[p. 266]
Sipko Melissen
Vijf gedichten
Epitaaf
wat jij eens was
wordt steen of gras
anderen gaan over je heen
naar dezelfde open plekken
onder dezelfde lege hemel
doet het er toe
dat ik jou lief had
met dezelfde gloed
als een ander een ander
telkens tijden later
blijven er bewijzen
van de felle rillingen
die door jouw lichaam gingen
of ligt die last alleen op mij
enige getuige van al je huid
maar ik sterf uit
en word dezelfde steen
[p. 267]
Stille zaterdag
het regent nu en dat betekent niets
het regent in zoveel gedichten
het weerbericht voorspelde weliswaar
zacht voorjaarsweer maar dat betekent niet
dat ik de moed laat varen op dit plein
ik denk aan jou en dat betekent niets
je duikt zo vaak door mijn gedachten
weer geen bericht maar dat betekent niet
dat jij niet bezig bent met mij ook nu
het regent op dit godverlaten plein
[p. 268]
Le monde
jij bent in de stad
die ik ken als de palm van mijn hand
ik zit op een vreemd terras
lees langzaam een vreemde krant
ii uur je stapt in de tram
lauriergracht leidseplein
de melkbleke lucht breekt stuk
tussen heldere schotsen de zon
die als ik de weerkaart bekijk
ook doorkomt in Amsterdam
ik sta op vouw de krant langzaam dicht
geruststellend weerbericht
[p. 269]
Gezicht over de Amstel vanaf de Blauwbrug te Amsterdam.
Drawings of Rembrandt.
ed. Seymour Slive, II, 317.
op de rivier schuift
weer het licht
dat in zijn ogen scheen
toen hij het potlood pakte
om in één lijn de hemel
te vangen: bomen water huizen
aan beide kanten
de witte roeiboot in het midden
zodat wat samenhang vertoonde
zomer zestienvijfig
herstelt
het ogenblik
dat deze bladzij openligt
[p. 270]
Lucas van Leyden (1494-1533)1)
toen hij voelde dat zijn einde kwam
vroeg hij de werkster of zij hem
nog eenmaal buiten brengen wilde
nog één keer wil hij kijken naar de lucht
buiten de poort laat hij de lage weiden
voor wat zij zijn alleen de confrontatie
met de blauwe spiegel die hij twee dagen later
van een andere kant zal kennen
een einde even sterk als zijn gravures:
dagelijks leven bijbeltaferelen
ontvangen de ruimte en de heldere lijnen
van de verlichting van zijn tijd
het polderland waarin het licht
de mens niet onderscheidt van ‘t gras
zal pas door Rembrandt worden ontsloten
voor papier honderd jaar na zijn dood
- 1)
- Carel van Mander, Het Schilder-Boeck, fol. 214 v.o