[p. 491]
Peter Donck
Woestijnen
voor Stans
Tot de lucht toe gevuld
met zand
drukt het
in z’n geheel
als één in elkaar
Aan schaduw strak onttrokken
ben ik eenduidig
van mijn plaats beroofd
vul met alles
in één zin
bloeddoorlopen buitenkant
[p. 492]
Hier recht toe
recht aan in te gaan
is blind als krijger
zonder schaduw:
steken naar de zon
scherpsnijden met de wind
Zand – horizonnen
vol: herhaaldelijk begin
naar alle kanten
dezelfde herinnering
een spoor van ontwikkeling
kind in een zandbak
proeft de aarde
in zijn mond
[p. 493]
Badend in een zee van zand
reik ik mij aan de zon
mijn huid te schuren
heidens herinneren
legt zich hierin bloot
(er was geen goed geen kwaad)
tot diepste oorzaak van mij
weer met jou
tegelijk wordt
[p. 494]
Zenith
Ik sta op de rand
van leven alleen
op eigen kracht
van spreken
vlagen van verstand
hang ik
verbijsterd
met woorden aan elkaar
in dichter wordend wit
kom ik uit de schaduw
haaks
op mijn laatste
stap te staan