[p. 322]
Robert Anker
Ballade van mijn dochter die opbelt om te vragen of ze weer eens langs zal komen
Laura lieverd schat ik kan je slecht verstaan
Waar ben je ben je thuis nu ja op je kamer
Ze kan mij zegt ze ook niet goed verstaan
Nee niet ziek gelooft ze rillerig een kater
Misschien en op haar kamer is een ruit kapot
De briketten voor haar kacheltje zijn op
Laura lieve schat zet die muziek eens zachter
Ze zit in een café dat had ik niet gesnapt
Zeker nee ik snap het nu hoe gaat het goed?
Ga je nog naar school wat ik niet vragen moet
Dat ik altijd dezelfde vragen schreeuwt ze stel
Omdat jij steeds hetzelfde antwoord roep ik fel
Geeft okee ik zwijg want tussen al die ultra’s
In dat pand van haar zegt zij – tuut tuut – verbroken
Ik heb geen kwartjes meer verklaart ze in een moker
Van lawaai dit is het laatste ik bel wel weer
Maar jezus wat voor dag is het vandaag snel –
Snel zoek ik de naam op die ze wel eens riep
Café De Diepte Laura nee die is hier niet
De telefoon mijn moeder met wat is het snel
Al weer donker tegenwoordig en dat het
Lesten was het al weer Sunte Maarten weest
Al die klointjes met een lampion een feest
Om te zien dat sommigen zo pittig zingen
Kennen moeder even niet ik moet bellen dringend
Nee niks met Laura echt niet alles gaat hier goed
[p. 323]
Laura uit De Diepte schat laat mij het nu doen
Kwartjes genoeg – neem nou toch op stelletje
Zoals in open zee de drenkeling die net
Zo vaak voorgoed verloren is als net gered
Verdwenen in de golven die ook het hachje
Van de hens aan dek de eeuwige nacht in
Willen sleuren gooi uit die lijn maar opgepast
Daar heeft hij toch weer de reddingsboei te pakken
Maar voor hoe lang o hartepijn jij Laura lief
Vanuit de diepte van de razende muziek
Haar stem o pappie (pappie?) waarom was ik nog
Zo jong toen ik het huis verliet voor deze tocht
Naar nergensthuis maar schatje dat heb ik je toch
Altijd gezegd ja maar tegengehouden niet
Je wil was ook te sterk voor jezelf een dief
Ben ik geworden van mijn eigen leven nee niets
Ik wil je weer eens zien ik kan vannacht niet
Bij je slapen zeker want ik ben toevallig
In de buurt maar het is je vast niet welgevallig
Nu met die vriendin ik kan moeilijk tussenin
Gaan liggen ik heb mijn eigen bed bedekt met sneeuw
Da’s uit een liedje Job heeft zelfmoord gepleegd
Nu ja van zijn balkon gevallen dood ja
Job die ken jij niet ik ook niet goed ja tragisch
Het is al weer donker buiten maar hoe laat is het
Zal ik komen eten nu nou morgen dan
[p. 324]
Wij zijn het weekend weg eens zien kom donderdag
Hallo Laura woensdag dinsdag ben je daar nog
Dreunende muziek gillen glasgerinkel dof
Geluid van vallend schrapend meubilair Laura
Kom naar me toe zal ik wat geld overmaken
De muziek valt stil de hoorn valt en stil is het
Maar het oorverdovend tuiten in mijn oren