Schoolbal
door Henk Romijn Meijer
Op de speelplaats waar wij tussen de middag om beurten toezicht hielden op de overblijvende leerlingen – dat waren er meer dan de helft – stond een gebouwtje: aan drie kanten open, een puntdak, een muur in het midden waartegen aan weerskanten een lange houten bank.
Hier aten de overblijvers van de lagere en de Central School hun middagmaal, meisjes en jongens met de ruggen tegen elkaar, gescheiden door een laag steen. De jongens worstelden en schreeuwden tussen twee happen door, stompten en trapten elkaar en liepen rood aan wanneer hun een brok in de keel schoot. Dan riepen ze onze hulp in. Sir! Sir! De meisjes knoeiden in het klein. Ze lieten geen hele boterhammen per ongeluk voor hun voeten vallen, maar kleine stukken, achter zich, met opzet, omdat de korst te hard was of te droog, en het beleg al op. En wie op de speelplaats werd betrapt met nog ongegeten brood werd naar deze banken teruggestuurd, want Mr. Feder stond erop dat zijn leerlingen zittend aten: spelen en eten, vond hij, gingen niet samen, evenmin als leren en spelen, een gezegde waarvan de waarheid telkens opnieuw bleek.
Hier stonden ook bij het eind van de banken tegen de achtermuur drie hoge vuilnisbakken waar brutale kleine jongens bovenop klommen om met hun hielen beukend tegen het zink te zingen en te krijsen. De corveërs die met bezem en blik rondspeurden hadden tot taak om hier al het vuil in te storten dat ze konden vinden nadat ze zich vech tend toegang hadden verschaft, en behalve om ruzies te beslechten en vechters te ontwarren was het onze opdracht om corrigerend op te treden, wanneer de aandacht van één van hen door luiheid of natuurlijke speelsheid was verslapt.
Ik liep met mijn handen op mijn rug naast Bernie, en bleef staan toen hij plotseling stilstond.
‘Hier jij,’ zei Bernie.
Hij hield een jongen met een bezem aan en wees met een gestrekte arm en vingers op een boterham die onaangeroerd op de stenen lag. Met een schichtige ontwijkende beweging veegde de jongen hem op zijn blik en rende ermee naar de vuilnisbak.
We gingen langzaam verder. Jongetjes raasden ons voorbij, een meisje danste solo met uitgestrekte armen, een cowboy met een riem om zijn middel en veren op zijn hoofd wilde een vriend neerschieten die oogkleppen droeg, van een echt paard. Voordat hij doodviel keek de jongen ons onderzoekend aan.
Op het moment dat hij verstijfde werden we door een jongetje van de lagere school aangesproken. Hij droeg een rood hemd, had een zwart besmeurd gezicht en bebloede knieën.
‘Sir sir sir,’ ratelde hij. Hij hijgde en stotterde met een propvolle mond en maakte een profetisch gebaar naar een barre uithoek van het speelplein.
‘Jij bent nog niet klaar met eten,’ zei Bernie. De jongen knikte en herhaalde zijn gebaar met een hernieuwde poging tot spraak.
‘Je weet toch dat je eerst je brood moet opeten?’ vroeg Bernie neerbuigend. De jongen haalde diep adem, slikte en keek ernstig terwijl hij het neerzakkende brood in gedachten volgde.
‘Wat is dat dan?’ vroeg Bernie.
‘Sir sir, hij slaat me, sir. Hij slaat me. Hij slaat me, sir.’ Hij stak een vinger in zijn neus, draaide hem een halve slag om en plukte met de andere hand aan de rand van zijn korte ribbelbroek die langs zijn been omhoog was gekropen.
‘Wie slaat je dan?’ Bernie stond wijdbeens voor hem.
‘Hij slaat me, sir. Hij slaat me, hij, hij.’
‘Wie is hij?’
Hij wees weer naar de hoek van de speelplaats, een ver gebied dat min of meer buiten onze controle lag en waar veel werd geslagen.
‘Hij slaat me, sir.’
‘Waar is hij dan?’
De jongen haalde zijn schouders op en een droeve gelatenheid overviel hem.
‘Hij is weggelopen, sir.’
‘Weggelopen? Waarheen?’
‘Ik ik ik weet het niet, sir.’
‘En hoe heet hij dan?’
Hij haalde weer zijn schouders op.
‘Ik weet, ik weet, ik weet het niet, sir.’
‘Hoe kunnen wij er dan wat aan doen? Hè? Als je niet eens weet hoe hij heet! Hè? Wat wil je dat wij er aan doen?’
Een bal stuitte dicht bij ons op de grond. Dimitri, een donkere griekse jongen, trapte hem uitdagend verder tegen de met gaas beveiligde ramen van Old Macs handenarbeidlokaal. Old Macs slaperige gezicht verrees achter het gaas, het zweefde op één hoogte met ondoorgrondelijke intenties achter het lage voorhoofd en verdween weer.
Om de mond van de jongen verscheen een komisch trekje. Hij zag het gebeurde minder absoluut of begon te vergeten waarom hij hier voor ons stond.
‘Ga dat brood in de vuilnisbak gooien. Je weet dat je geen brood mag eten als je aan het spelen bent,’ zei Bernie.
De jongen schoot weg, alsof wij hem onrechtvaardig hadden vastgehouden.
Jongens oefenden hun honkbalslag in een afgezonderd deel achter de toiletten, meisjes groepeerden zich, mompelden hun formules, herhaalden hun magische handelingen, terwijl de overdekte ruimte nu alleen nog gebruikt werd voor het uitvechten van veten, wat soms zo hoog liep dat een vuilnisbak erbij omviel.
In een opwelling van plichtsbesef rukte ik Peter Louy los van de eigengereide roodharige Gerald.
‘En raap jij dat brood op,’ beval ik Gerald.
‘Welk brood, sir?’
‘Dat daar. Dat brood dat daar voor je op de grond ligt.’
‘Dat is niet van mij, sir.’
‘Dat kan me niet schelen. Raap het op.’
‘Het is van Louy, sir. Ik zag dat hij het liet vallen.’
‘Het kan me niet schelen. Hoor je! Raap het op, zeg ik.’
‘Het is van Louy. Ik zag dat hij het liet vallen.’
Ik keerde me om en probeerde Gerald te vergeten. Bernie was bij een andere kwestie betrokken. De overblijvers die zich hadden georganiseerd werden omspeeld en lastig gevallen door de meer onaangepaste elementen, doelloze lawaaiende eenlingen of achter elkaar aanjagende vrienden, jong genoeg om zonder schaamte raceauto te spelen.
We liepen verder over het gebarsten asfalt, de scheuren die de allerkleinsten in hun spel betrokken, en stuiten rechts van de schuilplaats, bij de puntige houten omheining waar alleen de post-primary desperados overheen konden klimmen, op een oploopje waarbij kwade woorden vielen, uitgesproken met een schelle stem. We gingen erop af alsof wij geroepen werden, maar Mrs. Abbot had geen behoefte aan hulp.
