[p. 43]
Peter du Gardijn
Gedichten
Eerste liefde
Toen ik een vriendinnetje kreeg was ik in de achtertuin
geen cowboy meer.
Ik bewoog mijn vliegers naar hun laatste landingsplek,
haalde de kiezel uit mijn hoofd en liet die in de vijver neer.
Voor de ijskast legde ik mijn alter ego af
dat in het vriesvak een vleesetende gletsjer kweekte.
Wel voelde ik nog de pijn die hij had kunnen veroorzaken.
Ik vroeg: Hoeveel gletsjers gaan er in een handschoen?
Ze wist het niet, maar ik mocht haar wel strelen.
[p. 44]
Op de kermis
Onbetwijfeld in zijn tempeltje van rood en chroom
hing nooit vruchteloos de boksbal.
Elke dag tapte hij vele kilo’s brutenkracht af,
zodat rondom een krans verscheen van peuken
en platgetrapte kauwgom.
Boksbal, stugge perzik door getatoeëerden gesmoord
in een poel van sirenes.
Meisjes pronkend daar met krimpende truitjes.
Zeven jaar stond ik erbij en keek ernaar.
Hoe soortelijk zich het gewicht vergrootte.
Ik wierp stiekem guldens af, kwam helemaal nergens.
Toen, zwaar genoeg, omarmde ik de boksbal
en liet zachtjes een meisje tatoeëren.
[p. 45]
Buiten gebruik
1
Tussen rotsen van beton liggen zij met hun lokken
op halfzeven te blazen in de zon.
Geen waterijsjes voor de leeuwen of limonade.
Alleen de open lucht.
Misschien in het volgende hok de prairie achter de tralies?
Om het natuurlijk evenwicht te herstellen.
En op het gras dan een roodverbrande astronaut,
een baardloos gebleven nazaat van Darwin ernaast,
die verbaasd zijn tepels onderzoekt.
[p. 46]
2
In een terrarium ligt een bordje, letters van gegoten ijzer:
Buiten gebruik. Parallel aan het pantserglas
doet een inheemse tak zich voor als een levend wezen.
Want de luchtvochtigheid lekt overal doorwaad-
bare plekken. Ik vraag mijn dochtertje of ze ogen ziet
in deze snelkookpan.
Nee, en ook geen snel bloeiende vogels. Dan verspringt
de kameleon in zijn meest roestige gedaante,
stoplicht dat vederlicht op oranje gaat.
[p. 47]
3
In het restaurant krijgen wij een verse melksnor,
er zijn mensen die zich handhaven met hun ellebogen.
Wij prijzen ons vooral gelukkig met de suikerpot,
verheerlijken de bazuin op een witte walvis.
Want overal is tijd en ruimte om de evolutie te prediken!
Zo hopen wij thuis een vlieg te treffen in de kinderstoel
of mama die ongehavend de gordijnen kamt
of een ei pelt.
[p. 48]
Universele warmte
Uit ervaring weet ik dat Gods hete adem vaak teleurstelt
als je hem op film ziet.
In het echt is alles veel… echter. Neem de supermarkt:
met de kruiwagen vol sardines het kassa-eiland bereikt,
valt daar gesluierd een meisje in slaap, want het is weer ramadan.
Niet voor niets schreef hij: De kuur helemaal afmaken.
Ik hou van alle mensen, zoals zij klunen in duplo
en zich tonen aan elkaar is meesterlijk. Sprieten op de dijk.
Het is de universele warmte van het lichamelijke,
want elke mens is zijn medemens een boemerang.
Zeg me niet dat ik te theoretisch ben, want ik beschouw
mijzelf vooral als een gevaarlijk denker.
Bijvoorbeeld in het zicht van een alcoholcontrole.