Michel Ramaker
Gehuurde giraffes
Vannacht droomde hij over een giraffe in een winkelstraat. Waar het dier vandaan kwam of wat het daar deed, leek niet van belang. Het dier liep door die straat, statig en enigszins vertraagd in zijn beweging, alsof de tijd verviel van lopen in schrijden.
Nu wil hij het beeld kunnen herscheppen maar het beeld is al aan het vervagen in zijn hoofd. De giraffe is er nog wel maar het dier heeft zijn aureool verloren, evenals de omgeving die nog slechts een schim is van het gedetailleerde landschap van vannacht. Er zijn geen gevels meer, geen rijkelijk ingerichte etalages, geen zonneschermen met daarop winkelnamen in gouden letters, geen trottoirs waarop het prettig flaneren is.
Er loopt een dier door een betonnen geul en dát was het beeld niet.
Een dier in een betonnen geul.
Een dier – een giraffe – in iets waaruit weer een straat zal moeten ontstaan. Dat is zijn missie: het herscheppen van het beeld dat hij vannacht droomde.
Maar hij kan alleen fotograferen wat hij daadwerkelijk ziet, in dat opzicht is hij journalist, een registrator; giswerk is het domein van de schrijvers, de dromers. Maar ook het beeld van een giraffe in een winkelstraat is in essentie iets concreets, een registreerbare situatie. Het beeld is geen natuurkundige onmogelijkheid, een giraffe kán door een winkelstraat lopen. Het is zelfs even herschepbaar als het reconstrueren van verkeersongelukken of het in filmscène zetten van waargebeurde drama’s.
Nu is er alleen nog een onder woorden gebracht beeld, een zin: giraffe in winkelstraat. Drie woorden die zijn geheugen, zijn verbeelding wellicht, prikkelen. En juist daar zit het probleem: zijn verbeelding is alleen verbeelding. De woorden zijn er wel, zingen zelfs, maar zoals gezegd: hij is geen schrijver. De woorden herhalen zichzelf zoals tanden in tandwielen steeds opnieuw in elkaar grijpen: giraffe in winkelstraat in giraffe in winkelstraat in giraffe in winkelstraat in giraffe in winkelstraat in
Hoe komt hij aan een giraffe? Bel je daarvoor een dierentuin, het circus?
Een giraffeverhuurbedrijf? Wat zijn daarvan de kosten? Niet de kosten van het bellen maar de kosten voor het huren van een giraffe.
Wilt u een mannetje of een vrouwtje?
Wat is het verschil?
We hebben een dag- en avondtarief.
Dagtarief?!
Stelt u het dier tentoon? Wilt u het dier berijden?
Alleen fotograferen.
Alleen fotograferen?!
Euh… U vroeg zojuist of ik het dier wilde berijden…
Ja.
In welk opzicht bedoelt u dat? Een giraffe berijden?
Zadelen bedoel ik.
Zadelen ja.
Wilt u het dier zadelen?
Niet in eerste instantie.
Nee dus.
Hij denkt niet dat hij z’n dier gaat berijden. Het staat hem zelfs tegen dieren te berijden. Het is onnatuurlijk en niet strokend met het beeld dat hij herscheppen wil. De uiteindelijke foto wil hij zo naturel mogelijk houden. De meerwaarde is de tegenstelling, weet hij, tussen dat dier en de winkelstraat, de onderlinge afmetingen die niet lijken te kloppen, het ontbreken van de interactie tussen de straat en de giraffe, de winkels en de giraffe. Tussen dat wat ís en dat wat lééft. En hoewel hij bij die laatste woorden vraagtekens plaatst, vermoedt hij dat deze woorden de lading wel dekken. Misschien moet hij het eindresultaat zien om te weten waarom, waarom de straat is en de giraffe leeft. En waarom er een tegenstelling bestaat tussen die twee. Natuurlijk stroomt er door beton en glas geen bloed zoals door het lichaam van een dier. Er is geen ademhaling, geen beweging, geen lichaamswarmte in letterlijke zin. Maar waarom kan de giraffe niet zijn terwijl de straat leeft, de winkels leven? Het trottoir, de altijd weer diepblauwe hemel waaronder zo’n winkelstraat behoort te liggen. Het reclamebeeld van een ideale winkelstraat. Er is geen winkelend publiek. Er is alleen een giraffe tussen de juwelier en een luxe damesmodezaak. Statig als van koninklijke bloede beweegt het dier zich zonder de juwelier of de modezaak te zien.
Het droombeeld is een reclamebeeld. Natuurlijk.
Jarenlang nam hij opdrachten aan. Reclamewerk. Ordinaire droombeelden die hij schoot om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Of eigenlijk schoot hij de beelden niet eens, het was vooral knip- en plakwerk met behulp van een computerprogramma. Twee werelden die door een druk op de knop aan elkaar gelinkt werden. Professioneel prutsen, noemde hij het. Maar dat werk is diep onder zijn huid gaan zitten. Inmiddels denkt hij in droombeelden, beelden die – omdat hij fotograaf is, wil zijn – zichtbaar aan zijn lens moeten kunnen verschijnen. Hij wil de wereld zoals deze zich voordoet vastleggen. En de wereld die zich hardnekkig voordoet is die van een giraffe lopend door een winkelstraat. Tastbaar. Hij heeft de telefoon in handen om te bellen naar het bedrijf dat giraffes verhuurt. Zo tastbaar dus.
