Over dit hoofdstuk/artikel

Robert Anker

over Gerrit Krol


1.
Judith Herzberg. Beemdgras. Amsterdam z.j. Resp. p. 31 en 52.
2.
Simon Vestdijk. De glanzende kiemcel. 5e dr. Amsterdam 1975. p. 205.
3.
Ik citeer uit: K. Schippers. Verplaatste tafels. Amsterdam 1969. p. 21. Schippers heeft de door Verhagen ge?soleerde tekst – zo meldt hij – opnieuw in een reclametekst over lampen gebruikt. Zijn gedicht heet dan ook ?Back to business?.
4.
Volgens Karel van het Reve is het contrast – dat iets niet is wat het lijkt – de bron van ?de menselijke schoonheidservaring?. In: Lenin heeft echt bestaan. Amsterdam 1972. p. 19.
5.
H.J.M.F. Lodewick. Literaire kunst. 39e dr. ‘s-Hertogenbosch 1973. p. 149.
6.
Men beluistere eens de intens ritmische manier waarop Lucebert zijn eigen gedichten voorleest op een grammofoonplaatje dat bij zijn bundel ?de moerasruiter uit het paradijs?, (Amsterdam 1982) is gevoegd.
7.
Zie J.J. Oversteegen. Vorm of vent. Amsterdam 1970. pp. 129-144.
8.
?Als je eenmaal een sonnet schrijft en je hebt de neiging om moeilijke gedichten te schrijven die zoveel mogelijk kanten tegelijk uitwijzen, dan dwingt die vorm, die de nodige moeilijkheden oplevert, je ertoe om het inhoudelijk een beetje eenvoudig te houden en niet al teveel kanten tegelijk op te willen.(…) als je door alle associaties helemaal geen lijn meer in het gedicht ziet, is de dichter zijn doel voorbij geschoten. En zo verging het mij wanneer ik geen sonnetten schreef.? Jan Kuijper tegen Tom van Deel. In: De Revisor 1978, nr. 4. p. 35.
9.
Johan Diepstraten en Sjoerd Kuyper. Dichters. Amsterdam 1980. Resp. p. 264 en 263.
10.
S. Vestdijk Meneer Vissers hellevaart. 4e dr. ‘s-Gravenhage-Rotterdam z.j. p. 2.
11.
Bert Schierbeek. Het boek ik. 5e dr. Amsterdam 1969. p. 133.
12.
Kees Fens. Reizen met vader op de rug. In: Kritisch akkoord 1967. Brussel-Den Haag 1967. pp. 92-96.