[p. 222]
Rutger Kopland
Gedicht
De rug van een hond die al weet,
terwijl je nog streelt, dat je weggaat,
je streelt maar, hij weet wel waarom.
Dat zie ik wel, hoe langzaam je wordt,
alsof je ineens heel zwaar bent geworden,
zo zak je onder die hand van mij weg.
Later! Later? Want je ligt al
zo stil als een hond kan
in de zon.
Je streelt, maar
uit zijn rug komt
al niets meer.