[Tirade februari 1970]
Russische notities
Charles B. Timmer
1. Een half jaar boekenproduktie in de Sowjetunie
Sinds twee Nederlandse hoogleraren-slavisten hun schouders hebben gezet onder het wankele bouwwerk van de sowjetliteratuur en door de bemiddeling van de ‘Alexander Herzen Stichting’ aan Russische auteurs nieuwe publikatiemogelijkheden hebben geboden, kan de mening postvatten dat nu de hoofdmoot van die literatuur in Amsterdam gaat verschijnen en dat onze Nederlandse drukkers op dit terrein weer even aktief kunnen worden als zij het eertijds, in de zeventiende eeuw, waren.
Die veronderstelling lijkt mij aan de optimistische kant, gezien de enorme hoeveelheid titels en boeken die de Sowjetunie jaarlijks produceert. Dit doet de vraag rijzen: wat verschijnt er dan eigenlijk daarginds, waarmee houden geleerden, politici, dichters, romanschrijvers zich bezig, wat brengt het leger der grafomanen daar ieder jaar tot stand? Het is opmerkelijk, hoe weinig er bij ons bekend is van wat er in de U.S.S.R. in de jaarlijkse boekenproduktie wordt aangeboden, niet alleen op het gebied van de literatuur, maar vooral ook op andere terreinen. Aan gebrek aan informatie ligt het niet: er bestaan weinig andere landen waar de bibliografie zo’n geperfektioneerde discipline is en zo stelselmatig wordt bedreven, een verschijnsel dat natuurlijk in de hand wordt gewerkt door het feit dat de boekenproduktie in Rusland centraal wordt geleid en er dus een organisatie bestaat die over een gecoördineerd bibliografisch apparaat kan beschikken.
De organisatie Mezjdoenarodnaja kniga (Het Internationale boek) geeft wekelijks een catalogus van ca. 80 bladzijden uit onder de titel Nowyje Knigi (Nieuwe Boeken), die titels met een korte inhoudsbeschrijving bevat van werken die in de Sowjetunie óf zijn verschenen, óf in produktie zijn genomen, óf ook voor komende kwartalen geprojekteerd zijn. Het gaat hierbij om een deskriptieve vermelding
van boeken, brochures, plakkaten, portretten en zelfs prentbriefkaarten, op alle gebieden van de wetenschap, cultuur, techniek, literatuur, sport, ontspanning, enz. Iedere weekcatalogus bevat ruim 300 nieuwe titels, dit geeft dus per jaar een produktie van over de 15.000 nieuwe werken. Daarbij is wat de catalogi van Het Internationale Boek annonceren nog lang niet alles, zij registreren slechts een deel, weliswaar het grootste, van de totale jaarlijkse aanwinst aan boektitels in de Sowjetunie.
Het is interessant eens een greep te doen uit de aankondigingen in deze catalogi, bijvoorbeeld uit de tweede helft van het jaar 1969. Daarbij wil ik het beproefde voorbeeld van ieder heden ten dage in de Sowjetunie gedrukt boek volgen, nl. dat het met iets van of over Lenin begint. Dus eerst over Lenin.
In Nieuwe Boeken (cat. no. 40, van 29 september 1969) wordt een curieus werkje aangekondigd onder de titel Een verhaal over de uitgaven van W.I. Lenin. Het is weliswaar slechts 16 pagina’s groot, maar daarin staan enkele interessante gegevens. Wie wist bijvoorbeeld dat de werken van Lenin in de U.S.S.R. vanaf zijn dood in 1924 tot eind 1969, dus in een tijdvak van 45 jaar, 9263 maal zijn uitgegeven? Dit betekent een 45 jaar lang volgehouden constante frekwentie van 206 edities per jaar, m.a.w., om de anderhalve dag, zondagen niet meegerekend, verschijnt er al bijna een halve eeuw lang in de Sowjetunie een boek van Lenin.
