Medewerkers aan dit nummer
Anton de Goede is programmamaker bij de vpro-radio en verzorgt onder andere de rubriek ‘De week van Anton de Goede’ in het programma ‘De Avonden’. Vorig jaar verscheen het door hem samengestelde brievenboek van Heere Heeresma, Vlieg vogel vlieg tralala.
J. Goudsblom is socioloog. Van zijn hand verschenen onder andere het standaardwerk Balans van de sociologie (1974), De sociologie van Norbert Elias (1987) en Vuur en beschaving (1992) en, recentelijk, de essaybundel Het regime van de tijd. In de beginjaren maakte Goudsblom deel uit van de redactie van Tirade.
Ard Postuma is vertaler en dichter. Hij vertaalde werk van onder andere Cees Nooteboom, Gerrit Kouwenaar en Leonard Nolens in het Duits. Dit najaar verschijnt van zijn hand de Nederlandse vertaling van Faust I en Faust II.
Paul Slee is beeldend kunstenaar en meer op reis dan ‘thuis’ in Nederland. Hij bezocht onder andere Mongolië, China, Senegal, Mexico en Jordanië. Daar voerde hij tijdelijke kunstwerken uit, die alleen achteraf via fotoreeksen te bekijken zijn. In Nederland waren zijn installaties en performances onder andere te zien in Paradiso, Museum de Beyerd en MK Expositieruimte te Rotterdam. Hij exposeert regelmatig bij De Schone Kunsten te Haarlem.
Johanneke van Slooten is auteur en musicus en studeerde filosofie. Ze publiceert regelmatig over muziek, onder andere in Luister, Bzzlletin en Raster. Dit jaar voltooide zij een essaybundel over literatuur en muziek, met portretten over het oeuvre van schrijvers en componisten.
August Willemsen is schrijver en vertaler. Hij publiceerde autobiografische boeken (onder andere De val en Vrienden, vreemden, vrouwen) en essaybun-
dels waarvan de meest recente, Van Tibooburra naar Packsaddle, dit najaar verschijnt. Hij maakte naam als vertaler van onder andere Fernando Pessoa, Carlos Drummond de Andrade, João Guimarães Rosa en Dalton Trevisan. Voor zijn vertaaloeuvre ontving hij in 1983 de Nijhoffprijs; op dit moment werkt hij aan de vertaling van een Pessoa-bibliotheek.
Vier Portugese dichters:
António Franco Alexandre doceert filosofie aan de universiteit van Lissabon. In 1969 verscheen zijn eerste boek, Distância, hetzelfde jaar publiceerde hij zijn eerste gedichten. Sindsdien verschenen met regelmaat poëziebundels. Zijn poëzie zit vol culturele, geografische en artistieke verwijzingen en toont een sterke verwevenheid met het werk van Engelstalige dichters. ‘Wat mij in een gedicht interesseert is niet de boodschap, de betekenis erachter, maar het creatieve proces van het schrijven’, zegt hij over poëzie. Alexandre wordt in Portugal door critici beschouwd als een van de belangrijkste dichters van de laatste vijfentwintig jaar.
Fernando Pinto do Amaral is dichter, essayist en literair criticus voor het dagblad Público. Sinds 1987 doceert hij aan de Faculteit der Letteren in Lissabon. Hij debuteerde in 1990 met de dichtbundel Acédia, en publiceerde sindsdien meerdere dichtbundels en essays. Voor zijn vertalingen van het werk van Baudelaire (Les fleurs du mal) en Verlaine (Poèmes Saturniens) ontving hij veel lof. In zijn eigen poëzie, die melancholisch en herfstachtig van toon is, klinkt zijn voorliefde voor deze dichters door, waarnaast ook het postmoderne levensgevoel van invloed is op zijn gebruik van de taal.
Nuno Júdice publiceert sinds het begin van de jaren zeventig en geldt als een van de belangrijkste dichters van dit moment in Portugal. Wie een bundel van hem leest, kan het gevoel krijgen dat de gedichten onverbonden hoofdstukken zijn van een verhaal. ‘Misschien,’ schrijft hij, ‘bevindt alles wat ik schrijf zich al in het eerste gedicht dat ik heb gepubliceerd. Die tekst is een mise-en-scène van mijn biografische wezen, met zijn angsten en nachtmerries.’ Bij Uitgeverij Wagner & Van Santen verscheen in 1998 een vertaling van zijn gedichten door August Willemsen, Recept om blauw te maken.
Helder Mouro Pereira studeerde Germaanse talen en debuteerde in 1976 als dichter samen met António Franco Alexandre, João Miguel Fernandes Jorge en Joaquim Manuel Magalhães in de bloemlezing Cartucho. Sindsdien publi-
ceert hij regelmatig poëzie. In 2000 verscheen de bundel Um Raio de Sol. De gedichten in dit boek zijn gebaseerd op vele dagelijkse belevenissen, en zijn geschreven in een eenvoudige taal, wars van retoriek. De dichter gaat een dialoog aan met een werkelijkheid die soms moeilijk te verdragen is, en die vanuit een ironisch perspectief wordt bekeken.