We wisten niet hoe lang ze zich met haar groepje meisjes onopgemerkt en ongemoeid achter onze rug had kunnen handhaven, ze was er, kwaad en met een doorbroken en ontredderde kring en ze kijfde tegen twee slungels, aan het hoofd van meisjes die nukkig knikten dat ze het met hun lerares eens waren. Ze hadden hun tijd hard nodig, hard hard nodig.
‘Nou,’ riep Mrs Abbot, stevig en uitdagend op haar platte hakken. De jongens dropen af.
Ze slaagde erin om haar hoek schoon te vegen, ze klapte in haar handen, de meisjes hieven een been, veerden omhoog op het andere, liepen rond, Shirley, Ann, Sherill – en Petra uit Ilb trotser en sierlijker, maar ook met een spottende terughoudendheid, waarmee ze de andere meisjes bewondering afdwong en op een afstand leek te houden. Mrs. Abbot klapte, girls, girls, zei ze af en toe vermanend, aanmoedigend, wanhopig.
Wat eenmaal begonnen is houdt niet meer op. Niet alleen op de speelplaats in de lunchpauze, maar in de gymnastiekzaal en in de aula, een ruimte als een spoorwagon waar we doorheen moesten om de Central School te bereiken, waar niets mee aan te vangen was en waar dus een piano was neergezet, op uren dat ze moesten handwerken, tekenen, of nog belangrijker dingen doen, dansten verschillende groepen meisjes, onder Mrs. Abbot, onder Miss Gollan, of een van de
lagere juffrouwen, op de broddelmuziek van een pianospelende onderwijzer, die voor zijn klas werd weggehaald en voor wie ik in het geheim een starre haat had opgevat, omdat hij een vierkant hoofd, een rechte rug en stijve vingers had. In de theekamer besprak het lagere personeel eindeloos het programma met de dames van de Central School, en dit ging zo ver, dat Mr. Jones in onze leraarskamer met een voorstel kwam om in het vervolg gescheiden thee te drinken: hij geloofde in élite en massa, en die mensen vergaten hun plaats. John en Bernie zwegen, ik bromde en kuchte, Mr. Smith liep de kamer uit, maar Mrs. Abbot en Miss Gollan bestreden het vurig en overlaadden Mr. Jones met schelle spot (Mrs. Abbot) en protesteerden met stille woede (Miss Gollan) toen hij er mee dreigde dat de mannen dan voor zichzelf thee zouden maken.
Het was duidelijk dat er tussen Mrs. Abbot en Miss Gollan, die elkaar gedurende het jaar voortdurend in de haren hadden gezeten, een vriendschap opbloeide, waarvan de hechtheid regelrecht indruiste tegen de code van Kensington. Miss Gollan dacht na over alles wat Mrs. Abbot voorstelde, haar tegenvoorstellen werden niet dadelijk weggeschreeuwd en haar stemvolume slonk tot een insinuerend gefluister wanneer Mrs. Abbot dat zo van haar scheen te verlangen. Miss Grumbie, van de lagere school, was inderdaad veel te eerzuchtig, de kleinen moesten zich, natuurlijk, houden bij massabewegingen, kleurige costuums en dergelijke, Miss Grumbie zou zich aan het lastige Little Miss Crinoline lelijk vertillen. De kleinen waren immers niet aan echt dansen toe, maar hun meisjes deden het al heel aardig, en intussen lieten die twee de jongens over aan Mr. Smith of aan iemand anders, ze wisten het niet eens, en wij evenmin. De jongens zongen zich in ‘t zweet in het handenarbeidlokaal en werden verder overal buiten gehouden: het echte dansen werd bovenal sexloos gehouden, of mocht, op zijn best, lesbisch getint zijn.
Want de kwestie van goed zedelijk gedrag was een punt waarop vooral Miss Gollan fel was.
‘En ze mogen geen lange jurken dragen,’ stelde ze vast.
‘Maar we moeten ze wel wat vrijheid geven,’ zei Mrs. Abbot.
‘Vrijheid om zich fatsoenlijk te kleden,’ interpreteerde Miss Gollan heftig.
Mrs. Abbot kwam op het onderwerp terug.
‘Vorig jaar was er bijvoorbeeld die, die, hoe heet ze ook weer? Met dat lange zwarte haar. Ja. Die dat smerige briefje had geschreven, dat, – Die verscheen wel in ‘t lang en met blote schouders, alsjeblieft, en met een strapless beha eronder! Gee!’
‘Off the shoulder?’ vroeg Miss Gollan ontsteld.
‘Haar moeder vond het goed, zei ze. Ze zei: mijn moeder zei, trek hem maar gewoon aan, op mijn verantwoording.’
‘Wat voor verantwoording is dat? Mijn verantwoording?’
‘En dat zijn dan ouders,’ zei Mrs. Abbot.
‘Maar wie hebben de verantwoording? Wie zijn hier de baas? Wij moeten hier de baas blijven! Wij moeten ze verbieden om met blote schouders te komen.’
Mrs. Abbot knikte tweemaal beslist.
‘En in ‘t lang?’ vroeg ze, met een intonatie alsof ze een nieuw onderwerp aansneed. Miss Gollan zat met haar armen over elkaar.
‘Want sommige van die meisjes maken ze zelf, – sommigen zijn erg handig, ze maken de mooiste avondjurken in een wip – als ze maar zin hebben.’
‘Ja, als ze ze zelf gemaakt hebben, ja -,’ zei Miss Gollan, ‘tenminste, als ze in de tweede klas zitten – dan is het wat anders. Maar geen blote schouders.’
‘Wie is hier de baas? Ik ben hier de baas,’ zei Mr. Jones met een valse trek om zijn mond. Ze hadden niet gemerkt dat hij had meegeluisterd. Hij kletste zijn handen langs elkaar om het krijt te verstuiven dat er op een raadselachtige manier aan was gekomen.
‘Als ze een redelijk model hebben zijn blote schouders toegestaan. Als ze er als een zoutzak uitzien: geen bloot. Dit zijn mijn instructies.’ Hij liep met een hooghartig lachje van ze weg.
‘Hij is niet met meisjes te vertrouwen,’ begon Mrs. Abbot, ‘vorig jaar op het bal -’
‘Wat zegt u me nou? Bal?’ riep John verbaasd uit. Hij was binnengeslopen en deed de dames schrikken.
‘Come on, Mrs. Abbot, let us trip the light fantastic,’ zei
hij en maakte een paar wiegende danspassen.
Mrs. Abbot maakte een beweging alsof ze hem met haar elleboog wilde stoten.
‘Dat zegt hij altijd,’ zei ze, ‘waar hij dat toch vandaan heeft!’
