[p. 516]
[Tirade september & oktober & november & december 1985]
Rutger Kopland
Gedicht
Een middag op het land
We zochten hem op – een middag zoals die
telkens weer groeit uit een stukgelezen bladzij
van Tsjechow, een langzame middag op het land.
Hij voerde ons door het oude, geduldige huis,
de tuin met de oude, geduldige appels en peren,
de rivier langs, de weilanden in.
Daar stonden we, hij met dat grijze kostuum,
die zijden foulard, zijn sigaar, heer
van de wereld, tussen de boterbloemen.
Langzaam, zei hij, later in de schaduw
van de bomen op het terras, ga ik begrijpen
dat dit mijn huis is, mijn tuin, voorgoed.
Stilte, warm en zomers, geur van hooi
en sloten, geluid van koeien, scheurend
aan het gras, van hevig zingende vogels,
een middag, zo voorgoed als een bladzij.