De totale oplage van Lenins werken sinds 1924 is reeds ver over de 345 miljoen exemplaren. Wij komen dan tot de verrassende konklusie dat niet alleen in de genoemde periode om de anderhalve dag een boek van Lenin werd geproduceerd, maar dat dit bovendien gebeurde in de niet geringe oplage van gemiddeld 40.000 exemplaren per boektitel. Deze uitgaven zijn natuurlijk niet allemaal in het Russisch, maar ook in tal van andere talen. Over de afzet van deze enorme hoeveelheid gedrukt materiaal worden geen gegevens verstrekt. Alleen over werken van dichters, als Jesenin of Jewtoesjenko, bereiken ons wel eens verhalen uit de Sowjetunie dat de hele oplage van een boek van ze twee uur nadat het op de markt kwam was uitverkocht. Over de werken van Lenin is mij iets dergelijks nooit ter ore gekomen. Deze of gene wil nu wellicht ook graag weten, wat er al zo over Lenin verschijnt. De produktie van deze literatuur overtreft uiteraard
honderden malen het werk van de grote mensenvriend zelf. Ziehier een keuze uit wat er in de catalogus Nieuwe Boeken voor één week, de week van 22-29 september 1969 wordt aangeboden, met vermelding van de omvang in bladzijden: Een biografie (695 p.), Herinneringen aan Lenin (615 p. – dit is pas een eerste deel, er worden ons nog vier delen van dezelfde omvang beloofd), Hoe werkte Lenin (16 p.), Herinneringen aan Iljitsj (Iljitsj = Lenin, 15 p.), De grote Lenin (128 p.), Een ontmoeting met Iljitsj (56 p.), Ontmoetingen met Lenin (46 p.), Lenin en de jonge Internationalisten (192 p.), Onze Iljitsj, Moskouers over Lenin (447 p.), Lenin is altijd met ons (506p.), W.I. Lenin, een gedicht (143 p.), Vertellingen en opstellen over W.I. Lenin (558 p.), Gedichten over W.I. Lenin (221 p. – men vond dit wel wat zuinig en kondigt dus tegelijk nog een bundel aan: Gedichten over W.I. Lenin (471 p.), De familie Oeljanow (de familie van Lenin), Lenin en de kinderen (112 p.), Verhalen over Lenin (52 p.), Over W.I. Lenin (79 p.), De glimlach van Iljitsj (17 p.), Het potlood van Lenin (een boekje voor kleuters, 12 p.), Lenin in de werken van sowjetkunstenaars (een boekje voor kunstenaars, 159 p.). Een waardevolle aanwinst is ook De verjaardag (48 p.), waarin uit de doeken wordt gedaan, hoe Lenin die gedenkwaardige dag doorbracht. Verder is er – steeds nog voor die ene week – een ruime keuze aan portretten van Lenin, plakkaten over Lenin, prentbriefkaarten van en over Lenin, onder aanlokkelijke titels als ‘Lenin leefde, Lenin leeft, Lenin zal leven’ of: ‘De leider, de leraar, de vriend.’ De bronnen die men voor dit soort uitgaven kan aanboren zijn onuitputtelijk: het Instituut voor Marxisme-Leninisme te Moskou bewaart 432 verschillende foto’s van Lenin en bijna een kilometer filmband over Lenin, tijdens zijn leven opgenomen (dit vermeldt cat. no. 47). Ook op het gebied van de muziek laat men zich niet onbetuigd. De cat no. 35 van Nieuwe Boeken kondigt aan Zijn naam is onsterjelijk, een ballade voor bariton en piano; Een monument, een lied voor zangstem en piano ‘waarin het majestueuze beeld van W.I. Lenin is vastgelegd’ en De dierbare naam, een lied voor zangstem en piano. Voorts is er nog een naslagwerk in aantocht: Sowjetkomponisten over Lenin.