Uit Ilb kwam tijdens de middagpauze lawaai. De deur van het klaslokaal stond open. De tafel op het podium was opzij geschoven. Shirley, Ann en Petra stonden naast elkaar op een rij, gooiden hun benen omhoog, zodat hun rokken en onderrokken er omheen fladderden, zwaaiden naar voren en naar achteren met hun armen en krijsten. Op de voorste banken zaten meisjes van twaalf en dertien jaar op elkaar geperst in de handen te klappen, te schreeuwen met wijd open mond en met de voeten te stampen.
Ik bleef in de deuropening staan kijken. Twee weken geleden hadden de hoogste klassen van de Central School zich onder mijn leiding een middag misdragen op een franse handelstentoonstelling. Jongens en meisjes lieten zich met parfum besproeien, ze wipten, draaiden en schommelden op de speelafdeling, ze vulden hun zakken met snoep en namen zuigend en smakkend plaats achter het stuur van de gloednieuwe Citroens en Renaults, ze toonden een ongezonde belangstelling voor een audio-visuele methode om de franse taal machtig te worden en om vier uur precies zagen ze de tweede voorstelling van de dag, door franse meisjes, in franse costuums, op franse schettermuziek, van de Can Can. De jongens hadden van half vier af op de eerste rij gezeten, zodat de meisjes naar achteren moesten, waarover ze zich bij mij beklaagden.
‘Sir! Sir!’ gilde Shirley. ‘Sir!’ Ze woof wild naar me.
Ik sloot de deur achter mij en liep naar het podium. De meisjes bleven hijgerig, lachend en afwachtend staan, Shirley, de kleinste, met haar strakke pony, waarschijnlijk de aanstichtster, die aannam dat ik een uitzonderlijke belangstelling voor haar koesterde, met een uitdagend wijde grijns op haar gezicht, Ann rood en ontstemd vanwege de stoornis.
‘Komt u ook op het bal, sir?’ vroeg Petra, bij voorbaat verzoenend. Petra had lang zwart haar. Ze praatte wat traag, met een diepe alt en keek veroverend uit haar bruine ogen.
Shirley en Ann kwamen twee stappen dichterbij en drongen jaloers tegen Petra aan. De meisjes op de voorste banken hadden als op bevel hun ellebogen op het dekblad gezet. De lange Alison, die krom liep om minder op te vallen en aan de buitenkant zat, had vergeten om haar mond te sluiten.
‘Je mag in de pauze niet in de klas blijven,’ zei ik. ‘Waarom zijn jullie niet naar buiten gegaan? Hè? Als Mr. Jones je hier vindt…’
Petra hield haar hoofd scheef, ze sperde haar ogen wijd open en er verschenen denkgroeven op haar voorhoofd die leidden tot een hulpeloos schouderophalen. Shirley schreeuwde.
‘O die – die zit toch beneden. Mr. Jones is beneden, sir. Ik heb hem zelf naar beneden zien gaan. Kijk eens, sir, kijk eens, kijk eens -’
Ze maakte drie Can Can sprongen waaronder het podium trilde.
‘Doe niet zo idioot, Shirl,’ zei Sheridan blozend, vanuit de bank.
‘Idioot kind,’ zei het meisje naast Sheridan op een bedillerige toon. Om Alisons mond speelde een verre wazige lach.
‘Hou je bek,’ krijste Shirley buiten zichzelf en met een overslaande stem. ‘Sir, sir, kijk eens -’
Petra hoorde of zag niets van Shirley’s optreden. Ze smolt weg in een vochtige glimlach, haar zwarte haar viel aan één kant over haar oor op haar schouders.
‘O sir… Komt u ook op het bal, sir?’
‘Ja, ik denk het wel,’ zei ik.
Petra kruiste haar armen over haar stijve uniform. Mijn belofte leek haar tevreden te hebben gestemd.
‘Gaat u ook dansen, sir?’ vroeg Ann schoorvoetend. Ze kreeg een hoogrode kleur en viel uit ergernis daarover dadelijk terug tot haar vorige zure uitdrukking. Haar kin zakte tot op haar borst. Zo bleef ze strak naar de grond kijken.
‘Ha! Dansen!’ Shirley pirouetteerde. Ze hield haar rok met beide handen neer. ‘Sir! Kijk eens! Kijk eens!’
‘Gee! Ik wou dat we een echt bal konden hebben,’ verzuchtte Petra. Om de aandacht op zich te vestigen duwde Alison tegen de samengepakte meisjes. Het kind aan het andere eind van de bank zette zich steunend schrap.
‘Waarom? Wordt dit dan geen echt bal? Wat is dit dan?’ vroeg ik onschuldig. ‘Alison, doe niet zo kinderachtig.’
Alison grijnsde naar mij en begon met gestrekte benen tegen de bank rechts van de hare te duwen. Ze perste haar lippen op elkaar. De andere meisjes zuchtten benauwd.
‘Oh sir, – Dit is geen echt bal, met echt dansen. Dat weet u ook wel! Echt dansen! Weet u wat ze moeten doen, sir?’ Ze zakte door haar knieën en bestierf het van het lachen. De meisjes gierden dadelijk mee.
‘Petra mag niet meedoen, sir,’ zei Shirley.
‘Gelukkig niet,’ zei Petra.
‘Waarom mag je niet meedoen?’
Het meisje aan het andere eind bezweek plotseling onder Alisons grotere kracht. De meisjes gleden naar links, tuimelden over elkaar en grepen zich giechelend aan elkaar vast, terwijl Alison mij met haar ziekelijk domme ogen fixeerde. Ik knipte twee maal hard met mijn vingers.
‘O, ik weet het niet, sir. Mrs. Abbot zei het. Ze zei dat ik niet meer mee mocht doen.’
‘Ik weet wel waarom, sir,’ zei Shirley.
‘Het kan me toch niets schelen,’ zei Petra gelaten.
‘Dat zegt ze nou,’ siste Shirley achter haar hand, waarop Petra wilde vechten. Shirley rende weg tot achter in het lokaal, waar ze sprongen maakte langs de muur.
‘Maar je komt toch wel kijken?’
Ja, knikte Ann, zonder opkijken, alsof ik het aan haar had gevraagd.
‘Yes, s-i-r,’ zei Petra.
‘Mrs. Abbot zegt dat we geen lange jurk mogen dragen,’ schreeuwde Shirley van achter.
‘Hou je mond,’ riep ik terug.
‘Ik wou maar dat we echt mochten dansen,’ peinsde Petra, ‘with a jazzband and everything’ en uit de overgave waarmee ze het zei begreep ik dat ze wist waarover ze het had.
‘En wie toch met een strapless beha verschijnt sturen we meteen naar huis. Ze zijn nu genoeg gewaarschuwd. We moeten het niet toelaten. We moeten het – Basta!’ zei Mrs. Abbot geobsedeerd.
‘Een strapless beha? Wat is dat?’ vroeg John die nu geen
gelegenheid meer voorbij liet gaan om de privégesprekken tussen Miss Gollan en Mrs. Abbot binnen te dringen. Miss Gollan kreeg dan ook een steeds grotere hekel aan hem en beheerste zich met moeite.
