[p. 67]
Piet Gerbrandy
Voegwoorden
1
Niet lekker slaapt het naast wie constant stikt
hinnikt of trappelt
van verdriet genot of irritatie
zucht om haar allochtone kraker
met het wreed soelaas van zijn knakhand.
Het of is hier een bron van ongemakken.
Wat willen distels in lullige rozenperken?
Zich laven vergapen of schrammen
aan voluptueuzer doornen?
Waartoe die gedoofde fontein in de hof die geheim of omheind is?
Het of is hier een vuur dat stenen bakt
of kleiplakken van frygische accountants
overhitte frigiden in hitloze modderwoestijnen.
Zullen zich in dit bed nog voordoen alternatieven?
Zulks vragen zich af wie betrokken of wondloos kijken.
Of droomden van dromen in vreemdere rollen van riet.
Er is veel verdrietigs waarvoor de farmaceutische industrie nog geen oplossing heeft.
[p. 68]
2
Lekker slaapt het niet naast een die wakker blijft
om gat van rottende morgenzondeur te bewaken
veel zorgen te dragen open te staan voor verscheuring.
Het en is hier een samenloop van dalen.
Monumenten moeten opgelapt uit fondsen.
Florale motieven verdienen smeuïg tieren.
Waarden willen winterhard bedijkt.
Kreukmonden dienen opgevuld met gelei.
Streng hoort bij dove navel afgebonden.
Zoetwatermossels peilen zink fosfaten en fosfor voor denkers
en hengelaars naar gaten in argumentaties
(ik mis hier een stap)
en kribben vangen afgedreven fruit op.
Is en een brakke delta in het westen?
Vormt klei voor ziel een duurzaam drijvend vlechtsel?
Helpt wakkerheid bij keren van een tij?
Het afwegen van alternatieven vergt niet beschikbare kennis van de toekomst.
[p. 69]
3
Naast wie ontbreekt slaapt het lekker
maar kort want je tast naar een stilte
die wakkerder maakt dan verstoring.
Het maar damt meren af om stroom te stuwen.
Je zult je avonduur met kelken duvel killen
krassen in je nachtboek
zwelgen in teringherrie
sjorren aan de lijnen van je mast.
Waar zij zich bevindt ligt open
speculeer maar opper potentiële locaties.
Waar zij zich bevindt neemt men nimmer
vijgblad want niet voorhanden voor monden.
Aan kalmer water ontbinden grazig de herders.
In donkerder bedstee blijft een kussen bollen.
Vuurtorens draaien opgewekt
op kracht uit verre bovenloopcentrales
maar geven geen licht waar het moest.
Stormstilte is niet bevorderlijk voor nachtrust.
[p. 70]
4
Hoe lekker slaapt het naast wie tegen vijven
een rit begint zonder aankomst
dus dwaling begaat in de morgen?
Het dus wil hier een mijlsteen langs de heirbaan.
Je staat maar op om een water te drinken
de stem van je dierbaarste merel
de roodborst die moed vat
de spot van je lijster te checken.
Het is nog honderd mijl naar de volgende slotsom.
Soms rijdt zij lagen binnen of listen
bedrijft zij liefloos een liefde
verschool zich in kleerkast een spingdier
lokalen vol smalend gesis dat gesmoord moest
soms barst zij voor zonsopgang uit in bedaarlijk geschater.
Tel dus je luttel respijt tot de volgende dagmars.
Slaapritmes storen zich niet steeds aan conventionele patronen.
[p. 71]
5
Niet slaapt het naast wie te mooi is
om lekker te noemen want schoonheid
schoonheid is een grootheid zonder klieren.
Het want is hier een trede naar een uitzicht.
We beklimmen de lopende duinen
en happen in zand.
We glimmen van brandbare olie
en kleuren niet bruin.
De geur van haar kroezende nap
doet een gooi naar gekte van goden.
Je sluit geen oog want naast je maakt
een vloed zich op je fort weg te vagen
je hinderlaag te slechten
je scheefgezakte toren neer te halen
met niets dan zilte adem uit zuidwest.
Haar schoonheid is de doodssteek voor je dromen.
Natuurrampen zijn nooit helemaal te voorkomen.