[Juni 2008 – jaargang 52 – nummer 423]
Oproep tot polemiek
Ergens tussen de poleerbeitel en de poliepgrijper bevindt zich in Van Dale’s Groot Woordenboek der Nederlandse Taal een begrip dat vroeger in zwang was, maar tegenwoordig alleen nog gebruikt wordt als iemands tekstverwerker een synoniem voor debat zoekt, of voor meningsverschil. Of in stukken waarin gebruik van het intussen archaïsch geworden woord de status van de auteur verhoogt. Zoals het woord archaïsch dat ook doet. ‘De toon is polemisch’ klinkt toch beter dan ‘hij verwoordt zijn mening zo lekker fel’.
Maar een polemiek is toch niet helemaal hetzelfde als een felle mening uiten of een debat aangaan. In de polemiek schuilt ook een houding. De polemiek en het debat verhouden zich tot elkaar als de floret tot de houwdegen. Wie polemiseert, is niet alleen geïnteresseerd in het uitdragen van een mening, maar vooral ook in de vormgeving daarvan. Eloquentie is een onlosmakelijk onderdeel van de polemiek, zeker in de literaire variant.
Helaas is de literaire homo polemicus het sterven nabij. ‘Ik heb als een polemist geleefd en ik zal als een polemist sterven,’ schreef Menno ter Braak. Geen hedendaagse schrijver zal hem dat nazeggen. Als we achterom kijken vanuit het laagland waarin we ons nu bevinden zien we een voorgebergte met kleine en grote pieken, zien we Hermans, Komrij en zo nog wat naoorlogs gesteente oprijzen, en daarachter, in de nevel, een bergmassief. Menno ter Braak.
Natuurlijk hangt dat langzaam uitsterven van de literaire homo polemicus samen met de veranderde rol van de schrijver in het Nederlands debat. Die rol is veel minder nadrukkelijk geworden. Een zekere afstand tot de schermutselingen op straat siert een schrijver nu meer dan dertig veertig jaar geleden. Een polemische noodzaak wordt, anders dan bij Ter Braak, niet zo snel meer gevoeld.
Tegelijkertijd worden in Nederland weer stellingen betrokken die door vorige generaties ijlings waren verlaten en prijsgegeven aan de betonrot. Het is nog niet zo lang geleden dat de begrippen links en rechts achterhaald
leken, dat alle politieke meningsverschillen leken op te lossen in een tobbe paars reukwater, dat de juiste dosis welvaart alle tegenstellingen op leek te kunnen lossen. Pijnlijke misvattingen. Elke vooruitgangsdenker valt een leven lang in het zwaard van zijn redeloze optimisme.
Die nieuwe verzuiling leidde niet tot een nieuwe polemiek. Wel tot veel straatgevechten en wapengekletter, ja zelfs tot moorden, maar niet tot een herleving van een eloquente woordenstijd. Eloquentie behoort niet bepaald tot de wezenskenmerken van dit tijdperk.
Op het gevaar af in het zwaard van de redeloze heimwee te vallen willen we u niettemin oproepen uw eigen ongenoegen om te zetten in een polemiek, in een strijkreet voor of tegen een verwording naar keuze. ‘Dat mag tegenwoordig niet meer gezegd worden’, is in sommige kringen een nieuwe mantra geworden, maar dat wat kennelijk niet gezegd mag worden leidt nooit tot een mooie tekst waarin het wordt gezegd. Derhalve: beklimt u ons podium en zegt u wat u wilt zeggen. De enige restrictie die wat ons betreft recht van spreken heeft is dat u het opschrijft in mooi proza, ook al kunnen we u niet garanderen dat uw eventuele beledigingen, hoe eloquent verwoord ook, u geen nachtje politiecel op zullen leveren. Ook dat gevaar hoort nu eenmaal bij een land waarin oude stellingen met nieuw fanatisme worden betrokken.
Ten strijde!
De beste polemieken worden geplaatst in Tirade 426.
Inzenden voor 1 oktober 2008.
Over de keuze van de redactie kan gepolemiseerd worden op
www.tirade.nu