Portefolio
onder redactie van Nicolaas Wijnberg
Willem van Leusden
‘L’oeuvre plastique, pour répondre à la nécessité de révision absolue des valeurs réelles sur laquelle aujourd’hui tous les esprits s’accordent, se réfère donc à un modèle purement intérieur, ou ne sera pas.’
André Breton
Een enkele reproductie, een wellicht toevallig opengevallen bladzij van een tijdschrift, is beslissend voor het verdere leven van een mens, een kunstenaar, zoekend naar een uitweg uit de impasse, waarin de moderne kunst is geraakt. Het tumult rond het zich over Europa verspreidende surréalisme dringt nog nauwelijks, of in het geheel niet door tot de sluimerende provincies der Lage Landen. Plotseling echter, als een schok, als een venster dat onverwachts wordt opengeworpen op een ongekende wereld, een wereld die geen naam heeft, geen grenzen kent, waar alles mogelijk schijnt, die reproductie van een schilderij van Salvador Dali.
Het spreekt van Leusden onmiddellijk aan, hij voelt de sfeer, kan er zich niet aan onttrekken. Na enige jaren van rusteloos zoeken, nadat hem is gebleken dat een verder indringen in de cubistisch-constructivistische richting, waarin hij samen met Doesburg, Mondriaan, Rietveld trachtte te komen tot een nieuwe ruimtelijke vormgeving niet mogelijk is, ziet hij opeens de weg die hij gaan zal, gaan moet. Is het toeval dat juist Dali hem deze weg wijst? Dali die zelf nog maar sinds kort een abstraherend-cubistische periode de rug heeft toegekeerd, en in zijn ‘La Conquête de l’Irrationnel’ zal schrijven over ‘het voorbeeld van geestelijke krachteloosheid dat men abstracte kunst noemt’.
Van Leusden stort zich in het mysterie van het onbekende, het nog nauwelijks betreden grensgebied tussen droom en waken, en streeft er met een klaarheid en smaak voor precisie in zijn uitdrukkingsmiddelen naar de realiteit dusdanig uit te beelden dat zij dit mysterie oproept, zonder zich echter van deze werkelijkheid te verwijderen, doch integendeel door haar te intensiveren: de kloof tussen de dagelijkse realiteit en de wonderbaarlijke wereld van de droom overbruggend en een poging wagend het leven-zelf te benaderen.
Het is vóóral een innerlijke beleving, welke tot uitdrukking wordt gebracht in de marge van de geldende stromingen in de kunst. In tegenstelling tot vele van zijn tijdgenoten, die een expressiviteit trachten te bereiken via allerlei vereenvoudigde technieken, verwezenlijkt Van Leusden de bestanddelen van zijn vroege schilderijen met een bijna conventioneel realistische zorg, teneinde ieder element zijn volle werking te geven, waardoor de wisselwerking onderling mogelijk wordt gemaakt en het geheel een maximaal effect bereikt. Niet in de eerste plaats zoekt hij naar nieuwe en oorspronkelijke mogelijkheden in techniek, maar, zijn eigen ingevingen gehoorzamend, zonder zich echter een slaafs navolger te tonen van eigen methode, integendeel, door een grote zelfstandigheid ten opzichte van zichzelf te bewaren, realiseert Van Leusden de ‘idee die geen zichtbaar uiterlijk heeft’. Naast de kenbare wereld van alledag, erkent hij een tweede werkelijkheid: de sur-realiteit; niet in metafysische zin, maar als niet-transcendentaal en kenbaar.
Door de jaren heen groeit een oeuvre: dagboeknotities worden bladen, bladen cahiers. En op elk cahier, al verschilt het handschrift met de jaren, als titel het woord POËZIE. Want de poëzie is niet alleen gebonden aan het woord.
Her de Vries