‘Kijk,’ zei Mr. Jones. Hij draaide zich om en liet John een foto in een tijdschrift zien.
‘O, bedoelt ze dat!’ zei John.
‘Ja, dat bedoel ik,’ zei Mrs. Abbot in de hoop dat ze hem met dit snijdende antwoord in zijn ziel trof.
‘Wat bedoelt ze?’ vroeg Bernie, van zijn leesboek opkijkend. Mrs. Abbot haalde haar schouders op. Miss Gollan keek naar haar gele handen.
‘Het gaat toch nog niet erg goed,’ peinsde Mis Gollan op een bezorgde fluistertoon, na een pauze waarin John zich met iets anders bezig was gaan houden.
Miss Gollan vroeg zich af hoe het moest aflopen met de ouverture waarbij de lagere en de Central School meisjes samen zouden opkomen van achteruit de zaal en uit zouden waaieren tot een dubbele kring, een dans waarin ik eens verstrikt was geraakt toen ik in gedachten over het speelplein wandelde na drie kwartier schreeuwen, vast besloten om de volgende dag met een schone lei te beginnen, onverbiddelijk, streng, punctueel, alles opnieuw, alles in het Frans.
‘Als ze opkomen – als ze een kring vormen – dan moeten de groten aan de buitenkant blijven. Dat spreekt toch vanzelf! Omdat ze groter zijn!’
‘Maar heeft Miss Grumbie ze dat niet gezegd? Wisten de meisjes dat nog niet? Dat had ze toch allang moeten zeggen! Miss Grumbie wil steeds wat anders! Miss Grumbie – Ik weet het niet – Ik denk dat ze denkt dat wij proberen onze meisjes naar voren te schuiven.’
‘Bespottelijk.’
‘Bespottelijk?’ vroeg Bernie opkijkend met een verloren blik.
‘Bespottelijke meisjes,’ zei John, met zijn rug naar Mrs. Abbot. Miss Gollan wachtte tot Bernie weer in zijn boek verdiept was geraakt en alles stil geworden was.
‘Ze moeten bij het splitsen naar links en de kleinen moeten naar rechts. Anders raken ze door elkaar. Een kind kan het begrijpen. En het publiek ziet het meteen als ze verkeerd staan.’
‘We zullen het Miss Grumbie nog eens op het hart drukken. We zullen haar zeggen dat het er niet om gaat om onze meisjes naar voren te schuiven -’ Mrs. Abbot stompte driftig met haar vuist op haar knie op de maat van haar woorden.
Mr. Jones die nu eens de gelegenheid kreeg om vrijwel in één ruk zijn boek door een engelse koloniale ambtenaar over de Mau Mau uit te lezen en zich daardoor des te meer ergerde aan het gepraat verzette zijn voeten en plantte in elk oor een duim.
‘O o o,’ zuchtte Miss Gollan, ‘o o, als het maar goed gaat, als – Je weet het van te voren nooit. Als de ouders maar meewerkten… They’re silly. They’re really silly girls, some of them – Shirley! O Shirley! En zij kan het zo goed!’
De drukte voor het stadhuis met zijn driehoekig, door pilaren gesteund fronton en zijn klokketoren was overstelpend. De drukte was er altijd in Swanston Street, maar het was prettig om de voorbijrijdende auto’s en oranje taxi’s waarvan er een stopte om een dame uit te laten en de mensen die met doelbewuste gezichten aan kwamen lopen in nauw verband te brengen met het jaarlijks bal van Kensington State School.
Ik ontmoette geen onderwijzend personeel in de gang, maar Janet uit Ia botste in haar witte jurk met kant struikelend tegen me op.
‘Mrs. Abbot! Mrs. Abbot! Mrs. Abbot!’ hijgde ze.
‘Ik ben Mrs. Abbot niet.’
‘O!’ Ze schrok, keek verbijsterd omhoog en rende terug. Ik keek haar na tot ze door lagere schoolkinderen was opgeslokt.
Dichter bij de zaal werd het hoge rumoer van de kinderen ondersteund door het gebrom van de ouders waarvan de meesten op het balcon zaten. Een kring van zes kleinen die hand in hand uit alle macht stonden te krijsen omdat de gang zo’n sterke echo bezat versperde mij de weg. Ik was niet te vroeg gekomen; terwijl jongens als grote mensen van de zaal naar de gang en terug liepen, stonden onder het balcon, in de zaal, al een groot aantal meisjes samengedrukt. Het waren de onzen. Ze hadden bezwete gezichten, sommigen
hingen tegen pilaren, de meesten hingen tegen elkaar of duwden in het wilde weg. Groen was de kleur van de avond. Aan hals en vingers glansden groene stenen, het meisje Juniper Ho dat nooit iets deed of zei droeg een groene halsband. Diane had een treurige groene strik in het haar, Ronice, die te oud was voor een avond als deze, stond lusteloos te kijken in een knalgroene jurk, haar haar nog die middag met hete ijzers gekruld. Armbanden rinkelden aan Alisons benige polsen en Pats peervormige oorbellen beheersten haar gedachten zo sterk dat ze ze achter haar handen moest verbergen. Zij wasemden een compromis van goedkope eau-decolognes en zweet waaraan Mrs. Abbot, nuchter door jarenlange ervaring, gemakkelijk het hoofd bood. Maar Miss Gollan werd erdoor beneveld, ze keek zenuwachtig en verblind om zich heen en riep voortdurend om Miss Grumbie, waar ze was, waarom ze niet hier was, dat het al acht uur was, en – ‘Sir,’ gilde Ronda, met haar groene ogen opengesperd, ‘sir, sir, sir!’ Ze riepen, drongen op en gingen zo gek mogelijk doen tot Mrs. Abbot dreigde om Gillian een slag om het hoofd te geven.
En dan te denken dat Miss Grumbie de kleinen vlakbij bijeen had gedreven, onder de rook van de Central meisjes, in de volle tocht, waar ze snerpende standjes gaf en waar Miss Gollan haar gevonden had als ze éven rustig haar verstand gebruikt had!
Ik woof naar Miss Gollan en Mrs. Abbot en ging praten met Miss Grumbie. Ik zei iets over haar rode haren dat haar deed lachen en wierp een kritische blik op haar diep-uitgesneden avondjurk, ik trok een bedenkelijk gezicht en Miss Grumbie kronkelde schaterend van plezier en pakte John bij zijn arm toen hij bij ons kwam staan. De allerkleinsten stuwden vragend om ons heen.
‘Miss Grumbie,’ zei John, ‘laat mij eens kijken. U ziet er voorbeeldig uit’ en Miss Grumbie werd verlegen en gaf een meisje dat veel te dichtbij was gekomen een duw.
‘Miss Gollan zoekt naar u,’ zei ik en slenterde verder, naar voren, langs de houten klapstoelen die uit de zaal waren geruimd en onder het balcon gezet voor het publiek: scholieren die geen rol speelden of vrijaf hadden en ouders die niet ver van hun kind wilden zitten.
