Nathan Vecht
Een goed begin is nog heel wat werk
Een man doet een zelfmoordpoging. Die mislukt. Nog een poging. Weer geen resultaat. Hij pakt een envelop. Stopt er een stapel bankbiljetten in en een foto van zichzelf. Hij levert de envelop af bij een huurmoordenaar. Hij gaat een café in en ontmoet de liefde van zijn leven.
Wat maakt het begin van een film sterk? Aan één wetmatigheid valt in ieder geval niet te ontkomen: de kijker moeten willen weten hoe het verhaal afloopt. Ik ken uw smaak niet, maar toch acht ik de kans groot dat u benieuwd bent naar het vervolg van bovenstaande. Mocht u niet meer kunnen wachten, het is de openings-sequentie van I hired a contract killer van de Finse cineast Auki Kaurismaki – een aanrader.
In zijn essay ‘De troost der pornografie’ verbaast Rudy Kousbroek zich over het feit dat geen enkele pornofilm een geslaagde openingsscène heeft. Het leek hem een hoogst eenvoudig principe, een situatie scheppen die maakt dat je wat volgt met vervulling gaat ervaren. Kousbroek heeft maar ten dele gelijk. Het principe van een geslaagde opening kan dan eenvoudig zijn, om het te realiseren is nog een hele kunst. Staat u mij toe wat voorspel te verrichten in het ambacht van het scenarioschrijven, voor ik kopje onder ga in de pornografie.
Zoals wel meer niet-exacte wetenschappen lijdt scenarioschrijven aan het euvel van het zelfhulpboek. Menig zelfbenoemde scriptdokter heeft zijn unieke methodiek in boekvorm uitgegeven. Denk aan titels als How to write a movie in 21 days en vakliteratuur van gelijke bedrieglijke strekking. Tussen de onhaalbare succesformules duikt er af en toe een les van ervaren verhalenverteller op die wel hout snijdt. Drie daarvan zijn in dit kader het vermelden waard.
Ira Glass is gastheer en boegbeeld van het radioprogramma This American Life. Elke week maken Glass en zijn team een show van een uur waarin drie onbekende Amerikanen een waargebeurd verhaal vertellen. Het programma is van zeer hoge kwaliteit. De vertellers worden op zo’n goede manier begeleid, de ver-
halen zo kundig gemonteerd, dat ik regelmatig met open mond aan de iPod gekluisterd ben. En ik ben niet de enige. This American Life is een van de best beluisterde podcasts ter wereld.
Een aantal jaar geleden woonde ik een masterclass van Glass bij. Hij vertelde dat hij de week ervoor in zijn woonplaats New York een rabbijn tegen het lijf liep en aan de praat raakte over de kunst van het verhalen vertellen. Glass was er nu wel zo’n beetje uit. ‘Een goed verhaal heeft drie ingrediënten’, zei hij. ‘Het begint anekdotisch. Het is waargebeurd. En het eindigt universeel.’ De rabbijn wilde weten hoe lang Glass erover had gedaan om daar achter te komen. ‘Dertig jaar’, biechtte Glass op. ‘Je had ook de Thora kunnen lezen’, antwoordde de rabbijn.
Of Glass nou wel of niet het wiel heeft uitgevonden, zijn theorie komt vooral van pas als een scenario mankementen vertoont. Wanneer ik in de bioscoop na een tijdje ongemakkelijk op mijn stoel begin te schuiven, ligt het bijna zonder uitzondering aan het ontbreken of verkeerd doseren van een van de drie ingredienten van Glass.
Ook Willem Jan Otten heeft zich gebogen over een goede manier om van start te gaan. Volgens hem staat of valt de ouverture van een film bij de mate waarin we ons als kijker kunnen vereenzelvigen met de hoofdpersoon, of zoals hij het formuleert ‘in het personage bewegen’. Met de pornografie in het achterhoofd krijgt u wellicht een wat plastisch beeld op het netvlies, maar Otten doelt op een zuiver mentale beweging. Het is zaak de kijker zo snel mogelijk in te hoofd van het personage te laten bewegen, waardoor we dezelfde primaire emoties ondergaan.
