Over dit hoofdstuk/artikel

Piet Gerbrandy

over Willem Bilderdijk


1.
Zie Van Staveren (1906).
2.
Ik verwijs steeds naar de vijftiendelige editie van Da Costa: De Dichtwerken van Bilderdijk, afgekort als DW. Dit gedicht is ?Dood en leven? (1809), DW. xii, 155-158.
3.
?De dood? (1798), DW. xiii, 86.
4.
?De zuigeling? (1805), DW. xii, 50-52; ?guiten? betekent in dit verband ?kraaien?.
5.
Een ?ve?l? is een vedel; ?filomeel?: nachtegaal.
6.
?Moeders? (1823), DW. viii, 269-270. Zeer vermakelijk is een brief uit 1797 waarin Bilderdijk vertelt hoe een zeventienjarige Londense vrouw aanbiedt hem borstvoeding te geven, omdat hij er zo slecht uitziet (Briefwisseling 1988, 319-320).
7.
De dichter had geen beste verstandhouding met zijn moeder, die, aldus Bilderdijks biograaf, ?driftig van aard en geneigd tot wrevel en gemelijkheid? was (Kollewijn (1891), 1, 19-22, 201).
8.
?Po?zy? (1808), DW. viii, 125-128.
9
?Aan de dichters? (1809), DW. viii, 141-144.
10
Zie Van Eijnatten (1998), 473-512.
11
?Hedendaagsche talen? (1822), DW. xiii, 315.
12
Goropius Becanus publiceerde in 1569 zijn Origines Antwerpianae; zie De Vries e.a. (2003), 63.
13
?De taal? (1822), DW. xiii, 309-310.
14
?Nietigheid? (1808), DW. xiii, 173-175.
15
?De dichter? (1827), DW. viii, 316-317.
16.
Brief van H.W. Tydeman, geciteerd door Kollewijn (1891) II, 441.
17.
Brieven 11 (1837), 70-72; zie ook 210.
18.
Zie vooral de inleiding bij De kunst der po?zy van Van den Berg en Kloek (1995), 33-39.
19.
Bob Dylan (2004), 165-166.
20.
?Het Hollandsch? (1809), DW. viii, 145-147.