[p. 94]
Roland Jooris
Akker
1
Over de eenzaamheid
de sporen van het landschap
geschreven
de parallelle voren
naar een ginds
dat een hier
is
voor het bos
begint, eindigt
mijn zelfgelopen
pad
glooit een akker
in een zin
blijven
een paar vogels
vager
naar de rand
van de uitgeteerde
lucht heen
vliegen
[p. 95]
2
Louter
mijn stilstand
heb ik getekend.
Mijn schaduw
nauwelijks
in september.
Toch weet ik
mijn hand
nog bezig op een blad
dat ruimte schept
voor leegte:
een akker
naar de vroege
schemer toe
waarop
wat ik toevoeg
zich knetterend
weer opruimt.
[p. 96]
3
Dit is wat stilte
vraagt: omgespit
de aarde wacht,
het zilte vierkant
dat zich etst
in ons.
Kwetsbaar. In dit landschap.
Met steeds minder
vermeerderd.
Onthecht
de lucht de vleugels
voelt.
Gerucht
dat stil valt
na het schot
dof
boven het bos
in de verte.