‘Hi Henk.’ Mr. Jones kwam vanuit de zij gang op me af.
‘Nou. Ik begrijp dat je hier zo gauw mogelijk weg wil. Let’s see.’ Hij dacht na. ‘Ga hier zitten.’ Hij wees op de stoel waarop ik wilde gaan zitten.
‘Hier – Vlak achter je is de deur. Begrijp je? Maar wacht eerst tot het dansen is begonnen. En tot Feder je heeft gezien. Hoor je?’ Ik knikte en hij liep van me weg, in zijn bruine pak, met korte stappen.
Mr. Feder beschouwde het, terecht, als plichtsverzuim om niet naar het schoolbal te gaan, maar waar was hij? Ik zocht de rijen af en zag alleen Mr. Jones, nu aan de overkant in een onderhoud met twee ouders, waar het beter mee drinken was dan vechten, zo te zien. Bernie liep daar ook, zonder op te vallen.
Ik ging op de stoel links van het toneel zitten, hoewel er alleen een paar kale keukenstoelen op stonden tegen een met kerstpapier beplakt decor en het verder alleen cachet zou verlenen aan Miss Grumbies hoogstandje Little Miss Crinoline en steun aan het jongenskoor.
Ik voelde me onbehaaglijk in mijn donkerblauw pak en had schele hoofdpijn gekregen van het lawaai dat nog toenam, de verschuivende klapstoelen, de gil als een alarmsignaal boven de effen geluidsgolf, Betsie die nergens aan mocht meedoen, vechtend met Sherill om naast Mary te kunnen zitten en jongens die zich op een onwezenlijke grote afstand van elkaar bevonden en niet ophielden elkaar op mannelijke wijze te herkennen.
Twee jongens met naaldscherp gevouwen broeken zwierven in een ernstig gesprek gewikkeld over de houten vloer die juist ontruimd was en werden weggevaagd door iemand in avondcostuum.
Dit was de onderwijzer en ceremoniemeester Mr. Stevens, die de jongens een woedende blik nazond en het podium beklom om achter de microfoon plaats te nemen.
‘Ladies and gentlemen,’ zei Mr. Steven, verzocht en wachtte op stilte. De ouders boven op het balcon zaten opeen gepakt, ze bogen naar achteren en naar voren, stootten elkaar aan dat het ging beginnen. Het lachen was onderdrukt.
‘Ladies and gentlemen,’ herhaalde Mr. Stevens feestelijk en strekte zijn armen uit in de richting van de gang waar Mr.
Feder opdoemde, rustig en groot, over wat anders het middenpad tussen de stoelen was, met aan zijn zij onbetwist de verrassing van de avond, zijn vrouw, the wife, zoals hij haar noemde, een jolig dik mens, lacherig, wuivend, met stevige armen en met een geweldige opgestuwde boezem. Het was volkomen stil geworden, de leerlingen beneden waren als één man geluisloos opgestaan, de ouders hielden de adem in bij dit wonder.
Mr. Feder hielp Mrs. Feder de trap naar het podium op en kwam met een vale glimlach naast de gulle lach van zijn vrouw staan.
‘Jongens en meisjes, een luid hoera voor Mr. en Mrs. Feder,’ zei Mr. Stevens en de spanning brak in een hysterisch driewerf waarin de straf van het jaar vergeten of gewroken werd. Mr. Feder hief zijn hand op, de leerlingen gingen zitten en terwijl hij zijn vrouw naar de kale stoelen leidde begonnen ze weer te praten en lawaai te maken. Naast Mr. Feder en zijn vrouw kwamen een man en een vrouw te zitten, vast en zeker iemand van het schoolbestuur, en de vrouw van Mr. Stevens, in het volle licht, maar zonder hoera. Alle vijf deden ze de armen over elkaar.
‘Ladies and gentlemen,’ zei Mr. Stevens, ‘ladies and gentlemen, het verheugt mij bijzonder dat ik – jongens daar, hou je mond!’
Toen drong de kop van de lange rij meisjes die de ouverture zouden dansen van achteren voorbij de pilaren de zaal in. Miss Gollan liep ernaast, Mrs. Abbot passeerde de stoet met een militaire pas en Miss Grumbie hield zich strict bij haar kleinen.
‘En ik verklaar de avond voor geopend,’ zei Mr. Stevens toen het publiek al welwillend keek naar twee concentrische cirkels die in tegengestelde richting draaiden bij de wat zwakke zaalverlichting, de kleinen aan de binnenkant en ontsierd door onze Janet die door nervositeit in de verkeerde school terecht was gekomen, buiten het bereik van Mrs. Abbot, Miss Gollan en de rode Miss Grumbie waarop John waarschijnlijk achter in de zaal te wachten stond. Janet keek radeloos om zich heen en liep schokkerig verder zonder zich aan de maat te houden, de mensen fluisterden en gniffelden, de piano in de hoek dreunde onverbiddelijk verder. Mr.
Stevens kwam nog op de gedachte om vlak voor de microfoon in zijn handen te klappen. Terwijl de mars een klimax bereikte die een bijna vierhandige indruk maakte brak Mrs. Abbot resoluut door onze meisjes heen, ze sleurde Janet naar een willekeurige plaats in de Central School waar ze vergat te lopen zodat er een gat in de rij viel waardoor Mrs. Abbot naar buiten kon springen. Mrs. Gollan dwarrelde nutteloos rond, maar Mrs. Abbot duwde tegen Janet en bleef naast haar in het goede ritme lopen tot ze het had overgenomen alsof ze nooit meer zou ophouden.
Ik merkte pas bij de volgende dans hoe zenuwachtig het gebeuren mij had gemaakt. Terwijl de kleinen elkaar bij de hand namen en rond liepen, gewoon, huppelend, pittig of sloffend, al naar hun temperament, beefde ik en voelde ik mijn slapen kloppen. Ik stak een sigaret op. Overal werd gerookt, een blauwe waas bewoog langzaam verder in het licht en het werd in de zaal steeds benauwder. Ik hoorde af en toe een commandostem vanuit de gang door de deur die gesloten had moeten zijn en mijn gedachten dwaalden af, naar Mr. Jones, Mr. Jones, Mr. Jones, zijn gespannen gezicht, zijn riem, dan Janet, Janet bij een franse les, – wat doe je daar, Janet – ik ben bezig, sir – Janet, wat doe je daar – ik ben bezig, sir, ik heb het druk – Janet, wat doe je daar, breng dat papier hier – o wat gemeen, sir, wat gemeen. Het hamerde in mijn hoofd, wat doe je, wat doe je, wat doe je daar, tot ik opgeschrikt werd door het applaus dat de kleinen opgelucht en bandeloos naar achteren deed stormen en tegelijk de dansers van de volgende dans uit hun schuilplaats riep en de vierkante onderwijzer aanzette tot een nieuwe mars.