Het wekt de indruk dat alles wat in Rusland maar enigszins de pen kan voeren, zich op het huidige ogenblik bezighoudt met studies,
overpeinzingen, verhalen, praatjes over Lenin – dit in verband met de komende herdenking op 22 april 1970 van het feit dat hij honderd jaar geleden is geboren. Maar deze konklusie is voorbarig: er verschijnen in de Sowjetunie ook nog andere serieuze zaken. Ik zeg met nadruk serieuze zaken. want voor grapjes is heden ten dage óf het klimaat te zuur, óf het papier te duur. Er bestaan in de sowjetliteratuur geen Zosjtsjenko’s en geen Ilf en Petrows meer. Terecht heet het: ‘Die Musen strafen die Gewaltanbeter mit Entzug ihres Lächelns und bedenken sie dafür mit den Früchten der Lächerlichkeit.’*
Zelfs spel en sport zijn in een dodelijke ernst gedompeld. Hoe zwaartillend de Russen kunnen zijn bij een lichte sport als bijvoorbeeld het discuswerpen blijkt uit een boek van 200 bladzijden, getiteld De teorie van het sportieve discuswerpen (cat. no. 25), geschreven door een ‘kandidaat in de technische wetenschappen’. Het doel van het werk is – aldus heet het in de beschrijving bij de titel – om ‘op basis van de technische wetenschappen en de wiskunde de fundamentele wetmatigheid bij de techniek van het discuswerpen vast te leggen.’ Het boek is bestemd voor sportliefhebbers, staat er lakoniek onder.
Eenzelfde ernst die ik, met het beeld van het discuswerpen voor ogen, een ‘slag in de lucht’ zou willen noemen, ondergaat de Rus, wanneer hij, na een bezoek aan de winkel, waar hij lang in de rij heeft gestaan en honds is behandeld, eindelijk met zijn stukje vlees of vis in zelf meegebracht krantepapier gewikkeld thuiskomt en na de maaltijd een boek opslaat dat heet: Fundamentele tendensen in de wetenschappelijke organisatie van de arbeid in de winkel, aanbevolen in cat. no. 44. Deze lezer kan zich dan na de aandoenlijkheid van de praktijk een uurtje verpozen in de onaangedaanheid van de teorie. Hij kan ook in zijn kamer van 3×4 meter, – zijn ‘woonoppervlak’ heet dat in het Russisch, – die hij vaak nog met anderen moet delen, om zich heen kijken en een ander boek ter hand nemen, bijvoorbeeld: De kultuur van uw woning (cat. no. 30), een werk dat met de volgende woorden wordt aanbevolen: ‘Dit boek geeft antwoord op vragen van hoe het leven te organiseren in de moderne woning, wat voor meubels aan te schaffen en hoe die te plaatsen, wat voor moderne
stromingen er bestaan in de kleurcombinaties bij de stoffering, hoe men bloemen moet rangschikken, schilderijen moet hangen, om te maken dat het interieur een fraaie aanblik biedt en individuele trekken vertoont.’ Het is een boek dat tot bespiegelingen kan verlokken over het wezen en de grenzen van het kommunisme.
Maar goed, ook kommunisten ‘organiseren hun leven’ dus in moderne woningen. Dikwijls in relaties die men ook in Rusland de ‘echtelijke staat’ pleegt te noemen. Enkele jaren geleden verschenen er nog wel eens werken over de ‘organisatie van het huwelijk’ met wat bedeesde sexuele voorlichting, maar dit soort boeken is reeds lang van de markt verdwenen: men schijnt te menen dat de weetgierigen op het gebied van de sex in de werken van Marx en Lenin voldoende kunnen opsteken aan dialektische ‘Variaties’.
De gehuwde lezer die desondanks bij deze meesters niet een antwoord op al zijn vragen vindt, kan terecht bij een in cat. no. 45 aangekondigd werk: Een nieuw boek over de echtelijke staat. Problemen van het huwelijk nu en in de toekomst. Het is geschreven door een zekere R. Neubert en uit het Duits vertaald – de Russen schijnen zich met dit tema niet graag bezig te houden. Het is een werk van over de driehonderd bladzijden, maar het valt te betwijfelen, of de naar voorlichting hunkerende verliefde wel op al zijn brandende vragen antwoord krijgt, gezien de inhoudsbeschrijving die luidt: ‘Aan de orde komen de problemen van het huwelijk, het gezin, het samenleven van man en vrouw, in hun meest uitgebreide sociologische, psychologische en etische aspekten.’ De sexuele kant van de zaak is dus waarschijnlijk iets dat in ‘het huwelijk van de toekomst’ aan de orde komt.
