[p. 509]
Rob Schouten
Vier gedichten
Hemelstraat 40, Antwerpen
Kijk eens, in deze kamer ben ik alles
op een lamp na om me mee te belichten.
Geen wekker houdt hier hand aan nachtgezichten.
Dit wetend ga ik door de ramen stalles
bezien wat er het mooiste voorval is
– maar het laatste ontglipt me om de hoek:
ik krijg de overzijde op bezoek,
een aangezicht waar geen verschil voor is.
Alleen… hier binnen wordt het hoogst omslachtig
hoe meer ik ben met niemand om me heen.
Vooruit, zien wat zich afspeelt in hetgeen
me voorkomt als ik weg ga, niks indachtig.
De plattegrond op om me ter vermissing
te laten lopen in wat overvloed;
een bord lezen waarom ik lachen moet:
‘Grote Vermindering Wegens Opfrissing!’
[p. 510]
Natuur
Niet langs een kronkelpad in de natuur
waar me misschien een dode struik aanspreekt
en elk insect op een vervolg aanstuurt voor thuis
of uit een grazige landstreek mij boegeroep bereikt
dat zich in wezen niet tot mij richt,
lurkend aan de halmstengel die ik
uit een veld koren heb gelezen,
of in een boek een berenklauw thuisbrengen,
thuis waar ik zit
en waar mijn geest aanklopt met regelmaat
waarmee tv aanslaat om nieuws te zijn.
Dat schrijf ik maar eens op
aan het bureau dat me voor ogen staat,
waaraan ik zo vrij ben huismus te zijn,
houtvrij bevlogen op een rechte lijn.
[p. 511]
Bezonken moment
Hier in dit druppelflesje zit het schone
besef dat er een feit niet op komt dagen.
Misschien kan iemand een gedicht voordragen
met dat erin en er iets bij vertonen
van een gerucht dat elders is gaan wonen,
muziek, ergens vervlogen uit nadagen,
nergens op slaan en indrukken uitvagen,
om het geduld met leegte te belonen.
Een laatste drupje woordenzee gekeerd
op kalme onderstromen van gekuch,
en dan maar op verstandhouding terug
naar waar de eenzaamheid ligt afgemeerd.
En zomaar voegt zich helder inzicht bij me
dat weddenschappen aangaat om geheimen.
[p. 512]
Beeldentrekkertje
Niets doe ik maar ik sluimer in de schoot
van een zeer oude, harde houten stoel
waar ik ruw uitgetrokken word
om stokstijf in een hoek te blijven waken
met hen die achter mij in grote nood
en met een naderend onheilsgevoel
hun blikken opzenden naar een zwart bord.
Mooi spel, uit stilstand beelden maken.