Ik zag Mr. Stevens in een kijkhouding naast zijn vrouw zitten, kinderen trokken voorbij, er klonk applaus ergens voor, ik dacht aan mijn duizeligheid en hoofdpijn en Mr. Stevens stond al weer achter de microfoon. ‘Dames en heren, dit is een dans door, laat mij eens kijken, door de meisjes van de laagste klassen, ja, de laagste klassen, dames en heren, van de Central School.’ Ik herhaalde de woorden bij mezelf, verdraaide ze tot ze zich tegen Mr. Stevens zelf keerden, en de meisjes maakten popelend om te beginnen een stampvoetend entré. Mr. Stevens boog zich vertrouwelijk over naar zijn vrouw, Mrs. Stevens vertrok haar mond en stemde in en gaf
het door aan de vrouw van het bestuurslid. Dichtbij mijn plaats ontdekte een jongen van zes jaar die de handen diep in de zakken van zijn smoking hield dat zijn klapstoel piepte als hij van voren naar achteren wipte en kraakte als hij de volgorde omkeerde. Ik keek met pijnlijke half dichtgeknepen ogen naar de rokerige contouren van een soort Abschiedsdans: meisjes die zichzelf op een omslachtige manier de zaal uitwerkten, waarom de ouders lachen moesten. Het was onrustig aan het worden op het balcon, het gekraak van snoepzakjes, het gegiechel en gepraat waren beneden duidelijk hoorbaar, de jongen in smoking krakpiepte steeds sneller, blijkbaar zonder iemand te storen, en Mr. Stevens’ vrolijkheid werd steeds opdringeriger. John liep achter de rijen langs naar de gang. Waar zou Bernie zijn? Waar Mr. Smith? Zou Mr. Smith zijn vrouw hebben meegebracht? Ik probeerde mij Mrs. Smith voor te stellen en keek weer naar Mrs. Stevens en de vrouw van het bestuurslid die een benauwd gezicht trok achter de rug van Mr. Stevens.
‘Ja, dames en heren, en mag ik nu uw aandacht vragen voor de vierde dans, de vierde dans? Het is een dans door, laat mij eens kijken, dames en – laat mij eens kijken, door, ik geloof dat ik het hier heb, hier staat: de oudere meisjes van de Central School, ja, dames en heren, het kan haast niet anders, dat moet hier wel staan, hier zie ik: Central, het is nogal slordig geschreven, geen goed voorbeeld, ha ha, Central, het moet wel zo zijn dat dit een dans is, dames en heren, door de meisjes, de oudere meisjes van de Central School.’ En ze kwamen huppelpasjes maken en tergend vervelende rondgangen, Sherill, Alison, Ann die haar best deed en Shirley die grijnslachte en haar plooirok liet opwaaien, wat met de dans niets te maken had, en zwaaide. Ze zwaaide naar iemand uit het publiek, een hand verrees boven een haag kijkers, Shirley danste zwaaiend verder en ik zag dat het de hand van Petra was.
Waarom had Petra niet mee mogen doen? Mrs. Abbot had het gezegd. Ze zei dat ik niet mee mocht doen. Ik kon alleen haar zwarte haar en haar voorhoofd zien, verder ging ze schuil achter kijkende meisjes. Wat had Mrs. Abbot gezegd? Terwijl Mrs. Abbot Shirley bij de arm pakte en door elkaar schudde herinnerde ik me, dat Petra een smerig briefje had
geschreven. Maar dat was lang geleden. Waar zou dat briefje terecht zijn gekomen?
‘Dames en heren, dames en heren -’ begon Mr. Stevens weer opgewonden en niet zeker van zijn zaak. Ik stond op en liep naar de gang om in rust mijn hoofd, nek en handen met een zakdoek af te vegen.
Er klonken voetstappen. Mr. Jones kwam mijn kant uit.
‘Ben je er nog, Henk?’
‘Ja,’ zei ik. Aan weggaan had ik zelfs geen ogenblik gedacht.
‘Je kunt gemakkelijk weg. Feder weet dat we hier zijn.’
‘Okay. Thanks.’
‘Ik heb Feder gezegd dat je hier was.’
‘Thanks.’ Mr. Jones draalde.
‘Het is bijna pauze,’ zei hij.
‘Alright.’
‘Ga je niet weg?’
‘I’ll be going in a minute,’ zei ik.
‘Ik ga weg.’
‘Alright. Tot morgen.’
Mr. Jones aarzelde, ontevreden. Dan keerde hij zich bruusk om en liet mij staan, op zoek naar andere medeplichtigen.
Toen ik mijn plaats weer innam was Petra weg. Ik keek moedeloos naar Little Miss Crinoline, dat net begonnen was. De allerkleinsten hadden een kring gevormd, de meisjes in luchtige witte jurkjes, de jongens in smoking, met een stralende Miss Grumbie in hun midden. Een houten huis met een rood dak stond op het toneel. Old Mac had het gebouwd. De microfoon was opzij gezet. Terwijl de kring het versje Little Miss Crinoline fluisterde beklom een meisje de trap naar boven. Ze viel bijna over haar hoepelrok en beurde hem aan één kant zo ver op dat ze, wat het publiek betrof, in haar onderbroek stond. Er werd zwak gelachen. Hier en daar klonk een vertederd ‘O’ en ‘Och’. Het meisje merkte niets. Ze ging achter de kale stoelen langs het huisje in. De eregasten wendden zich om nog iets te kunnen zien. Het liedje werd opnieuw ingezet. Een jongen uit de kring klom naar boven, liep achter de kale stoelen langs en bonsde op de deur van het huis. Juffrouw Hoepelrok deed open, ze zeiden iets tegen elkaar, de jongen gaf haar een hand en ze liepen samen
naar de trap. Vóór het meisje afdaalde begonnen een paar mensen te lachen, maar ze hield haar rok handig neer. Miss Grumbie maakte plaats en het paar voerde in de kring een rondedans uit, waarbij ze elkaar met hoog boven hun hoofd gehouden handen vastpakten.
Hoewel er concerten gegeven werden in het stadhuis en er verder van alles werd gedaan was er koffie noch limonade te koop. Voor versnaperingen was niet gezorgd, zodat niemand troost kon zoeken in prikkellimonade. In plaats van door rietjes zuigen of blazen moesten de leerlingen naar ander wangedrag omzien. De dommen stonden maar wat, de meer begaafden verschuilden zich achter de pilaren om hun ouders schrik aan te jagen of in de rug aan te vallen. De kleinen hingen dodelijk vermoeid in de grote klapstoelen en omarmden gapend de rug alsof het een kussen was. Sommige meisjes hadden hun ouders gevonden en vertelden ze hijgerige en onsamenhangende verhalen. Op de dansvloer hield Mrs. Feder het bestuurslid aan de praat en maakte Mr. Stevens aan het lachen. Ik liep de gang op tot bij de ingang en vond John in gesprek met Miss Grumbie.
‘Hi,’ zei ik.
‘Hallo,’ zei John.
‘Weet je waar Bernie is?’
‘Nee.’
‘Heb je George gezien?’
‘Nee, Henk.’