‘Wilt u een mannetje of een vrouwtje?’
‘Wat is het verschil?’
‘Dag- of avondtarief?’
‘Ik begrijp u niet.’
‘Wilt u een giraffe voor overdag of voor tijdens de avond?’
‘Ik denk in droombeelden.’
‘Wat is uw beroep?’
Ze hebben geen giraffe die aan zijn wensen voldoet. Tijdens het telefoongesprek werd hij doorverwezen naar de internetsite van het verhuurbedrijf. Foto’s, geslacht, leeftijd, afmetingen en natuurlijk de huurprijs, allemaal inzichtelijk gemaakt met een muisklik. Merkwaardig genoeg hebben giraffes op internetsites iets banaals over zich, alsof je zoekt naar een tweedehands auto, alsof het dier zo geposeerd op de foto staat dat het inwisselbaar is voor een tweedehands auto. Foto’s die altijd schuin van voren genomen zijn. Het product steekt te bleek en te hard af tegen het zonlicht, de achtergrond is nadrukkelijk neutraal, de foto zelf te korzelig. Alsof het vakantiefoto’s zijn uit een verloren jaar, alsof bouwjaar en foto overeen komen.
Hij vermoedt dat het kneusjes zijn, die giraffes. Veelvuldig van eigenaar verwisseld en nu op het net te huur aangeboden. (Te koop zou te veel opvallen.) Maar eenmaal gehuurd verandert de huur ongemerkt in een aankoop omdat het bedrijf achter je rug om failliet is verklaard zodat er bij het terugbrengen van je gehuurde giraffe geen verhuurbedrijf meer bestaat. Er is beslag gelegd op de inboedel maar om een of andere reden is men jouw giraffe ‘vergeten’. De site is van het net verdwenen en het telefoonnummer blijkt buiten gebruik. Het zijn fantomen die je najaagt op zoek naar een oplossing. Je belt een mogelijke curator die op zijn beurt jou te verstaan geeft dat er geen giraffeverhuurbedrijven bestaan. Idioot! Je jaagt droombeelden na,
zegt hij en hangt op. Maar ondertussen heeft dat beest honger, ook nu het verhuurbedrijf in rook is opgegaan en de woorden van de curator in je hoofd na-ijlen. Je laat het dier de bladeren uit de bomen eten. Eiken- en populierenbladeren omdat er geen uitheemse boomsoorten voor handen zijn. En wat erin gaat, komt er ook weer uit. Je doet je best om de overlast voor de omgeving zo beperkt mogelijk te houden, je laat het dier uit alsof het een hond is, sleept het met je mee de straten door, winkelstraten, na sluitingstijd omdat je anders een te grote attractie vormt voor het winkelend publiek. De mensen zouden je nastaren of – net als je een giraffehoop in een plastic zakje schept – een wijde kring om je heen vormen in de veronderstelling dat het hier om een vorm van modern straattheater draait: de mens die uitdrukking aan zijn onmacht geeft door giraffestront op te ruimen alsof het hondenpoep betreft, de giraffe als zowel symbool binnen de voorstelling als lokmiddel naar het publiek toe gebruikend. En naarmate de act vordert, groeit de giraffe en sterft de mens. Natuurlijk, theater is het domein van de stervende mens dus sterft de mens in de stront van een volgroeide giraffe.
‘Juist.’
Hij zet de computer uit, de telefoon legt hij voor zich neer op het bureau. ‘Juist,’ zegt hij nogmaals. Misschien is hij tot een conclusie gekomen, misschien is het beeld dat hij in zijn hoofd had troebel aan het worden en denkt hij niet helder meer. Hij zal het hoofd moeten leegmaken en opnieuw beginnen. Ja, hij maakt het hoofd leeg. Hij maakt het hoofd leeg en vergeet zijn zelf geschapen reclamebeeld. Tijdens de komende minuten zal hij niet meer aan een giraffe of aan winkelstraten denken. Tijdens de komende minuten bant hij alles uit zijn hoofd wat ook maar enigszins aan een van die twee doet denken. Hij denkt niet meer aan dieren, niet aan winkels of aan straten en de steden waarin die winkels en straten liggen. Evenmin denkt hij aan telefoongesprekken met dierentuinen, circussen, verhuurbedrijven of de internetsites waarnaar zij verwijzen. Hij wil fotograaf zijn en kan dus alleen fotograferen wat hij daadwerkelijk ziet maar blijkbaar heeft de journalist in hem plaatsgemaakt voor de dromer. De komende minuten zal hij niet dromen. Er zijn geen beelden meer, geen gehuurde giraffes geen winkels geen sites of beelden nee geen beelden van giraffes in levende straten en levendige winkels in giraffes nee geen giraffes in winkels en giraffes en mensen in wijde cirkels van mensen in winkels van beelden die aan zijn wensen voldoen.