[p. 413]
René Stoute
Vier notities
De magere dichter A
Zelf zei hij te schrijven:
‘gedichten als dunne kale bomen’
hij wierp de vraag:
‘Wie kan zo mager praten met de taal als ik’
en stelde daarop vast:
‘Om pijn te schrijven heb je weinig woorden nodig’
mager praten met de taal
steeds meer wit en weggelaten
platgebrand en uitgebeend –
wie, wie in dat landschap
kan daar blijven?
Jaren na de dood
van de magere dichter A
ligt zijn nalatenschap bij mij
op tafel: dunne bundels taal –
taal?!
Huiveringen trekken inwaarts
bij een erfenis zo bar
en tussen zijn regels zie ik
een bijl
schrikbarend binnen handbereik.
[p. 414]
Het kappen van de kale bomen
is een troosteloos bedrijf
waarbij de vraag zichzelf werpt:
kwam hij aan een afgrond
waaraan witte dieren stonden
zag hij vaag ook de gestalte van een man
zittend aan een platte tafel, weerloos
wachtend op een teken?
mager weten ogen
die zich legen
aan een helderheid
de alles verklarende
duisternis
van een taal niet langer bestaat
de duisternis van geboorte & afbraak –
Ik neem de bijl niet op
ik weiger deze erfenis
mijn tafel moet weer schoongemaakt
taal is soms als bloed
vergoten door een ander
het is genoeg nu
en te weinig:
[p. 415]
Wie in dat landschap is gebleven
heeft permanent zijn pijn geschreven
maar niemand weet
kon hij de bomen krakend horen
in hun praten de val
bij het einde van een dichter.
Zo wrang de toon
dit nutteloos leven
de verrotte pijn van het zijn
voor wie moet sterven als A.
gruwelijke, magere dood.
[p. 416]
Stationshal Arnhem
Wegens 1 trein te vroeg
een half uur gewacht &
het leven bespied
in de hal van station Arnhem
waar aangetroffen:
een kroketten-automatiek
(tevens voor nassischijven
en ballen gehakt)
een lektuurkiosk
een slipjesautomaat
een bloemist
een reisbureau
een petit-restaurant
een muur met leunende
neger
als onmiskenbare vertegenwoordiger
van provinciaalse zelfkant
waarbij te denken valt aan:
drugs
[p. 417]
& een wat oudere heer
die zogenaamd geïnteresseerd
een aanplakbiljet bestudeerde
ongedurig vanuit ooghoek keek
op jacht naar treinjongens
zonder te beseffen dat op zijn rug,
losgeschoten uit zijn boord,
een van zijn bretellen
kokette wipjes maakte.
(kerstochtend 1985)
[p. 418]
Subversie
Neem eens de trein door je zenuwstelsel
waag je een keer aan een herseninbraak
veroorzaak een rel in het spitsuur
van je gedachten waar alles geordend
als een dolleman om chaos vraagt.
Neem eens de tijd voor een kier op de waanzin
vecht honden en spreeuwen in een te krappe gangkast
ga mee door de stad met een optocht
naar een plein zodat je eindigt
in een vreselijk gedrang van varkens
en je kijkt –
daar liggen je ingewanden.
Neem eens een hap uit een ruif vol watten
draag hemden met grauwe boordjes
vraag folders aan bij reisbureau’s
sluit je op in een vochtige kelder
koudzweet in je nek
zet vervolgens overal Biedermeierstoeltjes neer
klim dan zelf tegen een hek dat moet
schakel de stroom in en sidder
[p. 419]
Negeer de Grote Parade
neem een trein
zonder dienstregeling
dwars door je zenuwstelsel
werp omver de bestaande orde
als je het slim speelt
hoeft geen mens het te merken.
[p. 420]
Levenslied
In het Rotterdamse havenkwartier
staart een blinde zeeman
op een viltje
– oranje boombier –
bon chanson
accordions
hij denkt zijn Ghana meisje
In het zelfde café
steekt een nozem (leren jack)
twee muntjes in de juke-box
vandaag op de kop af zoveel jaar
de stervensdag van
Elvis Presley
– oranje boombier –
Herinnering, vergetelheid
bon chanson
a little sad
de zeeman hapt een bitterbal
The King is dead, de juke-box stopt
buiten barst een noodweer los
de nozem trapt zijn brommer aan
onder een druipend uithangbord
– oranje boombier –