‘Hij zegt dat we weg kunnen gaan.’
‘Weg? Hoe komt hij erbij? Ik denk er niet over!’ Miss Grumbie schaterde.
‘Alright,’ zei ik.
Ik slenterde verder door de gang met zijn zwembad-echo, voorbij de verwarde klassen, de verstandige jongens uit IIa die wel wisten dat ik dagelijks met een mond vol tanden voor ze stond, de ouders die verantwoordelijk voor ze waren, de jolige vaders met een fles in de binnenzak, de norsen en de netten, die een door en door prettige avond hadden gehad en het contact met het personeel zo hadden gewaardeerd.
‘Heb jij Petra gezien?’
Ik schrok alsof ik ergens op betrapt was. Mrs. Abbot stond
naast mij in haar zwarte jurk met een krans van bloemvormige gaatjes bij de hals.
‘Petra? Ik? Nee.’
‘Ik wil dat kind spreken!’
‘Ik heb haar niet gezien. Wat is er gebeurd?’
‘Ik ben woedend. Ik moet haar naar huis sturen. Meteen.’
‘Wat heeft ze dan gedaan?’
‘Ze moet meteen naar huis.’
‘Maar wat heeft ze dan gedaan?’
‘Verschrikkelijk! Waar is Wendy Gollan? Heb jij Wendy gezien? Ze is altijd weg!’
Mrs. Abbot haalde haar schouders op en liep van mij weg. De zangonderwijzer van de lagere school die al het zingen na de pauze zou leiden en Mr. Smith had uitgeschakeld passeerde drukdoenerig en zwaar, met een stemvork in zijn vuist.
Ik keek de zaal in. Er was bijna niemand meer. Het lawaai klonk ver weg. Het licht was gedempt. De vloer leek grijs en stoffig, de pilaren vuil, de ruimte onmetelijk. De zijgangen onder het balcon met rijen lege stoelen waarop de jassen achtergebleven waren lagen nu in het half-donker. Ik liep tussen de stoelen door en wilde ergens afgezonderd gaan roken en vond Petra op de donkerste plaats.
Mijn adem stokte. Ze stond op zodra ze me had gezien. Ze keek me achterdochtig aan, met haar hoofd gebogen, in haar diep rode avondjurk, doorzichtig, volstrekt off-the-shoulder.
‘Hallo, sir,’ fluisterde ze en begon dadelijk te lopen, vlak langs de muur waar het het donkerst was. Ik volgde haar ingesneden rug. Ze slingerde en maakte grote passen. Ze steunde bij elke stap tegen de muur.
‘Petra,’ fluisterde ik. Ze liep sneller, haar hielen zwikten boven de naaldhakken, haar jurk suisde tegen de muur en haakte aan de stoelen. Terwijl ze hem losmaakte keek ze achterom. Ik stak mijn hand op dat ik met haar wilde praten, dat ze niet bang hoefde te zijn. Ze liep haastig verder.
Een jongen uit IIa dwaalde door het midden van de zaal en zag mij.
‘Mrs. Abbot zoekt u, sir,’ riep hij.
‘Wat moet je hier?’
‘Mrs. Abbot zoekt naar u, sir.’
‘Ga weg. Je mag hier helemaal niet komen,’ snauwde ik.
‘Alright,’ zei de jongen en droop verontwaardigd af.
Bij de volgende hoek bleef Petra plotseling tegen de muur staan, haar handpalmen plat tegen de stenen. Haar haar viel naar voren. Ze stond klaar om te huilen of te schreeuwen. Een machtig geluksgevoel maakte zich van mij meester.
‘Petra,’ zei ik.
‘Yes, sir?’ op een toon die tegelijk onderdanig, vleiend en angstig was. Haar wantrouwen verdween, ze begreep en wachtte af.
‘Petra?’
‘Yes, sir?’
Ik keek in verwarring naar haar schouders.
‘Petra? Heb je Mrs. Abbot gezien?’
Ze verstarde. Haar argwaan was teruggekeerd. Ze zag bleek, haar wenkbrauwen waren gitzwart.
‘Sir? Heeft u Mrs. Abbot gezien?’ Ze ging rechtop staan en trok haar jurk bij de heup naar beneden. Ik knikte.
‘Ze zoekt naar je.’
‘Waar is ze, sir?’
‘Ze is naar buiten gegaan, de gang op – Wist je dat ze naar je zoekt?’
‘Shirley heeft het me verteld, sir.’
‘Je moet oppassen. Ze is op de gang. Ze zoekt naar Miss Gollan. Ze zullen je samen vinden.’
Ik bleef haar aankijken. Ze onderging mijn blik met neergeslagen ogen.
‘Was ze erg kwaad, sir?’ fluisterde ze.
‘Ja. Als ze je vindt stuurt ze je naar huis.’
‘Zei ze dat, sir?’
‘Ja.’
‘Ik vind er toch niets aan, sir.’
‘Je moet oppassen, Petra.’
Ze gaf geen antwoord en bleef met een gefronst voorhoofd voor zich kijken. Ineens viel ze met onverwachte heftigheid tegen mij uit.
‘Mrs. Abbot is gek, ze is gek, gek, gek. Miss Gollan ook. Gek zijn ze, gek.’
‘Ssstt,’ waarschuwde ik. ‘Als je hier blijft vinden ze je vast.’
Ze werd rustiger.
‘Ik zal in het donker blijven, sir. Hier vindt ze me niet.’
Petra knikte als om zichzelf te overtuigen. Ze zou hier blijven tot het eind van de avond. Dan zou ze zich misschien trots in het openbaar vertonen. Mrs. Abbot en Miss Gollan dwingen om een nieuwe straf te verzinnen, die haar niet meer zou kunnen raken.
‘Heeft u Ann gezien, sir?’
‘Ann? Nee. Misschien kan ik haar vinden. Wil je met haar praten?’
‘Als u haar ziet, wilt u haar dan hier heen sturen, sir? Zegt u maar links onder het balcon, sir.’
De stemmen van Mr. en Mrs. Feder klonken zwak door de muur tot ons door. We konden niet verstaan wat ze zeiden. We hielden onze adem in en lachten toen het geluid was weggestorven.
‘Alright. Wil je Ann spreken? Moet ik iets van je zeggen?’
‘Nee, sir. Stuurt u haar maar hier. Please, sir, please -’
Op de gang liep ik tegen de stroom in. Ik was angstig en schaamde mij voor het zweet dat op mijn voorhoofd stond.
‘Sir! Sir!’ riep Shirley, ‘sir!’
‘Heb je Ann gezien,’ vroeg ik op een gebiedende toon. Ik verafschuwde haar magerheid, haar lelijkheid, haar grote vrolijke mond en haar steile haar.
‘Ann, sir? Zoekt u Ann, sir?’
‘Heb je haar gezien?’
‘Wilt u met haar praten, sir?’
‘Heb je Ann gezien? Je kunt toch wel antwoord geven!’