Tot slot nog twee wetmatigheden van Syd Field, wiens handboek Screenplay in Hollywood en omgeving geldt als de bijbel der scenarioschrijvers. Field is stellig van mening dat het onmogelijk is om een film te beginnen zonder te weten waar het verhaal anderhalf uur later eindigt. Vanaf de eerste seconde moet het verhaal richting hebben. En zonder een punt aan de horizon kan er eenvoudigweg geen richting zijn. Hij voegt daar aan toe dat de kijker binnen tien minuten bij de lurven moet worden gegrepen. Is het binnen die tijd nog niet gelukt, dan gaat het ook niet meer lukken.
Van een slecht script is het onmogelijk een goede film maken, maar een goed script om zeep helpen, dat is zo gepiept.
Willen we Kousbroeks gewenste openingsscène gestalte geven, moet er dus een goede anekdotische en waarachtige opening zijn, waar er vanaf de eerste seconde een richting wordt ingezet en wij als kijkers het belangrijkste personage in bewegen. En dit klusje moet binnen tien minuten geklaard zijn. En dan hebben
we het nog niet eens gehad over de kwaliteit van regisseur en acteurs. Van een slecht script is het onmogelijk een goede film maken, maar een goed script om zeep helpen, dat is zo gepiept. Het lijkt me evident dat een geslaagde openingssequentie eerder uitzondering is dan regel.
Het wonderlijke van het genre pornografie is dat het zich van bovenstaand eisenpakket helemaal niets aantrekt. Zien we in een regulier filmgenre een gezelschap aan tafel vredig dineren, dan zijn wij als kijkers zo geconditioneerd dat er nog maar twee opties over zijn: binnen een paar tellen gebeurt er iets verschrikkelijks of de aftiteling verschijnt in beeld. Bij pornografie niks van dit alles. Hoe abominabel het niveau van de openingsscène ook is, we kijken toch wel verder. Het vlees is zwak.
Een verklaring voor het twijfelachtige artistieke en esthetische niveau van pornografie zou dus kunnen liggen aan het gebrek aan noodzaak tot verbetering. Toch vermoed ik dat er meer oorzaken aan ten grondslag liggen dat er tot op heden nog geen enkele kwaliteitspornofilm het licht heeft gezien.
Werkelijke vrijheid voor de pornofilm zou voldoende moeten zijn om het inferieure product van de markt te doen verdwijnen, voorspelde Kousbroek. Zijn vergezicht was veel te optimistisch. Wie nu in alle vrijheid het internet afstruint langs de oneindige wegen van de pornografie komt ogen en oren tekort. Het is veel, heel veel. En het is er in alle soorten en maten. En toch is er nog steeds geen pornofilm in omloop die aan de esthetische eisen voldoet om te worden uitgebracht in een reguliere bioscoop, laat staan een nominatie voor de Oscars in de wacht zou slepen of de juryselectie zou halen van het filmfestival van Cannes. Er mag dan geen noodzaak zijn, toch is het verbazingwekkend dat er in een tijd van ongeremd exhibitionisme, in onze zogeheten gepornoficeerde samenleving, nog steeds zo’n rigide scheiding is tussen porno en niet-porno.
In het slotakkoord van de muzikale omlijsting van de Superbowlfinale van 2004, trok Justin Timberlake het bovenstukje van Janet Jackson af. Honderd miljoen Amerikanen vingen een glimp op van haar tepel. In de weken die volgden beheerste Nipplegate alle nieuwsuitzendingen. Sindsdien wordt het evenement met een paar seconden vertraging uitgezonden. Want het zou toch maar gebeuren dat de natie, waar jaarlijks miljarden worden omgezet in de porno-industrie, wordt blootgesteld aan – houdt u goed vast – een blote tepel. Aan deze kant van de oceaan zijn we bij lange na niet zo preuts en hypocriet als in de Verenigde Staten, maar ook hier is de scheidslijn tussen porno en niet-porno nog gewoon in tact.
Kousbroek pleitte in zijn essay voor de verdwijning der pornografie. Vrij vertaald: porno moest een mainstream filmgenre worden, zoals comedy, sciencefiction en aktie dat zijn. Hij schreef zijn essay in een tijd dat pornografie het domein was van mannen met lange regenjassen, plakkerige achterafzaaltjes en plastic tasjes met vhs -banden. Inmiddels zijn we allemaal één muisklik verwijderd van een schijnbaar onuitputtelijk reservoir van expliciet beeldmateriaal, maar van Kousbroeks gewenste revolutie is nog weinig terecht gekomen. Zodra het om porno gaat, is er nog steeds een kloof tussen de boven- en onderwereld.