Ik kan mij voorstellen dat er ook in Rusland mensen zijn die af en toe iets pittigs willen lezen, iets ‘op het gewaagde af’ en die dus in cat. no. 41 een boek aanstrepen dat op dit punt de veelbelovende titel draagt: De matrozen gaan aan wal. Maar wie een verhaal met pikante onthullingen over ‘de organisatie van het passagieren’ verwacht, komt bedrogen uit, immers, wat doet de Russische matroos, als hij na wekenlange maritieme ontberingen aan wal stapt? Volgens de korte beschrijving van het boek in de catalogus bestormt hij dan het Winterpaleis en heeft hij ontmoetingen met Lenin.
Bij sommigen in het westen bestaat nog steeds een zekere koude- oorlog angst met schrikbeelden van het rode leger dat onze groene
weiden overstroomt. Deze mensen kan ik uit cat. no. 27 het geïllustreerde werk Kalender voor de soldaat voor 1970 aanraden. Het bevat gegevens ‘onontbeerlijk voor de soldaten in hun dagelijks leven… Liefhebbers van toeristische uitstapjes, de hengelsport of de jacht vinden in de kalender raadgevingen, waar en hoe zij hun vakantie het best kunnen doorbrengen.’ Natuurlijk zullen de argwanende lezers achter de onschuldige woorden ‘uitstapjes, hengelsport, jacht en vakantie’ meteen iets heel anders zoeken, maar dat lijkt mij overdreven. De kalender bevat verder ‘gedichten, humoristische verhalen en pentekeningen en veel in het leger en op de vloot populaire liedjes.’ Een opvallend verschijnsel is de groei van het aantal aangekondigde werken op het gebied van het geloof – en daarmee wordt dan niet geloof in het marxisme bedoeld, maar in de christelijke leer. Wat daarbij vooral treft is de gematigde toon van deze werken, dit in tegenstelling tot de vroegere zo felle en grove agressiviteit van de ateistische propaganda. Men krijgt de indruk dat de huidige ateïst in de gelovige meer en meer een gelijkwaardige gesprekspartner gaat zien. Interessant kan in dit opzicht de in cat. no. 29 aangekondigde titel De hedendaagse gelovige zijn, een boek van ruim 200 bladzijden. Daarbij trekt in de beschrijving van de inhoud vooral de volgende passage de aandacht: ‘Op grond van konkreet feitenmateriaal wordt het proces getoond van de onafwendbare verdringing van religieuze vooroordelen uit het bewustzijn der gelovigen.’ Iets in dezelfde trant, zal de lezer denken, als wat heden ten dage ook in het westen kan worden opgemerkt, bij de aktie tot opheffing van het priesterlijk celibaat, bijvoorbeeld.
Maar waar het op aankomt, geloof ik, is het feit dat men in al dit soort geschriften de ‘gelovige’ als een onbestrijdbaar verschijnsel aanvaardt en hem niet meer in de hoek van het a-sociale element probeert te duwen. Men krijgt zelfs de indruk dat er soms van uitgeverskant voor de gelovigen wordt gedaan, wat onder de gegeven omstandigheden mogelijk is. Zoals bekend is de bijbel in Rusland een boek dat alleen zeer beproefde ateïsten mogen lezen. Maar onlangs is in Moskou de zoveelste druk van een uit het Pools vertaald werk over de bijbel verschenen dat zoveel citaten bevat dat het boek als een soort surrogaat-bijbel wordt gekocht. Iets dergelijks vindt plaats bij geïllustreerde werken die zich fel keren tegen de abstrakte kunst.