‘Oh no, sir. Ik heb Ann niet gezien, sir. No, sir,’ en ze sprong haastig bij me vandaan. Ze had van alle meisjes van Kensington verweg het vlugste verstand en was te goed doordrongen van mogelijkheden tot verraad en verplichtingen van loyaliteit om mij te vertrouwen.
De lengte van de pauze maakte de kinderen opstandig. Ze joelden en ik moest ze met maaiende armen van mij af houden nu ik de gang op en neer liep, wanhopig zoekend naar Ann. Ik had alle gevoel voor richting verloren. Ik stuitte op John en Miss Grumbie op een beschutte plek, zei ‘O’ en liep dadelijk verontschuldigend weg. ‘Waar is Ann?’ vroeg ik Sherill zonder op een antwoord te wachten. Plotseling zag ik Bernie, in gesprek met drie kinderen. Hij moest het weten. Ik liep op hem af, maar aarzelde, bleef staan, maakte een
omweg om hem te vermijden en kwam terecht bij een groep Central jongens in koorcostuum die tegen elkaar op stonden te scheppen. Even verder zag ik Miss Gollan. Zij zou het ook weten. Zou Mrs. Abbot haar niet gevonden hebben? Of zou ze de achtervolging hebben gestaakt in een moment van verslapping om liever een zachte geluksroes uit te vieren te midden van haar meisjes dan Petra de straat op te jagen uit plichtsgevoel?
Ik stond achter een pilaar, een bel luidde, ik wist dat ik verloren had. De mensen gingen terug naar hun plaatsen en ik herkende niemand meer in de drukte. Stoelen kraakten, iemand tikte op de microfoon, één tik om te zien of de versterker nog werkte en nog een paar, om het aardige geluid. Ik ging terug naar mijn oude plaats onder het balcon, dichtbij het podium.
Ik ontdekte Ann met haar boos gezicht aan de overkant toen de jongens het toneel opstommelden om de liederen die de inspecteurs in verrukking hadden gebracht met meer verve en grotere vrijheid ten gehore te brengen. Het had geen zin om te proberen haar nog te bereiken. Petra was nergens te zien. De jongens stelden zich op. Ze gingen uit van de A van Mr. Wattsons stemvork in plaats van die van Mr. Smith, of Mr. Wattsons interpretatie daarvan en zijn daarop gegronde opvatting van een tertsinterval, dat de jongens met één scherp oor naar Mr. Wattson op hun manier overnamen. Ze eindigden met Getting to know you, een luide schreeuw aan het eind, luider dan toen de inspecteurs er waren, niet uit baldadigheid, maar op aanwijzingen van de dirigent die vermoedde dat de ouders wel wat meer konden verdragen, en zo bracht hij iedereen tot een bevrijdende lach.
Mr. Stevens hield een slotrede, de mensen stonden op en werkten zich in hun jassen. Ik wachtte tot het gedrang minder was geworden en liep naar de uitgang. Miss Gollan kwam naast me lopen. Ze had haar schouders opgetrokken.
‘Ik heb je de hele avond niet gezien,’ zei ze.
‘Ik u ook niet.’
‘Niet? Wij zaten daar bij elkaar, de hele avond. Rechts. Bernie ook. Heb je Bernie niet gezien?’
‘Bernie?’
‘Ja. Bernie zat daar ook. Waarom kwam je niet bij ons zitten?’
‘Waar zaten jullie dan?’
‘Rechts.’ Ze wees achter zich.
‘O daar.’
Een koude tocht woei ons om de benen. Mrs. Abbot voegde zich bij ons.
‘Zo,’ zei ze. Miss Gollan begon te zuchten.
‘En toch ging het erg aardig,’ zei ze tegen Mrs. Abbot. Het klonk alsof ze Mrs. Abbot een stap voor wilde zijn.
‘Natuurlijk,’ zei Mrs. Abbot.
‘En de ouders hebben zich zo kostelijk geamuseerd. Ze vonden het enig.’
‘Is that so?’ zei Mrs. Abbot. ‘Heb jij nog met ze gepraat?’
‘Nee, maar je kon het aan hun gezichten zien. Ze genoten!’
Mrs. Abbot die de moeder van een dochter was zei niets. In de grondeloze verveling van het ogenblik achtervolgde ik Petra om stoelen heen en achter pilaren om tot zij zich gewonnen gaf in een omhelzing waaruit ze zich veel later langzaam losmaakte om mij in de ogen te kijken en beloftes te doen voor morgen. Dat beeld zou ik in elk geval van het schoolbal kunnen bewaren om er sterkte uit te putten op momenten van verslagenheid. Terwijl Miss Gollan nog iets over de ouders zei, troostte ik me met de gedachte, dat spijt over een gemiste kans toch meer bevrediging schenkt dan een verkrachting.
‘En natuurlijk moest Shirley toch weer gek doen,’ zei Mrs. Abbot. ‘Maar ze is nog niet van me af. Ze doet het met opzet.’ Mrs. Abbot keek vastberaden voor zich.
‘Zeg, heb jij Petra nog gezien,’ vroeg ze opeens.
‘Petra! O Petra! Was dat niet verschrikkelijk!’ Miss Gollan zuchtte en schudde haar hoofd.
‘Heb je haar nog gezien? Waar was dat kind gebleven?’
‘Ik kon haar nergens vinden,’ zei Miss Gollan. ‘Ze heeft zich in de pauze vast ergens verstopt.’
‘Ik zal haar morgen meteen bij me laten komen,’ zei Mrs. Abbot beslist, ‘dan zullen we haar eens goed onder handen nemen. Gisteren zeg ik nog tegen haar, ik zeg -’
‘Waarom mocht ze eigenlijk niet meedoen?’ vroeg ik met moeite. Er viel een stilte.
‘Gosh, she’s got a dirty mind,’ zei Miss Gollan toen.
Mrs. Abbot blies verontwaardigd door haar neus.
‘Petra,’ ging Miss Gollan verder, ‘vreselijk! Ze zegt de vreselijkste dingen. She really has got a filthy mind. Petra.’
‘Ik neem haar morgen meteen goed onder handen,’ zei Mrs. Abbot.
We deden een paar stappen zonder iets te zeggen.
‘Toch vind ik dat Little Miss Crinoline erg goed ging,’ zei ik toen.
Miss Gollan zuchtte na over Petra en peinsde erover hoe dat meisje aangepakt moest worden. Mrs. Abbot deed alsof ze mij niet had gehoord.
‘Ik begrijp niet waarom u dacht dat het niet goed zou gaan,’ vervolgde ik. ‘Het was een moeilijk stuk, maar Miss Grumbie heeft het er prima afgebracht. Ze dansten en zongen ontzettend goed.’
‘Miss Grumbie wil altijd wat anders,’ liet Mrs. Abbot zich tot mijn voldoening ontvallen. Miss Gollan knikte.
‘Ik vond dat het erg goed ging,’ zei ik, maar we waren nu te dicht bij de buitendeur gekomen om het gesprek voort te zetten.