Het is een interessant gedachte-experiment om een poging te wagen die kloof te overbruggen. Hoe zouden onder- en bovenwereld elkaar kunnen ontmoeten? De huidige pornofilm een kwaliteitsinjectie geven lijkt me een even lange als heilloze weg. Veel eenvoudiger moet het zijn om de huidige kwaliteitsfilm te pornoficeren.
Laten ervan uit gaan dat er een kwalitatief hoogstaand script op de plank ligt voor zo’n kwaliteitspornofilm: gelaagde personages, spannend plot, goede dialoog, expliciete seksscènes. Ten eerste is er een erkende producent nodig. Als deze net als Kousbroek van mening is dat porno geen ethische vragen oproept, maar slechts esthetische eisen stelt, dan blijft er voor de producent nog maar één vraag over: valt er geld aan te verdienen? Anders gezegd, is er een publiek voor?
Dat willen we dus het allerliefst; bekende niet-porno sterren in de weer tussen de lakens – in de boot, in de lift of op het strand
De website youporn.com is op dit moment de best bekeken gratis pornosite ter wereld. Je kan per categorie (Big Butt, Redhead, Interracial en meer feestelijks) zien wat de best gewaarde en meest bekeken films zijn. Wat opvalt is dat de ranglijsten worden aangevoerd door filmpjes waar mensen uit de bovenwereld in te zien zijn (Amateurs). Maar verreweg het best bekeken zijn de filmpjes van hele en halve beroemdheden. Dat willen we dus het allerliefst; bekende niet-porno sterren in de weer tussen de lakens – in de boot, in de lift of op het strand mag ook. Toen vorig jaar Prins William in het huwelijk trad, bleek de zus van zijn kersverse prinses, ene Pippa, tegen alle etiquette in het mooiste meisje van het bal. Een dag later was Pippa’s bum, overigens keurig in een jurk gehuld, wereldwijd trending topic op twitter. De vraag is niet of er een publiek is voor beroemde billen, maar of er op dit moment ergens een groter publiek voor is.
Een gerenommeerde regisseur vinden die zijn vingers hier aan durft te branden lijkt me een haalbare kaart. Quentin Tarentino, Lars von Trier, Paul Verhoeven – ik acht ze er toe in staat. Dan rest nog slechts de medewerking van de ac-
teurs. 9,5 Weeks, Basic Instinct, of Monster’s Ball, zijn wereldwijd goed bekeken mainstream films, befaamd door hun seksscènes. Wat nou als deze scènes expliciet in beeld zouden zijn gebracht? Was het echt zo’n grote stap geweest als respectievelijk Kim Basinger en Mickey Rourke, Sharon Stone en Michael Douglas en Halle Berry en Billy Bob Thornton hun medewerking hadden verleend aan het spelen van expliciet pornografische scènes? Ik acht de kans niet zo groot dat ze akkoord waren gegaan, maar ik zie de sterren van kleiner (artistiek) formaat wel overstag gaan – alles voor de kunst.
Maar tussen droom en daad staat in dit geval nog één praktisch bezwaar. Documentairemaker Louis Theroux dook in een aflevering van zijn even onthullende als hilarische rondreis langs Amerikaanse subculturen een paar weken onder in de porno-industrie. Wie zich wel eens heeft afgevraagd waarom niet alle mannelijke pornosterren woest aantrekkelijk zijn – porno-icoon Ron Jeremy lijkt nog het meest op een obese tuinkabouter met rughaar- krijgt in de documentaire van Theroux antwoord. Voor mannelijke pornoacteurs geldt maar één criterium: kunnen ze ‘m lang genoeg overeind houden. En dat blijkt niet voor iedereen weggelegd. De omgeving waarin de opnames zich afspelen zijn zo weinig lustopwekkend, zo klinisch, dat elke drift je vergaat. Een goede acteur is dus niet per definitie een goede pornoacteur.