Ze vliegen weg, niet omdat de lezers het met de vernietigende uitspraken over abstrakte kunst, pop-art enz. eens zijn, maar vanwege de plaatjes. Het critische kommentaar neemt men er op de koop toe bij, – je laat het gewoon ongelezen. Met een beetje vindingrijkheid kan men op deze manier het lezend publiek de meest verboden vruchten aanbieden. Er verschijnen ook reeksen werken en studies, waarin de ‘falsificaties van de geschiedenis door westerse historici’ worden ontmaskerd, met zo vele en uitvoerige citaten dat hiermee een flink brok westerse geschiedschrijving en feitenmateriaal wordt binnengesmokkeld, materiaal dat op iedere andere wijze in de netten van de censuur zou zijn blijven steken. Werken die min of meer dit karakter dragen zijn bijvoorbeeld het in cat. no. 38 aangeboden boek Een antwoord aan de falsificators van de geschiedenis van Midden-Azië en Kazachstan of, uit cat. no. 48 Waarheid en verzinsel over de Tweede Wereldoorlog, waarin ‘van origineel materiaal gebruik wordt gemaakt, – de memoires van Churchill, Eden, Montgomery e.a.’ of, uit cat. 49: Geschiedenis tegen anti-geschiedenis. Een critiek op de bourgeois-falsificatie van de geschiedenis van de Kommunistische Partij van de Sowjetunie.
En hoe staat het met de Russische literatuur in het laatste halfjaar van 1969? Welke interessante, opwindende nieuwe verschijningen zijn er uit het vaderland van Poesjkin en Tolstoj te melden?
Eigenlijk is er niets te melden, ze zijn er niet, die boeken, er zijn geen titels verschenen om een grapje over te maken en geen boeken om ernstig over te praten. De huidige, officieel verschijnende belletrie is niet rood, niet wit, niet bont, zelfs niet grauw. Ze is kleurloos, laat geen spoor achter, geen indruk, niet eens een gevoel van protest. Ze komt al evenmin in aanmerking voor een boekbespreking als de rol papier op een WC.
2. Verambtelijkte artisten of artistieke ambtenaren
Tijdens een bezoek van een Russische hoogleraar in de wetenschap van het marxisme kwam het gesprek op de beroemde Russische pianist Swjatislaw Richter. Een der aanwezigen maakte de opmerking: ‘Hij komt nooit in Holland concerteren, omdat het klimaat hem hier niet bevalt.’
Waarop de professor uit Moskou:
‘Onze kunstenaars gaan daarheen, waarheen wij ze zenden.’
Dit duidelijke antwoord doet denken aan een opmerking in een boekje met aforismen, geschreven door de bekende auteur Wladimir Solooechin, getiteld Herfstbladeren. Een van zijn notities luidt:
‘Zie zeiden dat ik naar India moest. Ik begon me reisvaardig te maken en las ondertussen enige boeken over dat land door, o.a. De ontdekking van India van Nehru. Toen werd de reis afgelast. In een gesprek met een oude dichter beklaagde ik me erover dat ik mijn tijd had verdaan aan het lezen van een aantal dikke boeken, inplaats van dat ik een door mij aangevangen werk had kunnen afmaken.
– Nou, dan lijkt u op die funktionaris die ze als diplomaat naar het buitenland wilden sturen en daarom enkele maanden een cursus in goede manieren lieten volgen. Ook bij hem ging de reis niet door en hij was ook ontevreden dat hij zijn tijd had verdaan met het aanleren van goede manieren.’
3. Logica in de rechtzaal
In Kiew stond Boris Kotsjoebijewski terecht, beschuldigd van ‘lasterlijke’ uitlatingen over een zogenaamde opleving van het antisemitisme in de Sowjetunie. Er zou ook geen vrijheid bestaan.
Officier van justitie: U weet, met wie wij oorlog hebben gevoerd? Kotsjoebijewski: Ja, met het fascisme.
Officier van justitie: En waarom we oorlog hebben gevoerd? Toch voor de vrijheid, niet?
Kotsjoebijewski: Ja.
Officier van justitie: En die oorlog, die hebben we gewonnen? Kotsjoebijewski: Ja.
Officier van justitie: Nou, dan ziet u toch, dat we vrijheid hebben!
Uit:Nowoje Roesskoje Slowo, 31.10.1969
- *
- Rudolf Hagelstange. Die Puppen in der Puppe. Eine Russlandreise. Hamburg, 1963, p. 92.