zelf voor haar neerzetten. ?Niet in je bord huilen,? was het eerste dat hij ooit tegen haar heeft gezegd. ?Dan wordt het te zout.? Iemand die zo goed voor zijn maaltijden zorgt, zal ook wel heel lief voor zijn vrouw zijn dacht ze toen. Tenminste: later zei ze altijd dat ze dat toen dacht.? *Ik zag een roodwit geblokt tafelkleed voor me, de Franse bistro klassieker die Mnemosyne uit voorraad levert.
29.
Destructief schaterend.
30.
Dit lijkt me de plek om Nathalie te bedanken voor het lezen, becommentari?ren en aanvullen van eerdere versies van deze tekst. Ook de (re)constructies van de dialogen tussen haar ouders waren zonder haar hulp onmogelijk geweest. Merci.
31.
Henri greep iedere aanleiding om het bestaansrecht van het rooster – en bij uitbreiding daarvan het bestaansrecht van ovenwanten en pannenlappen, het absurde textiel dat hij eens in de veertien dagen moest gebruiken – ter discussie te stellen met beide blote handen aan.
32.
Nathalie voelde hoe ze met een schok opklom richting volwassenheid.
33.
Van de hele wereld, en effet.
34.
Keukengerei? Hulpstuk?
35.
J.J.
36.
Later hadden ze in het vuur van verliefdheid en verlangen de liefde regelmatig bedreven zonder voorbehoedmiddel. Maar zonder wanten: nooit. Uit de noodzaak haar onpersoonlijke strelingen te compenseren had ze haar kus-techniek geperfectioneerd tot voorbij de grenzen van het volmaakte. Beweerde ze.
37.
Althans: een antwoord waarmee je vrede kon hebben – een omstandigheid die troostte zonder de waarheid van rouw en verdriet geweld aan te doen en die op een diepzinnige, wijze manier bevestigt dat de eerste keuze de juiste was.
38.
‘s Morgens trok ik mijn kleren weer aan. Stilletjes bereidde ik een ontbijt voor Nathalie. Zodra ze haar ogen opsloeg vroeg ik: ?En je vader?? ?Wat? Welke vader?? ?Wat deed je vader nadat je moeder was overleden? Pakte hij zijn pannen en schalen uit eerbied voor je moeder voortaan toch vast met ovenwanten? Of bleef hij theedoeken gebruiken?? ?Grappig dat je dat vraagt.? ?…? ?Na een maand of zo, toen alle praktische beslommeringen voorbij waren, begon hij mama heel erg te missen, toen is hij inderdaad een tijdje overgegaan op wanten, maar dat maakte alles alleen maar erger. Net of hij clownschoenen op een begrafenis droeg. En voor mij was het of ik ook hem half kwijt was.? ?…? ?Mijn tante gebruikt ze wel. Zij gelooft erg in assimilatie. We zijn gisteren vergeten tanden te poetsen.?
39.
Het was bij bestudering van een eenvoudig recept voor een Proven?aalse omelet – de kleurenfoto die ernaast stond afgedrukt (serveersuggestie) toonde een bord met een egaalgele zon erop – dat ik wist welk woord er bij die nieuwe, rare mengeling van sensaties hoorde die Nathalie in noot 8 voor het eerst bij me opriep en die in hun nieuwe vreemdheid toch zo vertrouwd aandeden: vadergevoelens.