Maar laten we, het optimisme van Kousbroek indachtig, ervan uitgaan dat op een dag al deze hindernissen genomen zijn. Dan rest er nog een laatste horde: het maatschappelijk verzet. Tot op heden werd elke stap omhoog op de hedonistische ladder – of omlaag, zo u wilt – voorafgegaan door hetzelfde ritueel. Of het nou ging om de naakte Phil Bloom in de jaren ’60, de soft-erotische kitsch van de Pin Up Club in de jaren ’80 of de quasi-educatieve porno van Spuiten en slikken in het afgelopen decennium, eerst is er de ophef, die gaandeweg transformeert tot een gratis publiciteitsgolf, en wanneer de golf eenmaal in Den Haag is aangespoeld volgt er een maatschappelijk debat. Zo’n debat – voor zover daar in ons land nog sprake van is – wordt steevast afgesloten met een drogreden van een christelijk Kamerlid, luisterend naar een naam als Joop Atsma, die verkondigt dat we ‘dit niet moeten willen met zijn allen’. Een paar maanden later zijn we er met zijn allen aan gewend en hoor je er niemand meer over.
Het zou dus theoretisch mogelijk moeten zijn, een kwaliteitspornofilm. Maar een van de belangrijkste vereisten van een kwaliteitsfilm is dat we als kijker serieus worden genomen. We willen worden aangezien voor intelligente wezens, ruimte krijgen om te associëren, aan het denken worden gezet, wat te raden over houden. En daar wringt de schoen. De definitie van porno is nu juist dat er helemaal niets te raden over blijft.
Pornofilm en kwaliteitsfilm verhouden zich als snackbar tot sterrenrestaurant. Af en toe heeft een mens zin in een patatje: in drie minuten klaar, vet, zout, met een goede klodder mayonaise. Het laatste waar we dan op zitten te wachten is dat de snackbarhouder ons een aantal haute-cuisine amuses voorzet. En als we de vette hap eenmaal achter de kiezen hebben, is er altijd dat gevoel dat we een beetje bekocht zijn: het verlangen smaakte een stuk beter dan de daadwerkelijke snack. Toch zal ons dat er niet van weerhouden over een tijdje weer de snackbar binnen te stappen, de verleiding is simpelweg te groot. Wie een sterrenrestaurant bezoekt heeft diametraal tegengestelde behoeften. We moeten lang van te voren reserveren, en eenmaal aangeschoven is er geduld vereist om de verschillende gangen, die met met zorg en liefde zijn bereid, te verorberen. Het vergt aandacht, kennis en concentratie om de verschillende smaken van elkaar te onderscheiden.
Ik zie er geen enkel heil in snackbar en sterrenrestaurant onder één dak te herbergen. Het feit dat beiden zich aan de verschillende uiteinden van het spectrum begeven maakt ze alleen maar aantrekkelijker. Verandering van spijs doet eten. Ik deel Kousbroeks wens niet. Porno- en kwaliteitsfilms vermengen? Dat moeten we niet willen met zijn allen.
*
Onderstaande openingssequentie komt uit een bestaande pornofilm. Met zorg geselecteerd op het abominabele niveau.
sandy en mandy, beiden in de twintig en hoogblond, liggen op handdoekjes in het park. Ze dragen hemdjes en korte broekjes.
It’s so hot today.
I know, I’m sweating like crazy.
Okay, whatever.
Let’s play some Frisbee.
Okidoki.
sandy en mandy gooien de frisbee over op drie meter van elkaar. mike, in de twintig en gespierd, komt aan joggen. Hij loopt tussen sandy en mandy door, krijgt van één meter de frisbee tegen zijn hoofd en gaat knock-out.
Oh, my god!
What did you do?
I totally hit him on the head.
sandy en mandy buigen zich over mike.
Hello, are you awake?
We’ve got to get him out of here before anyone sees him laying on the ground.
Let’s take him to the car or something.
sandy en mandy leggen mike achter in de auto.
scène 2 – huiskamer – int. – dag
sandy en mandy leggen mike op een witte skailederen bank.
Stop right there!
I’ve just heard everything!
Please, don’t press charges.
Press charges?
Your asses are goin’ to jail.
But we’ll do anything.
We can’t go to jail, we’re only teenagers.